Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 13 (1867)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 13
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.29 MB)

Scans (24.60 MB)

ebook (8.03 MB)

XML (1.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 13

(1867)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Kunstnijverheid.
Bereiding van het echte porselein.

Onder echt porselein verstaat men het fraaiste vaatwerk, dat in het sterkste ovenvuur onsmeltbaar, geheel wit, hard, niet zoo broos als glas is, afwisseling van hitte en koude verdraagt, op de breuk fijn, dicht en dof, wel glad, maar niet glasachtig klinkende, en van eenen eigendommelijken doorschijn is. Verglazing, schilderwerk, vorm, behooren wel tot verfraaiing, maar niet tot de deugd van het porselein.

Het echte porselein is, reeds sedert onheugelijke jaren, in China en Japan vervaardigd geworden, en geraakte reeds in Europa bekend, sinds de Portugeezen op Oost-Indië begonnen te handelen. Het was een Duitscher, namens Botticher, die het eerst in Europa de kunst uitvond, van porselein te vervaardigen, en wel, terwijl hij ijverig naar den steen der wijzen zocht, bracht hij, in het jaar 1706, eenig rood porselein te voorschijn. Het eerste witte porselein, tot welks verbetering van Tschirnhausen veel bijdroeg, werd in het jaar 1709 vervaardigd, en, in het volgende jaar, kwam er eene porseleinfabriek te Meissen tot stand. De daartoe vereischte aardsoorten en inmengsels werden echter, zooals ook nog tegenwoordig, in alle fabrieken geheim gehouden. De heer Réaumur, die in het jaar 1727 en 1729, zijne onderzoekingen aangaande het porselein bekend maakte, was zoo gelukkig van, het hoofdzakelijkste, waarop het, bij bereiding van het porselein, aankomt, te ontdekken, en de eerste begrippen deswege mede te deelen. Hij leerde het eerst den gewichtigen regel, dat de stof, ter vervaardiging van echt porselein, zoodanig zijn moet, dat dezelve, bij het bakken, tot de eerste beginselen der verglazing overgaat, terwijl hierin het wezenlijke verschil tusschen glas en porselein bestaat; dat er, in het algemeen, tweederlei soort van porselein is; als zoodanig, hetwelk uit bestanddeelen vervaardigd wordt, die in de hitte geenen hoogeren graad, dan de aanvankelijke verglazing aannemen; of zoodanig, hetwelk wel geheel verglasbaar is, maar, door eene meer matige hitte, in de verglazing opgehouden wordt; en dat men eindelijk, door bijvoeging van onsmeltbare stoffen, het laatste tot recht porselein maken kan. Sedert dien zijn er ook, in verscheidene landen, porseleinfabrieken, met een gelukkig gevolg opgericht geworden.

Meer dan een mengsel van aardstoffen dus kan door het bakken, echt porselein opleveren, en de porseleinen van onderscheidene fabrieken verschillen ook, inderdaad, in derzelver menging. Het hoofdbestanddeel van al het echte porselein echter is zeker wel de potaarde, die geheel wit gebrand kan worden, en, hetzij door bijgemengde deelen, of door inmengselen, geschikt is, om in het vuur slechts de aanvankelijke verglazing, die voor het porselein vereischt wordt, aan te nemen. De Chinezen bereiden hun porselein uit twee aardsoorten, kaolin en petunse genaamd, waarvan de eerste, naar men beweert, vette leemaarde, en de laatste waarschijnlijk seldspath is. Men kan anders ook, door bijvoeging van seld-

[pagina 83]
[p. 83]

spath, of pleister, de onsmeltbare potaarde tot de aanvankelijke verglazing brengen. Kalk zou te veel luchtblazen doen ontstaan.

Ter bereiding van het echte porselein wordt dus eene zuivere leemstof, of potaarde, ook wel porseleinaarde genoemd, gekozen, zorgvuldig gezuiverd, gevormd en gedroogd. Dewijl echter deze potaarde in het vuur zeer inkrimpen, en het daaruit gevormde vaatwerk, deszelfs vorm niet behouden zou, wordt het met de noodige hoeveelheid kiezelaarde vermengd. Men kiest hiertoe geheel zuiver kwartszand, of andere zuivere kwarts- en kiezelsoorten, die, eerst door gloeiing zachter gemaakt, gestookt, fijn gemalen en gezift wordt. De pot- en kiezelaarde zouden echter, saamgemengd, de noodige aanvankelijke verglazing, die het porselein vereischt, niet aannemen. Men voegt er dus nog zoodanige stof bij, die zulks bewerkt, als seldspath of pleister, welk bestanddeel men insgelijks na het stoken, fijn gemalen en gezift heeft. Ook bezigt men wel gebroken porselein tot de samenmenging. De betrekkelijke hoeveelheid der deelen richt zich naar de geschapenheid der potaarde en der overige inmengselen, en wordt gewoonlijk geheim gehouden. De met water tot een deeg gevormde massa wordt behoorlijk doorkneed, ook wel met zeker geheim bijtmiddel bevochtigd, en moet gewoonlijk jaren lang liggen, waardoor dezelve, beweert men, eene meer samenklevende handelbaarheid verkrijgt.

Het vaatwerk, uit deze vermengde stoffen gevormd, wordt nu in de lucht geheel gedroogd, nogmaals afgedraaid, om de oppervlakte meer fijnheid te verschaffen, en vervolgens in vormen van vuurhoudend aardewerk matig gestookt, ten einde hetzelve meer vastheid te doen verkrijgen. Tot glazuur bedient men zich van een licht vloeibaar mengsel van aardsoorten; als een mengsel van kwarts, porseleinscherven en gips, welke stoffen echter geheel zuiver, en dus eene ongekleurde, heldere glazuur verschaffen moeten. Dezelve worden dus eerst, elk afzonderlijk, fijn gemalen, ten nauwkeurigste vermengd, en onder elkander gesmolten. Het hieruit ontstane kristal wordt, in eenen bijzonderen molen, nogmaals fijn gemalen, en met eene genoegzame hoeveelheid water aangevuld, zoodat hetzelve de hoedanigheid van een vloeibaar roomsel verkrijgt. Hierin wordt het ruwe vaatwerk gedoopt, zoodat het glazuur overal geëvenredigd de oppervlakte bedekt. Droog geworden zijnde, brengt men het porselein wederom in de vormen, in den oven, die nu ten sterkste gestookt wordt. Vervolgens laat men het vuur uitdooven, indien men aan de proefstukken ziet, dat het porselein genoegzaam gebakken is. De stukken die wit moeten blijven, zijn nu gereed, zoo het zand, dat er onder nog mocht aankleven, afgeslepen is. Gewoonlijk versiert men het porselein ook nog met fijn schilderwerk, hetwelk ook uit verglaasbare, metalen kalkaarden bestaat, die met een vloeibaar, niet kleurend glas saamgesmolten, in den molen zijn gemalen, en vervolgens gezift worden. Ten einde de kleuren met het penseel te kunnen opleggen, wrijft men dezelve met eene wezenlijke olie, als lavendelolie, spijkolie, of ook wel met gomwater of suiker. IJzerkalk verschaft de roode, goudglid de purper- en violet-kleur. Het door zuurstoffen verkalkte koper brengt eene fraaie groene kleur, waartoe men in Severs, ook het chromium gebruikt, te weeg. Uit saffloersGa naar voetnoot1 trekt men de blauwe, uit eene lichte ijzeraarde, of ook wel Napelsch-geel, de gele, uit donkere ijzeraarde de zwarte en bruine kleur. Nadat de kleuren op het vaatwerk gebracht zijn, wordt hetzelve nogmaals in den oven gestoken, wiens gematigde hitte echter slechts de licht vloeibare stof der kleuren tot smelting moet doen overgaan.

Ter vergulding lost men het verguldsel door het amalgama, als anderszins, tot zeer kleine deeltjes op; na het in bakken wordt het goud met bloedsteen gepolijst.

De nijd ziet slechts de brug en ziet de moerassen niet die er onder staan.

voetnoot1
Wilde saffraan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken