Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 12 (1866)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 12
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.33 MB)

Scans (25.55 MB)

ebook (8.04 MB)

XML (1.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 12

(1866)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Afrika's zon en winden.

Hoe dikwijls, in onze gewesten, hooren wij des zomers niet zeggen: 't Is zoo heet als in de keerkringen, wij hebben eene Senegalsche hitte. Het zijn voornamelijk de warme dagen van Juni en Juli die tot zulke en dergelijke bemerkingen aanleiding geven. Indien wij die gezegden naar de letter moesten opnemen, zouden wij er veel weten op af te wijzen. Zij die de heete dagen in onze gewesten, aan de hitte van Afrika en van den Senegal vergelijken, geven zich slecht rekening van den gloed der zon in de negerlanden. De volgende mededeeling zal zulks ten overvloede bewijzen.

In Afrika verdeelen de jaargetijden zich over het geheel in twee; in den tijd van regen en van droogte. De kracht der zon, die over deze landen hare stralen rechtstandig verspreidt, veroorzaakt eene ongelooflijke uitdamping; zij trekt eene zoo verbazende hoeveelheid waters omhoog, dat daardoor naar evenredigheid, een dichte en aanhoudende regen van den hemel als naar beneden afstroomt. Wadström heeft opgemerkt, dat bij den Senegal, in vier maanden, van Juni tot het einde van September, 115 duimen regenwater valt, viermalen zooveel als in England, gedurende denzelfden tijd. In de acht overige maanden ziet men van den een-en-twintigsten graad breedte tot aan den Evenaar, nauwelijks één druppel water van den hemel vallen. Dan is de grond teenemaal uitgedroogd en hard en als 't ware dood. Zoodra de regentijd begint, wordt

[pagina 102]
[p. 102]

dezelve met kruipend gedierte, met wormen, insecten en krabben bedekt. De eerste regens zijn zeer nadeelig. Alles waarop zij vallen begint in korten tijd te schimmelen en gaat tot bederf over. Wollen stoffen krijgen vlekken, waaruit wormen te voorschijn komen. Zelfs het beste leder wordt er door aangetast.

Verschrikkelijk is de gloed der zon. Adanson getuigt, dat men in het zand eieren kan koken, en dat de hitte de naakte voeten der negers openscheurt. In de maanden April, Mei en Juni stond de thermometer, in de schaduwe hangende, op den middag, op 28 ½ graden Reaumur, of 96 graden Fahrenheit. Dit had ook plaats aan de Gambia. Op Sierra-Leona klom hij zelfs tot 102 graden. Ja, Golberry vond hem, in de vier volgende maanden, in de schaduw, op den middag op 33 graden Reaumur of 106 graden Fahrenheit, en op Sierra-Leona stond hij, tenzelfden tijde, nog twee graden hooger, en dus op 108 graden. Dit gedeelte van de kust schijnt toch ook veel heeter te zijn dan in het eigenlijke Guinea. Want Isert vond op de Goudkust, in de Deensche factorij, welke veel nader aan de linie ligt, de grootste hitte, in de schaduw 93 ½ graden Fahrenheit. Evenwel, ook hier is het voor den Europeaan zeer heet, want de thermometer daalt daar nimmer beneden de 80 graden; alleen in Maart stond hij eens op 69 graden. Het grootste onderscheid tusschen de hitte aan den Senegal en aan de Gambia, ontstaat zekerlijk niet alleen door het zand ter eerst genoemde plaats, maar voornamelijk daar uit, dat Afrika zich aldaar het verste uitstrekt van het Oosten naar het Westen, en de Westerwinden, vóór dat zij den Senegal bereiken, over het gansche heete werelddeel en over vele zandwoestijnen waaien. Volgens den barometer is de drukking van de lucht, of liever derzelver veêrkracht, aan de Goudkust al vrij gelijkvormig. Isert vond het kwik op 29 ½ duimen Engelsche maat, gelijk hij zich uitdrukt, als vastgenageld. Gedurende zes maanden zag hij in den barometer slechts eene verandering van het tiende gedeelte van een duim. Men moet zich hier over te meer verwonderen, dat hier de hevigste stormwinden waaien.

De winden zijn, over het algemeen, Westelijk en Oostelijk; men heeft daarbij doorgaans eene heldere lucht. Maar plotseling ontstaan de verschrikkelijke Tornados of Travados. Er komen namelijk uit het Zuid-Oosten wolken op en verdonkeren van tijd tot tijd de lucht; men gevoelt eene drukkende zoelheid welke de menschen eenen veel hoogeren graad van hitte doet ondervinden, dan de thermometer aanduidt. Alles, wat in de schepping leeft, zwijgt en wacht angstig op hetgene dat komen zal. De storm begint, rukt de hutten der negers omver, en scheurt de schepen van hunne ankers los. Plotseling wordt de lucht wel acht graden kouder, en de regen stort, onder een verschrikkelijken donder en bliksem, naar beneden. Ondertusschen duurt zulk een Tornado doorgaans slechts twee uren; maar is de orkaan niet door onweder vergezeld, dan woedt zij heviger en langer.

Een tweede merkwaardige wind is de Harmattan. Hij begint na den regentijd, vooral in het laatst van December en blaast uit het Noord-Oosten; daarom noemen de zwarten hem den Landwind, Terreno. Hij is ongeloofelijk scherp, snijdend en droog. Geen mensch kan er zich eenige uren aan blootstellen; de negers trillen als van de koorts, en hunne huid wordt als met eene witte schilfer bedekt. Om eene proef te nemen stelde men eene geit vier uren lang aan den Harmattan bloot, en het dier bestierf het. De Harmattan droogt zeer spoedig gesmolten suiker of zout; de binnenlandsche meren droogen op, en hij laat in de met zeewater bedekte diepten alleen het zout, en wel gekristaliseerd, achter. Alle houten meubelen, ja, de planken van de schepen droogen zoodanig in een, dat de naden wel een vinger wijd worden; de kanten der schepen, zoo verre zij boven het water zijn, gapen zoo wijd, dat men er de hand kan tusschen steken. Bij dezen wind, welke doorgaans slechts eenige dagen blijft waaien, hebben geene onweders plaats; evenwel is de lucht bezet en de dampkring donker; er heerscht, zegt Isert, een drooge nevel. Met dit alles is de Harmattan niet ongezond; ja, zelfs de koortsen en andere kwaadaardige ziekten, welke in het natte jaargetijde heerschen, houden, bij dezen scherpen en droogen wind, weder op. Wel is waar, er ontstaat een algemeene hoest, de lippen splijten, en de oogen worden dikwijls ontstoken; doch deze kwalen zijn niet aanhoudende en men kan dezelve, door de kamers met water te besprengen, voorkomen. In het algemeen kan men zeggen, dat de Harmattan de arts, de behouder der menschen is; want hij geeft aan de zenuwen, welke in den regentijd verslapt zijn, weder nieuwe veêrkracht.

Het natte jaargetijde daarentegen veroorzaakt aan den Senegal niet alleen buikloop, maar ook zeer kwaadaardige zenuwkoortsen, voorts den Tetanos, eene soort van kramp of stuiptrekking door al de leden, en de drooge buikpijn, welke de ingewanden op eene vreeselijke wijze doet ineen krimpen. In al de landen aan de kust vindt men den algemeen bekenden Guinea- of Lindworm; men geneest deze kwaal door weekmakende middelen, en door het dier, op een klein rolletje, zachtkens uit te winden. Dokter Lind zoekt de oorzaak van den Guinea-worm in het drinkwater. Ten einde de eieren of het broedsel van den worm te dooden, meent hij dat men hetzelve eerst moet laten staan en dan filtreren.

Voor het overige zijn de in Afrika wonende vreemdelingen meestal zelven de oorzaak van vele ziekten. Zij leven, zegt Isert, als in Europa; gebruiken eene groote hoeveelheid vleesch en sterken drank; terwijl zij, door voedsel uit het plantenrijk en door water, of des noods wijn te drinken, even als de inboorlingen doen, hunne gezondheid veel langer zouden behouden. Het is opmerkelijk dat men in den bloei der jeugd, wanneer het lichaam de meeste sappen heeft, het klimaat minder verdragen kan, dan wanneer het lichaam reeds meer verzwakt en vermagerd is.

Zijt voor u zelve wat gij voor uwen vriend zoudt willen zijn.
Shakespeare.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken