Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 18 (1872)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 18
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.39 MB)

Scans (23.77 MB)

ebook (8.11 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 18

(1872)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 91]
[p. 91]

Griseldis de zachtzinnige.

De markgraaf Walther, uit het vermaarde stamhuis van Saluzzo, muntte boven al de adellijke heeren door vroomen koenheid uit.

Hij leefde zonder vrouw, zonder kinderen; zijn eenig tijdverdrijf was de jacht.

Deze levenswijze mishaagde eindelijk zijnen onderdanen. De vorst was reeds ver in de mannenjaren gevorderd en zij vreesden, dat hij geenen erfgenaam van het geëerde stamhuis zou achterlaten. Zij gingen dan tot hem en baden,

illustratie

dat hij zich eene echtgenoote, zijner waardig, zoude uitkiezen.

Hoe ongenegen de markgraaf ook ware, zijne onberperkte vrijheid, door huwelijksbanden, te kluisteren, kon hij toch niet langer de bede zijner onderdanen wederstreven.

Hij sprak dan tot hen: ‘Mannen van Saluzzo, gij wijst mij vele jonkvrouwen aan uit beroemde en deugdzame adelgeslachten, welke gij tot uwe vorstin verlangt. Gij weet het, liever bleve ik ongehuwd. Wie zegt u, dat de kinderen den vader of der moeder gelijk zullen zijn? Maar, vermits gij er blijft op aandringen, zoo wil ik zelf mij eene vrouw zoeken, en wie ze dan ook wezen moge, gedenk ze te vereeren als uwe meesteres en mijne vrouw.... Zoo niet, wee over hen, die mij gepraamd hebben te huwen!’

In den omtrek van Saluzzo woonde een arme boer, genaamd Jan de Nicole. Zijn eenig kind, Griseldis, was eene maagd, uitermate schoon van aangezicht, slank van leden, rein van zeden, lieftallig van inborst. Hare deugdzaamheid overtrof hare schoonheid. Zij bezorgde het huishouden haars vaders, hoedde het vee, spon garen en arbeidde onverdroten van den vroegen morgen tot den laten avond.

Telkenmale dat graaf Walther het nederig meisje aanschouwd had, werd zijne ziel verheugd.

En nu dacht hij, waar zou ik schooner en reiner maagd vinden? Indien ik ze uit hare nederigheid tot mij verhief, zou zij niet trachten mij te beheerschen, maar zich eene onderdanige en liefderijke echtgenoote betoonen.

Hij verborg dit gepeins zorgvuldig in zijn hart, en deed de bruiloft voorbereiden.

Het vorstelijk slot werd prachtig versierd; de kelders met een voorraad van spijzen en dranken opgevuld. Rijke bruidskleederen, met goud en paarlen geborduurd, werden vervaardigd, kostbare juweelen en sieraden aangekocht.

Maar niemand kende nog de bruid, en, o wonder, reeds was de trouwdag bepaald, en de edellieden ter bruiloft uitgenoodigd.

Den dag waarop de huwelijksplecht moest plaats hebben, reed de graaf, aan het hoofd eener talrijke schaar edelheeren, vrouwen en freules, zijn slot uit, om de bruid af te halen...

Omtrent de woning van Nicole ontwaarde men Griseldis, die met eene waterkan op den schouder, zich van de bron naar huis spoedde om den prachtigen stoet te zien voorbijtrekken.

Maar graaf Walther riep haar bij haren naam en zeide: ‘Griseldis, waar is uw vader?’

Het meisje werd schaamrood en zeide:

‘Heer, hij is in huis?’

‘Verzoek hem buiten te komen,’ zeide de graaf.

Toen steeg Walther van zijn paard af, nam den ouden man bij de hand, voerde hem een weinig ter zijde, en sprak: ‘Jan de Nicole, ik ben naar uw huis gekomen, om uwe duurbare dochter tot mijne huisvrouw te vragen.’

De arme boer verbleekte van schrik; zijne tong verstijfde van verwondering in zijnen mond; eindelijk zeide hij: ‘Genadige Heer, waarom wilt gij met een ouden man den spot drijven?’

Doch de graaf zeide: ‘Jan de Nicole, het is u in ernst gevraagd, zoo antwoord ja of neen?’

Dan sprak de boer: ‘Hoe zou een nederig man als ik ben, zich tegen den wil van zijnen gerechtigen Heer durven stellen!’

‘Het is genoeg, zeide de graaf, laat ons binnen gaan!’

Walther trad de hut binnen, vatte het schaamroode meisje bij de hand, en zeide: ‘Griseldis, het belieft mij en uwen vader dat gij mijne huisvrouw wordet, en ik hoop, dat gij mij en uwen vader zult gehoorzamen. Maar alvorens, antwoord mij op mijne vraag: - Als wij voor Gods altaar zouden getrouwd zijn, zoudt gij dan uwen wil stellen in den mijnen, mij in alle dingen onderdanig wezen, en in dank aannemen wat ik u ook gebiede?’

Een tijd lang stond het meisje als versteend van aandoening, eindelijk zeide zij: ‘Heer, ik weet het wel, zulke groote eer ben

[pagina 92]
[p. 92]

ik niet waardig; maar indien ik genade vind in uwe oogen, durf ik noch uwen wil wederstaan, noch mijn geluk verstooten. Ik wil niets doen, noch denken wat u zou mishagen, en al bevoolt gij mijnen dood, ik zou 't van u in dank en zonder morren aannemen.’

Walther verheugde zich over dit antwoord, en zeide: ‘Het is genoeg!’

Nu nam hij de maagd bij de hand, leidde ze buiten en riep voor al de omstanders uit: ‘Ziehier mijne en uwe vrouw, wilt deze eeren en liefhebben, zoo als gij mij eert en liefhebt, ja, nog veel meer!’

Toen traden de edelvrouwen met de rijke bruidsgeschenken vooruit, sloten eenen kring rond Griseldis, trokken hare slechte kleederen uit, omhingen haar met zijden en gouden stoffen, versierden ze met paarlen en edelgesteenten als eene koningin.

Onder den hofstoet rees een lang geruisch op van verwondering over hare uitstekende schoonheid.

Graaf Walther naderde de maagd met blijden gemoede en stak haar een kostbaren ring aan de hand; dan hief hij zijne bruid op een sneeuwwit paard en, onder de toejuichingen des volks, reed hij met den prachtigen stoet het slot van Saluzzo binnen. Daar wachtte een bisschop, omringd van vele priesters en klerken, om het huwelijk in te zegenen.

Acht dagen lang werd de bruiloft gevierd en open hof gehouden.

Het was wonderlijk om zien, hoe Griseldis zich in haren nieuwen stand gedroeg. Lieftallig en statig tenzelfden tijde was het arme boerenmeisje als eene koningsdochter. Graaf Walther verheugde zich in zijn geluk, en wie voormaals zijne zonderlinge keus gelaakt had, prees nu zijne hoogere wijsheid.

Nog was geen jaar verloopen of Griseldis baarde een dochterken.

Graaf Walther besloot de deugd zijner huisvrouw hard te beproeven. Hij toonde een toornig gelaat, en scheen misnoegd omdat zij een meisje gebaard had.

‘Griseldis, zeide hij, gij weet hoe ik u in mijn huis genomen heb, u lief gehad en in eere gehouden; doch nu mort mijn volk tegen mij, omdat gij een meisje gebaard hebt, en mijne lieden dulden niet dat het kind eener boerendochter, als mijne erfgename, over hun heersche.’

Griseldis zeide met bescheiden stem: ‘Heer, mij geschiede volgens uwen wil; ik weet het, gij hebt mij uit het slijk tot u verheven en ik ben niet meer waard dan de nederigste uwer onderdanen.’

De graaf was inwendig ontroerd over zooveel zachtmoedigheid; hij verborg echter zijne aandoening, en ging weg met een streng gelaat.

Als het kindeken gespeend was, trad een verkleefd dienaar het vertrek van Griseldis binnen, en sprak met bedroefde stem:

‘Genadige vrouw, vergeef mij om den wille Gods wat ik ga volbrengen, want ik moet doen, wat mijn Heer bevolen heeft. Ik moet uw kind nemen en....’ Verder kon de oude knecht niet spreken, tranen verstikten zijne woorden in de keel. Griseldis verschrikte, zij herinnerde zich de woorden des graven, en zij meende dat men het kind vermoorden zoude.

Doch zij bedwong zich, en maakte geen droevig misbaar. Zij nam haar dochterken in de armen, zoende het, liefkoosde het nogmaals, zegende het driemaal en gaf het den knecht over: ‘Ga, zeide zij, en doe wat u bevolen werd.’

De dienaar droeg het kind bij den graaf en deze bewonderde het geduld en de standvastigheid van Griseldis, maar liet zich van zijn genomen besluit niet afbrengen. Hij deed het dochterken bij zijne zuster in Boloniën dragen en heimelijk opvoeden.

De armzalige Griseldis verborg hare treurnis in het diepste haars harten; zij toonde haren man een blij gemoed, zonder ooit over het gebeurde te klagen.

Vier jaren nadien, werd Griseldis weder zwanger en baarde eenen zoon.

Graaf Waltherkon moeielijk zijne vreugde verbergen. Al zijne onderdanen waren insgelijks over deze geboorte verheugd. Nogtans besloot de vorst nogmaals zijn getrouw wijf hard te beproeven.

Als het kind drie jaar oud was, sprak de graaf tot Griseldis: ‘Sinds gij mij een zoon hebt gebaard, groeit het gemor bij mijne onderdanen gedurig aan. Hoe, zeggen zij, zal dan een boerenkind, de kleinzoon van Jan de Nicole, over ons heerschen! Mijne bloedverwanten, mijne edelen en mijne vrienden beschimpen dagelijks mijn huwelijk met eene arme boerendochter. Zij dreigen tegen mij op te staan, en om des vrede's wille, moet ik met uwen zoon doen wat ik vroeger met uwe dochter deed!’

De armzalige verstierf bij deze woorden van smart. Doch zij bedwong met kloeken moed hare zuchten en zeide: ‘Heer, ik heb u beloofd gehoorzaam te zijn, en ik heb geenen anderen wil dan den uwen. Met liefde zal ik sterven, indien gij ook mijn eigen dood beveelt.’

Graaf Walther wendde zich haastig om, ging heen en weende bitter. Doch zijn besluit stond even vast en onveranderlijk als vroeger. De knecht nam het knaapje uit Griseldis armen en voerde het weg, daar waar hij reeds het dochterken gebracht had.

Eenigen tijd later liep de mare door het! and, dat graaf Walther voornemens was zijne huisvrouw te verstooten. Hij zeide openlijk aan zijne naastbestaanden, zich te berouwen eene ellendige boerenmeid lichtzinnig op den troon te hebben verheven. Tot den Heiligen Vader den Paus zou hij gezanten afzenden om oorlof te verkrijgen zijn huwelijk met Griseldis te verbreken, en eene freule uit vorstelijken huize tot zich te nemen.

De treurige tijding kwam weldra ter ooren van de rampzalige gravin. De arme liet echter haren jammer niet blijken, en hing aan haren man met dezelfde vaste liefde als vroeger.

De gezanten keerden eindelijk uit Rome terug, en vertoonden een valschen machtbrief, met pauselijk bevel om Walther zijn huwelijk te verbreken.

De graaf deed Griseldis voor zich roepen en sprak met ruwe stem: ‘Mijne onderdanen beschimpen mij om uwentwille; zij kunnen niet verduren dat langer nog, eene gemeene boerin op den grafelijken troon zetelt, zij verlangen eene adelvrouw uit vorstelijken bloede, en eenen erfgenaam waardig om na mij,

[pagina 93]
[p. 93]

over hen te heerschen. - Griseldis, ziehier de brieven van onzen Heiligen Vader den Paus, ons huwelijk verbrekende, en mij oorlof verleenende, om eene andere vrouw te huwen. Ga dus van hier in vrede, keer terug naar uws vaders huis, en neem met u mede, wat gij hier gebracht hebt.’

Pijnlijk was het om aan te zien, hoe deerlijk het gemoed der arme gravin werd geschokt, en nogtans kon zij hare smart kloekmoedig bedwingen, en zij zeide met zoete stem: ‘Heer, ik heb wel bevroed en geweten dat mijne kleinheid en armoede niet paste bij uwe hoogheid en uwen adel. Nooit heb ik mij geacht meer te wezen dan uwe nederige dienstmaagd. In uw huis ben ik geëerd geweest, niet volgens mijne waarde, maar volgens de grootheid van uwen naam; u zij dan lof en dank voor de liefde welke gij mij betoond hebt. In mijns vaders huis, waar ik de dagen mijner jeugd geleefd hebt, zal ik terugkeeren, en ik hoop u niet tot schande te verstrekken. Niets kan ik meedragen wat mij toebehoort; want ik heb niet vergeten, hoe men mij mijne boerenkleederen heeft uitgetrokken, om mij met uwe vorstelijke kleederen te versieren. Van de mijnen heb ik niets meegebracht, dan een eerbaar lijf, een trouw gemoed en een gehoorzaam hart.’

Dit zeggende, trok Griseldis haar overkleed uit, legde het met den trouwring aan de voeten van graaf Walther neder en zeide:

‘Heer, naakt ben ik uit mijns vaders huis tot u gekomen en naakt wil ik er in terugkeeren. Alleen, ik smeek u, laat mij dat linnen hemd behouden, in ruiling van mijn onbekommerd maagdelijk gemoed en opdat dit lijf, welk uwe kinderen gebaard heeft, geen voorwerp van spot voor uwe onderdanen worde.’

Graaf Walther had deernis met de zachtmoedige; hij kon zijne tranen niet langer wederhouden, hij keerde zich om, en weende....

Griseldis verliet bloothoofds, barrevoets, in een linnen hemd het grafelijk slot, en de lieden, die de rampzalige zagen voorbijgaan jammerden luide over haar.

Jan de Nicole ontving zijne dochter teerhartig aan zijnen haard. Hij had zich verwacht aan de wisselvalligheden des lots, en zorgvuldig de boerenkleeding zijns kinds bewaard. Griseldis trok gelaten hare arme kleederen aan, en hielp, even naarstig als vroeger, haren vader in zijnen arbeid.

Intusschen deed graaf Walther zijne beide kinderen met zorg opvoeden. Het meisje was nu twaalf jaar oud en tot eene schoone en begaafde maagd opgegroeid. De jongen was zestien jaar en reeds een fraai en volmaakt edelman.

De graaf zond twee hofjonkers naar zijne zuster, met bevel de kinderen terug te voeren. Middelertijd liet hij aankondigen, dat zijn huwelijk aanstaande, en de adellijke bruid reeds op weg naar Saluzzo was.

Groote toebereidsels tot een schitterenden bruiloftsdag werden in het paleis gemaakt.

Als de bruid nog twee dagen reizens van Saluzzo was, liet de graaf Griseldis roepen, en zeide: ‘Morgen zal mijne jonge bruid met een talrijken hofstoet hier aankomen; en onmiddellijk zal bruiloft gehouden worden. Ik verlang, dat de adellijke heeren en vrouwen hier een goed onthaal vinden. Gij, Griseldis, weet, hoe alles naar mijn zin moet gedaan worden. - Derhalve is het mijn wil, dat gij het opzicht hebbe over de ontvangst der gasten en het bruiloftsfeest.’

Hoe het der arme vrouw te moede was, laat zich licht begrijpen, en toch aanvaardde zij zonder morren de pijnlijke taak.

Zij vaagde en kuischte, schikte en plaatste, en voorbereidde alles voor eene prachtige ontvangst der bruiloftsgasten.

Eindelijk genaakte de feestelijke stoet het grafelijk slot, onder eenen grooten toeloop van volk.

Het meisje zat nevens haren broeder in eenen vergulden wagen met vier sneeuwwitte paarden bespannen.

Hare bevallige schoonheid wekte aller bewondering op, en velen riepen uit, dat de graaf wel dede zulke slanke en lieftallige maagd te huwen.

Aan het hoofd der knechten en dienstmaagden, ontving Griseldis de voorname gasten en heette hen welkom in het slot haars meesters.

Als nu graaf Walther met de edellieden aan tafel zat, en ieders gemoed door de lekkere spijzen en dranken tot blijdschap was gestemd, riep hij luide: ‘Griseldis, hoe bevalt u de bruid?’

Bij deze vraag voelde de rampzalige haar bloed in het hart verstijven en toch had zij den moed te antwoorden: ‘Heer, ik geloof niet, dat er eene edeler en schooner jonkvrouw te vinden zij, en indien haar hart en geest gelijk zijn aan haar bekoorlijk aangezicht en hare bevallige gestalte, dan zult gij in vrede en zegen met haar leven. Doch, mijn Heer, wat ik u bidden mag, stel het geduld en de trouw dezer teere maagd op zulk geene harde proef als bij uw vorig wijf, die den arbeid en de ellende van jongs af gewend was.’

De graaf kon zich niet langer bedwingen. Zooveel zachtmoedigheid, vroomheid en trouwhartigheid zou beloond worden.

Hij vatte dan Griseldis bij de hand, en zeide: ‘Griseldis, mijn wijf, lang en scherp heb ik u beproefd, maar, bij God, gehoorzamer en eerlijker vrouw ken ik niet; gij zijt mij meer waard dan goud en edelgesteenten.’

Hij stond recht en omhelsde haar.

Griseldis was als een mensch, schielijk uit eenen droom ontwaakt.

Maar weder sprak graaf Walther: ‘Griseldis, ik zal geene andere vrouw hebben dan gij: geene andere heb ik ooit bemind en zoo wil ik doen zoolang ik leef... Ziehier deze maagd, welke gij voor mijne bruid hebt gehouden, zij is uwe en mijne dochter!... ziehier dezen jongeling, haren broeder, hij is uw en mijn zoon!’

Griseldis viel in bezwijming van overmatige vreugde en lang duurde het, voor zij het gebruik barer zinvermogens kon terugkrijgen. Dan sloot zij beide kinderen in hare armen en ze kon zich niet verzadigen ze te zoenen en te streelen.

De edelvrouwen en freules naderden eerbiedig en verdrongen zich in eenen wijden kring rond Griseldis, en zooals eens voor de hut haars vaders, trokken zij weder hare gemeene boeren-

[pagina 94]
[p. 94]

kleederen uit en omhingen haar met een nog kostbaarder bruidsgewaad.

Graaf Walther trad vooruit met den trouwring in de hand en als hij het rijk juweel haar aan den vinger stak, werd het Griseldis te moede als op den dag harer verloving. ‘God zij mij getuige, sprak hij, ik heb nooit opgehouden u te beminnen, en indien ik u zoo hard beproefd heb, was het om aan de gansche wereld te toonen, dat ik de edelste, de trouwhartigste en de zachtzinnigste aller vrouwen gehuwd heb.’

Al de aanwezigen juichten en jubelden luide bij het hooren dezer woorden, en zij die de hardvochtigheid des graafs gelaakt hadden, prezen nu zijne wijsheid.

Walther liet den ouden Jan de Nicole aan zijn hof halen, en vereerde den grijsaard als een waardigen schoonvader.

 

Lange jaren leefde het gelukkige paar in huiselijken vrede. De dochter werd aan een dapper edelman uitgehuwelijkt; de zoon volgde zijnen vader op in het graafschap Saluzzo.

(Legende naar de beste bronnen afgeschreven.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken