Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 13 (1867)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 13
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.29 MB)

Scans (24.60 MB)

ebook (8.03 MB)

XML (1.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 13

(1867)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Over het herstellen van schilderijen.

Wij hebben onlangs gemeld, dat het plan bestond, om aan de Antwerpsche academie eene school voor schilderijherstellers te verbinden, onder de leiding van den heer Steven Le Roy, van Brussel. Een zaakkundige bespreekt deze aangelegenheid, die den gemeenteraad van Antwerpen in overweging is gegeven, in eenen brief aan het Handelsblad. Volgens het gesprokene in eene zitting des Gemeenteraads, zou de bestuurraad der academie hebben te kennen gegeven, dat ‘gedurende den winter, de vochtigheid en de koude een beletsel zijn tot schilderij-herstelling.’ De briefschrijver doet met veel grond opmerken dat, in een goed lokaal, de schilderij-herstelling in alle jaargetijden kan geschieden Ten bewijze (en de stelling vorderde wel geen

[pagina 62]
[p. 62]

bewijs) haalt de briefschrijver aan, dat de talentvolle kunstschilder P. Verlinde, in 't midden van den winter, den Ecce Homo, van den ouden Marten de Vos, welke schilderij in den ommegang der St-Jacobskerk prijkt en 305 jaren oud is, met het beste gevolg hersteld en op het einde van Januari teruggebracht heeft in de kerk. Wij hebben dit meesterstuk gezien en men zou werkelijk zweren dat het pas uit de handen des schilders komt. Nogtans verklaart de briefschrijver dat de schilderij, toen zij, in October 1866, in de roepzaal van den griffier Vollen werd aangekocht, sterk vervuild, gedeeltelijk overschilderd en op eenige plaatsen onbehendig gekuischt was geweest.

De briefschrijver doet uitschijnen, hoe nauw men behoort toe te zien, niet slechts bij het herstellen van schilderijen, maar ook bij het reinigen derzelve. ‘Indien, zegt hij, een ambachtsman in staat kan zijn om eene schilderij goed te verdoeken of te parketteeren, moet men een volslagen kunstenaar zijn om een tafereel zorgvuldig te ontmaken van de vuiligheid waarmede het is bedekt. Wordt zulk werk aan onervarene lieden toevertrouwd, dan mag men zeker zijn dat al de glans en de fijne toonen der schilderijen welhaast zullen verdwenen zijn en er slechts eene schaduwe of, in andere woorden, eenige omtrekken zullen van overblijven. Men kan hiervan een voorbeeld vinden in het Antwerpsch museum, op de portretten uitgevoerd door den ouden Cornelis de Vos, welke op nummer 304 zijn tentoongesteld. Ik weet overigens niet, wanneer en door wie dit bederfwerk is verricht, De herkomst is onbekend en ik heb niet kunnen ontdekken wie van hunne latere bezitters deze kunststukken hebben laten mishandelen.’

Ten slotte, waarschuwt de briefschrijver den bestuurraad tegen het toevertrouwen van herstelling behoevende schilderijen aan leerlingen in het vak, en hij eindigt met de volgende regels, die verdienen onder aandacht gebracht te worden én van den bestuurraad der academie én van het stadsbestuur van Antwerpen:

‘Er bevinden zich in de magazijnen der academie zeer schoone tafereelen, die met reden in den catalogus van het museum zijn vermeld en bij welke men er nog andere zou kunnen voegen, die bij de herziening van 1856 niet voorhanden waren.’

Zou er geen maatregel kunnen en dienen genomen te worden om de bedoelde schilderijen - mits de bewering van den briefschrijver echt zij - uit de magazijnen in het museum over te brengen?

Goede raad is slechts in den mond des deugdzamen mans goed geplaatst.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken