Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 12 (1866)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 12
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.33 MB)

Scans (25.55 MB)

ebook (8.04 MB)

XML (1.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 12

(1866)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Seneka Leger.
Een kersverhaal.

Op eenen kouden winterdag zat in eene der afgelegenste straten van Amsterdam eene nog flinke vrouw in een armoedig vertrekje, en hield het droevige oog gevestigd op de eenzame, met sneeuw bedekte straat, welker bewoners voor de grimmige koude in hunne huizen en kamertjes gevlucht waren. Zij dacht aan vroegere tijden, toen zij, nog eene jonge, knappe vrouw, voor het eerst het schip van haar man betrad, dat haar van de oevers der Elbe naar haar nieuwe vaderland zou overbrengen; zij dacht aan het oogenblik, toen zij haar echtgenoot bij zijne terugkomst in het vaderland, zijn eerstgeborene aanbood - maar ook aan het vreeselijk oogenblik, toen haar bericht werd, dat haar echtgenoot en kind den dood in de golven hadden gevonden. Sedert dien tijd stond zij met hare smart alleen op de wereld, waarop zij niets meer had, dat zij liefde toedroeg, en slechts de kleine woning was haar overgebleven waar zij met moeite door handenarbeid in haar onderhoud voorzag. Hare droevige gedachten werden afgeleid door een twaalf- of veertienjarigen knaap, die met moeite van den steen aan den hoek opstond, en zijn bleek gelaat naar hare ramen keerde, terwijl hij moeite deed, zich zoo verre voort te slepen. De vrouw had medelijden met het arme kind; zij deed de deur open en vroeg deelnemend: hebt gij het zoo koud, mannetje? - Ach ja, antwoordde de knaap in de Duitsche taal, en ik heb zoo'n honger ook. - Had het zien van den armen jongen haar reeds getroffen, zoo werd zij nog meer ontroerd door het hooren van hare moedertaal. Spoedig stond zij op straat, vatte den kleine bij de hand en bracht hem in hare kamer, waar hij in een zachten stoel naast de kachel moest plaats nemen. Daarop maakte zij hem een warmen kop koffie gereed, en toen hij zich gewarmd had en met spijs en drank gelaafd was, moest hij verhalen, hoe hij, midden in den winter, uit zijn vaderland in eene der straten van Amsterdam verdaagd was.

Zijn naam was Seneka Leger; zijn vader was eigenaar van eene kleine hofstede aan de oevers der Elbe, niet verre van Hamburg. Hij zelf had geen genoegen kunnen vinden in den landbouw, maar hij bezat eene groote neiging tot reizen, in de vaste overtuiging, dat hij nog eenmaal daar buiten in de wereld zijn geluk zou maken. Het dagelijksch aanschouwen van uitzeilende en binnenkomende schepen, de verhalen der zeelieden, die zijne ouders bezochten, gaf aan die neiging voortdurend voedsel en toen een oud vriend van zijn vader hem in den herfst aanbood hem mede naar Londen te nemen, viel hij zijne ouders zoo lang

[pagina 193]
[p. 193]

lastig, dat zij hunne toestemming gaven. - Het vaartuig leed echter schipbreuk op de Hollandsche kusten en de kleine gelukzoeker werd op zekeren morgen door eenige vischers meer dood dan levend op het strand gevonden. Toen hij zich door de zorg dezer lieden eenigszins hersteld had, trok hij naar Amsterdam, in de hoop daar wel een schip te zullen aantreffen, dat hem naar zijne ouders zou willen brengen.

Dit was de korte inhoud van het gesprek dat de oude vrouw aan den knaap ontlokte, en die hare deelneming zooveel te meer had opgewekt, daar ook haar de zee alles ontnomen had.



illustratie

De kleine Seneka moest en nacht bij haar doorbrengen en den volgenden morgen bracht zij hem naar een ouden vriend van haren man, die zich liet overhalen haren beschermeling op zijn kantoor te nemen met belofte, van hem, zoo hij gedurende den winter goed oppaste, in de lente eene plaats op een schip te zullen bezorgen. Den kersavond moest echter de knaap bij zijne weldoenster doorbrengen. Wel viel dien avond menige traan op de kleederen, die zij onder den kersboom legde, want het waren die van haar eigen kind geweest; doch de oogen van haren pleegzoon schitterden zoo e lder bij het zien van al die fraaie zaken, dat zij hare tranen al spoedig droogde.

In het voorjaar ging Seneka als scheepsjongen naar Batavia; het schip, waarmede hij vertrok, keerde nooit terug, en jaar op naar verliep, zonder dat zijne weldoenster eenig bericht van hem ontving. Ten laatste legde zij hem bij haar man en kind, en beschouwde de zee ook als zijn graf.

Sedert dien tijd mogen misschien wel twintig eentoonige en vreugdelooze jaren over haar hoofd zijn heengegaan, en zij zat als een oud vrouwtje op zekeren dag eenzaam in haar kamertje, toen de stilte van de afgelegene straat eensklaps werd afgebroken door het belgeklingel van een vlug voortrennend paard en slede; zij hoorde het ter nauwernood, want hare gedachten dwaalden in de verte rond, en ook het zwijgen der bellen ontging hare oplettendheid; maar eensklaps stond zij verschrikt van hare zitplaats op, toen de deur onverwachts geopend werd en een groote denneboom, door twee bedienden gedragen, het vertrek werd binnen gebracht. Onmiddellijk achter deze volgde een jong man, die hare handen greep en vroolijk uitriep: ‘Moeder, heden avond zal ik den kersboom verlichten!’

Hij maakte den boom zoo fraai, dat het een lust was om te zien en de buren zich niet zat konden kijken aan al de pracht, die hun door de vensterruiten tegenblonk.

De oude vrouw wilde aanvankelijk niet gelooven, dat het de kleine Seneka was, die haar zulk een kersavond bereidde; toen zij echter begrepen en ondervonden had, dat hij in de verre Indiën zijn geluk had gemaakt en den eersten dag van zijne terugkomst zich ten nutte gemaakt had, om haar in ruime mate hare weldaden te vergelden, toen was die kersmis haar een heerlijk feest en deed haar hart van vreugde kloppen, als zij slechts zelden in hare jonge jaren had ondervonden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken