Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 14 (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 14
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.95 MB)

Scans (22.58 MB)

ebook (8.88 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 14

(1868)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 152]
[p. 152]

Karel-Lodewijk Torfs.

Het tijdschrift de Vlaamsche School en de Nederlandsche letterkunde heeft een gevoelig verlies ondergaan door het overlijden van Karel-Lodewijk Torfs, welke ook menigvuldige letterkundige bijdragen leverde in verschillende tijdschriften en dagbladen, onder de namen van J.-H. Darings, L.-C. Suyvelgheest, enz. Hij werd te Antwerpen geboren op 7 April 1808, waar hij overleed op 24 September ll., ten 8 1/2 ure des avonds, dus in 60-jarigen ouderdom.

De plechtige lijkdienst had plaats ten 10 ure in de St-Josephs-kerk, op 28 daaraanvolgende.

Behalve de familie, waren er eenige letterkundigen en kennissen, alsook de heer J.-C. van Put, burgemeester, de heeren van Honsem, schepen; L. Gerrits, gemeenteraad en lid der kamer van volksvertegenwoordigers; L. Mathot, P.-P. Stoop, Jos. Bellemans, gemeenteraadsleden en de stadssecretaris J. de Craen; de archivaris P. Génard enz. De hoeken van het baarkleed werden gehouden door de heeren L. Gerrits, Le Grand de Reulandt, secretaris der Académie d'Archéologie de Belgique, D. van Spilbeeck, bestuurder van het tijdschrift de Vlaamsche School, en Daras, beambte aan de archieven van het provinciaal bestuur.

De begrafenis had plaats op het Kielkerkhof, nevens het graf van wijlen vader Mertens, Torfs' medewerker aan de Geschiedenis van Antwerpen.

Vier redevoeringen werden er uitgesproken, welke wij hier laten volgen:

Redevoering van den heer J.-C. van Put, burgemeester der stad Antwerpen.

Thans een jaar geleden, op deze zelfde plaats, sprak ik, namens het stadsbestuur, een laatst vaarwel uit aan den achtbaren Frans-Hendrik Mertens, stadsbibliothecaris en eenen der opstellers der Geschiedenis van Antwerpen; thans kom ik, in naam van hetzelfde bestuur, den vaarwelgroet brengen aan den ieverigen medewerker van M. Mertens, aan M. Karel-Lodewijk Torfs.

M. Torfs werd te Antwerpen op 7 April 1808, van burgerouders geboren. In weêrwil eens gebreks van stomdoofheid, wist hij de buitengewone geschiktheid te ontwikkelen welke hij had voor het letterkundig leven. Dag en nacht aan den arbeid, mocht hij eenen ruimen schat van kennissen vergaren. Bijna al de vakken der menschelijke wetenschappen werden door hem beoefend en men kan van hem zeggen dat hij, als een slach van levende encyclopedia was.

In de kennis der geschiedenis, maar vooral in die der stad Antwerpen, was het dat de heer Torfs bijzonder uitmuntte. De ontelbare aanteekeningen die hij over het verledene onzer gemeente maakte, duidden hem als van zelf aan om de geschiedschrijver onzer gemeente te worden.

Vriend van den diep betreurden vaderlandschen schrijver, den heer Willems, deed de heer Torfs in het Belgisch Musaeum verscheidene geleerde verhandelingen over onze vaderlandsche geschiedenis verschijnen. In 1844 begon hij, gezamenlijk met M. Mertens, het opstel der groote geschiedenis onzer stad, die als een gedenkteeken der bekwaamheid van beide mannen zal blijven. Aan dit werk werd tot in het jaar 1853 gearbeid.

Merkwaardig intusschen zette M. Torfs zijne werkzaamheden nog op het litterarisch veld gedurig voort en plaatste hij in verscheidene tijdschriften eene reeks van bijdragen, die het verledene van verscheidene openbare gestichten ophelderen.

In 1862 begon hij het opstel zijner nieuwe geschiedenis van Antwerpen, een werk in 2 deelen, dat bestemd was om het verleden onzer gemeente onder het volk meer en meer bekend te maken, en men verzekert ons dat zijne laatste oogenblikken toegewijd waren aan het vervaardigen eener geschiedenis der verschillige vergrootingen van Antwerpen.

Dit laatste werk mocht hij evenwel niet zien verschijnen.

Even als alle ware geleerden was M. Torfs zeer nederig van gemoed en wij twijfelen of hij wel ooit eenen vijand hebbe gehad. Hij vond de belooning zijner vlijt in de overtuiging van nuttig aan zijne medeburgeren te zijn geweest.

In tegenwoordigheid zijner bloedverwanten, breng ik hulde aan de nagedachtenis van M. Torfs, in de overtuiging dat de overledene reeds hierboven het loon zijner deugden en werkzaamheden moge genieten.

Vaarwel, M. Torfs, rust zacht in den schoot der aarde uwer dierbare geboortestad.

Redevoering van den heer luitenant-kolonel Casterman, namens de Académie d'Archéologie de Belgique.

Sur cette tombe entr'ouverte, l'Académie d'Archéologie de Belgique vient déposer, avant qu'elle ne se referme, l'expression de sa douleur de la perte prématurée qu'elle vient de faire en la personne d'un de ses membres les plus distingués, les plus dévoués et les plus érudits.

A peine a-t-elle perdu F.-H. Mertens, le baron Jules de St-Genois, P.-C. van der Meersch et Michel Verswyvel, que la mort inflexible vient lui ravir Louis Torfs.

Torfs, né à Anvers le 7 Avril 1808, reçut une éducation des plus simples. L'enseignement qui lui fut donné s'arrêta lorsqu'il eut atteint l'âge de douze ans. Depuis lors, tant par suite de l'état débile de sa santé, que peut-être par l'indifférence de ses parents, il ne reçut plus d'instruction. Il dut donc acquérir par lui-même toutes ses connaissances. Si l'on considère ce point de départ et si l'on envisage que la nature l'avait physiquement doué d'une manière peu favorable, car il était sourd, presque muet et presque aveugle, on reste stupéfait de voir cette intelligence riche et ardente produire, dans des conditions si désavantageuses, les travaux que notre vénéré confrère a mis au jour. En effet, sans parler de son incessante collaboration à différents journaux périodiques, Torfs fut le principal auteur de l'Histoire de la ville d'Anvers, qu'il publia en collaboration avec Mertens, ouvrage en huit volumes, qu'il refit seul en deux volumes quelques années après; il publia les fastes des calamités publiques dans les Pays-Bas et les annales de l'Académie d'archéologie ont imprimé de lui un grand nombre de notices sur

[pagina 153]
[p. 153]


illustratie

des sujets spéciaux de l'histoire de sa ville natale, à laquelle il voua toutes ses veilles.

La mort est venue le surprendre au milieu de travaux nouveaux dont il s'occupait avec ardeur et qui peut-être, malheureusement, resteront à l'état d'ébauches.

Torfs était un homme d'une grande modestie, apanage de l'homme de mérite; sa bonté égalait son savoir: enfermé dans son cabinet, qu'il ne quittait presque jamais, et dédaignant les relations ordinaires de la société, il consacrait toutes ses heures au travail; son temps était partagé entre ses études et la vie de famille. Aussi peut-on dire que l'existence de notre regretté confrère fut marquée au coin de l'abnégation, du dévouement à la science, sans intérêt personnel, sans désir de récompenses nationales, que pourtant il voyait distribuer autour de lui, à des moins méritants peut-être. Mais Torfs, se plaçant au-dessus des convoitises vulgaires, trouvait dans le succès de ses travaux historiques, la seule récompense qu'il ambitionnât, et cela lui suffit.

Glorifions cette belle vie, acclamons son grand mérite, louons ses nobles aspirations, son désintéressement et, en partageant le malheur de sa famille éplorée, exprimons au bord de cette tombe combien est immense la perte que notre compagnie vient d'éprouver.

Espérons que Dieu, juste appréciateur des vertus, aura déjà accordé à notre ami les récompenses qu'il a méritées.

Adieu, Torfs, adieu.

[pagina 154]
[p. 154]

Redevoering van den heer L. Mathot, namens den Nederduitschen Bond.

Mijnheeren,

 

Wederom is een gevallen uit de moedige mannenschaar, die, kort na de omwenteling van 1830, opstond, om tegen de indringing van vreemde taal en denkbeelden te strijden.

Reeds velen liggen in den doodslaap en nog zijn de gapingen in de gelederen der Vlaamsche schrijvers niet aangevuld.

Moeten wij reeds het verval der Vlaamsche letterkunde, zoo weinige jaren na hare wederontluiking, in het verschiet zien?

Want hier bij den grafkuil van dezen man, blikken wij weder te vergeefs in 't ronde, en zoeken wie dien nederigen en toch zoo krachtigen kampioen vervangen zal.

Wie zal, als hij, de wording en de ontwikkeling van ons gemeente-leven verhalen; wie zal, als hij, bij het voorbeeld der vaderen, in het opkomende geslacht, de liefde tot den geboortegrond en de zelfstandige gemeente ontsteken? Wie zal ons nog zoo krachtig herzeggen als hij, dat de onafhankelijkheid der gemeente, de wortel is van iedere andere vrijheid, en wat daar buiten gaat, gewoonlijk geene vrijheid is, maar éénheid in de slavernij?

Wij hebben vele reden om te treuren....

Gedurende zijn leven werd de naam van Torfs ter nauwernoode gehoord.

Hij had gezaaid, maar anderen hebben gemaaid. Ver van het gewoel der wereld, in zijne studiecel opgesloten, zwoegde hij nacht en dag en schreef, met de hulp van zijnen boezemvriend Mertens, die prachtige Geschiedenis van Antwerpen, welke nog door het nageslacht even gretig zal doorbladerd worden, als vele gedruischmakende gewrochten, na een kortstondig geflonker, in den kolk der vergetelheid zullen gezonken zijn.

Uit het graf van dien ongekenden, zeggen wij van dien miskenden man, zal eene ster hoog aan den hemeltrans oprijzen.

Zijn voorbeeld moet ons opwekken, als wij somtijds het hoofd moedeloos laten nederzakken onder den ondankbaren en moeielijken arbeid. Herdenken wij dien dooven, bijna blinden man, door de studie meer dan door de jaren versleten, de trappen der stadsbibliotheek opklimmende, om uren lang de waarheid na te vorschen. De dorst naar waarheid, dit echte kenmerk van den geschiedschrijver, bezat Torfs in hooge mate. Heeft hij somtijds gedwaald, zijn zijne beschouwingen of berekeningen somtijds onjuist, men legge het hem niet ten laste, als gebrek aan vlijt of aan goede trouw, maar alleenlijk aan de gebrekkelijkheid der menschelijke natuur, die niets volmaakt voortbrengt.

Doch zijn werk, zooals hij het met de hulp van Mertens opstelde, verdient het eerst genoemd te worden, tusschen de hedendaagsche vaderlandsche geschiedboeken; ja, zoolang een Vlaamsche geleerde en eene zelfstandige Antwerpsche gemeente zal bestaan, zal de naam van L. Torfs, voortleven.

Ook, als hij het moede hoofd nederlegde, om de eeuwige Waarheid van aanschijn tot aanschijn te aanschouwen, mocht hij met zelfvertrouwen zeggen:

Ik heb een gedenkteeken duurzamer dan brons opgericht.

In den naam van den Nederduitschen Bond, leg ik, als zinnebeeld zijner onsterfelijkheid, eenen lauwertak op het graf van Lodewijk Torfs.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Lodewijk Mathot

  • Desiderius Petrus van Spilbeeck

  • over Karel Lodewijk Torfs

  • beeld van Karel Lodewijk Torfs