Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

De Vlaamsche School. Jaargang 17
Toon afbeeldingen van De Vlaamsche School. Jaargang 17zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6,12 MB)

Scans (437,92 MB)

ebook (7,93 MB)

XML (1,06 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 17

(1871)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Kronijk.

Antwerpen.

- In zitting van 31 Mei verleende de gemeenteraad zijne goedkeuring tot het aankoopen van eene schilderij van F. Halsen eene van G. Pieron voor het museum. (Zie blz. 70.)

- Op 4 en 5 Juni was in 't Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen, het borstbeeld van wijlen den heer J.-F. Loos, door den heer Jos. Ducaju uitgevoerd en aan dezen kring geschonken, tentoongesteld. Een dergelijk geschenk is ook door de heer J. De Braekeleer gedaan. Beiden wekken de aandacht der kenners op.

- De heer G. Guffens heeft zijn laatste paneel der muurschilderingen in St-Joriskerk voltooid. 't Is een waar meeserstuk, zoowel van teekening als van kleur. Het paneel, geplaatst aan het hoofd van den linkerbeuk, is verdeeld in twee vakken. In het bovenvak is afgebeeld Christus stervende aan het kruis, aan welks voet zich de H. Maagd, Joannes en Maria-Magdalena bevinden; het ondervak stelt voor, de vrouwen, terugkeerende van het heilig graf.

De heer J. Swerts arbeidt aan den tegenhanger, het laatste gedeelte van de muurschilderingen in den rechterbeuk.

Het grootsche en schoone werk, waaraan de heeren Guffens en Swerts de beste jaren huns levens gewijd hebben, is dus zijne voltrekking nabij, en zaleenmonument zijn voor de kunst en tevens ook een monument voor de kunstenaars zelven. Volgens men zegt, zullen in de Sint-Joriskerk geschilderde vensters geplaatst worden. Als dit zoo is, hopen wij, dat al die vensters aan de goedkeuring der heeren Guffens en Swerts zullen voorgelegd worden; want naarmate het glas te veel of te weinig gekleurd mocht zijn, zouden de muurschilderingen gevaar loopen, in een slecht daglicht gezien te worden. Wij moeten niet zeggen, hoe betreurenswaardig een dergelijke misslag zou zijn.

- De heer P. Van der Ouderaa heeft voor de kapel van het kasteel der freule Emelia Van Praet, te Kessel, drie godsdienstige tafereelen voltooid, die zijn talent tot eere strekken en van de grootste vaardigheid in de geschiedkundige monumentale schildering getuigen; zij stellen voor, in het midden: De Schepper die het licht van de duisternissen scheidt. Ter linkerzijde: De opwekking van het dochterken van Jaïris. Rechts: Christus en de Samaritaansche vrouw. Wij hopen, dat het den verdienstelijken kunstenaar niet aan gelegenheden moge ontbreken, om meerdere gewrochten in dit vak te leveren.

[pagina 88]
[p. 88]

- Benevens het tafereel van bon G. Wappers, door ons op bladz. 39 vermeld, prijkt thans in het museum der academiekers het door hem onlangs te Brussel geschilderd en aan het museum geschonken portret. Het is een werk, dat den schoonsten tijd herinnert van den machtigen kolorist, die zooveel luister aan de Antwerpsche school heeft bijgezet.

- In de Bibliotheek der tooneelstukken is onlangs verschenen een drama in vijf tafereelen, door den heer Désiré Delcroix, getiteld Lena.

Buitenland.
Londen.

- Den 1n Mei had de opening der tentoonstelling plaats, met de plechtigheid waarvan wij gewaagden op bladz. 56. De bovenverdieping van het lokaal is ingeruimd aan de schoone kunsten, de benedenverdieping aan de nijverheid. De tentoonstelling is zeer schoon, de uitgestalde voorwerpen zeer talrijk. De verschenen catalogussen behelzen: die voor de nijverheidskunsten, 4078 artikels in 196 bladzijden, die voor de schoone kunsten, 4673 artikels in 146 bladzijden. De galerijen voor de schoone kunsten zijn 30 voet hoog en 30 voet breed. De uit België ingezondene schilderijen vullen eene gansche zaal. Overigens is de kunst der meeste landen goed vertegenwoordigd. Er verschijnt, in de tentoonstelling zelve, een dagblad, waarin alleen gehandeld wordt over de tentoongestelde stukken, hunne vervaardigers enz.

De Belgische zaal wekt de algemeene aandacht. De meeste onzer bijzonderste schilders zijn er op vertegenwoordigd, onder andere: de heeren E. Slingeneyer met een groot tafereel: Camoëns zijne Lusiade van de schipbreuk reddende; F. Pauwels, Philippina van Henegauwen, vrouw van Eduard III, aalmoezen uitreikende in de straten van Londen; de terugkomst der bannelingen te Antwerpen, 1573 (zie onze plaatsnede, 1866, bladz. 77); C. Verlat, De heilige Maagd met het kindje Jezus; De eerste sneeuw, zijnde eene puik geschilderde kudde schapen, waartusschen er zijn die met het laatste beetje groen naar den stal terugkeeren; J. Portaels, Eene loge in den schouwburg van Pesth (zie 1870, bladz. 108); J. Van Lerius, De spijt (bladz. 15) en de Opoffering van Lady Godiva (1870, bladz. 108); A. Marckelbach, Cromwell, bij lady Claypole te Hamptoncourt in 1658; Hennebicq, De landbouwers; J. Van Keirsbilck, De wederwraak; Agneessens, Salambo; E. Smits, Inwoners van Rome; E. Wauters, Maria van Bourgondië en Het slagveld van Hastings; J. De Vriendt, Alain de Menestreel en Margaretha van Schotland; A. De Vriendt, Eene offerande aan de H. Maagd; F. Vinck, De eedgenooten bij Margaretha van Parma (zie bladz. 15 dezes jaarg.); L. Somers, De eerste proef (zie 1870, bladz. 131); De Gronckel, Eene Belgische familie onder het keizerrijk; Gérard, Polichinelle. In het genre, treft men er tafereelen aan van; Alfred en Jos. Stevens, Baugniet, A. Dillens, H. Bource, De Block, Campotosto, C. Hermans, Taymans, Verheyden; Stadsgezichlen van Bossuet, Van Moer, Stroobant, Francia; Zeegezichten van Clays, Artan, Bouvier, Musin; Bloemen en vruchten van Robie en Robbe; Landschappen van mej. Collart, Beernaert, Lamorinière, De Schampheleer, De Haas, Keelhoff, Fournois, Quinaux, Kindermans, Montigny, Roffiaen, de gebroeders Tschaggeny, Van Luppen, Verwee en Portretten van Nisen en Cluysenaer.

Het middengedeelte der zaal is versierd met beeldhouwwerken van de heeren: W. Geefs, Fraikin, Fassin, Ducaju enz.

De Belgische kunstnijverheid is vertegenwoordigd door drijfwerken voor kerken van den heer A. Bourdon-De Bruyne, van Gent; juweelen van de gebroeders Dufour, van Brussel; witte kanten der heeren Hoorickx en Verde en de gebroeders Delisle, te Brussel; zwarte kanten der gebroeders Stocquart en De Groote, van Gisbergen; meubelen der heeren Snyers-Rang, Briots, Bonnefoy en Manoy, van Brussel; ornementen in steenhard carton der heeren Houtstocht en Delbove; marmeren schouwen der heeren Mignot en Delstange, Beernaert en Tainsy; gravuren en inlegging op metaal van de heeren Sandoz, Fisch, Danse, Hoka, Lemaître, Waroux. De vier paneelen die het achtergedeelte der Belgische galerij vormen, zijn bedekt met de schoone behangsels der gebroeders Braquenié, van Mechelen, voorstellende: Ulysses en Circe, Perseus en Andromeda.

In het Duitsche gedeelte der tentoonstelling prijken ook puike tafereelen en portretten, van twee Antwerpsche meesters, te Weimar gevestigd: F. Pauwels en C. Verlat.

Op 13 Mei bezocht de koningin van Engeland de tentoonstelling. In de Belgische galerij werd H.M. rondgeleid door HH. KK. HH. den graaf en de gravin van Vlaanderen, vergezeld van hun gevolg, de heeren 't Kint de Roodenbeke, van Cannart d'Hamale, Clerfeyt en Corr-Van der Maeren, leden van het bureel der Belgische commissie.

Berlijn.

- Het oorlogslied der Duitschers in den oorlog gedurende 1870-71 tegen Frankrijk gevoerd, was, zooals bekend is, getiteld de Wacht am Rhein. Het werd niet vervaardigd ter gelegenheid van dezen krijg; 't bestond sedert een twintigtal jaren, maar was eenigszins in het vergeetboek geraakt, waaruit Franrijks oorlogsverklaring het weder te voorschijn deed komen. De dichter van het lied, Max Schneckenburger, is overleden; de componist, Carl Wilhelm, is echter nog in leven. De Pruisische regeering heeft aan de weduwe van den dichter en aan den componist ieder eene lijfrent van 1000 thaler toegestaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken