Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 19 (1873)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 19
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.82 MB)

Scans (24.83 MB)

ebook (7.33 MB)

XML (1.14 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 19

(1873)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De laatste Ruthven.
Vervolg van bladz. 192 (van den vorigen jaargang).

- Zal zijne majesteit heden te voorschijn komen, mijlord Buckingham? vroeg een dienstdoende Schot in het paleis te Whitehall, toen hij er de twee starren, van Jacobus' hof, ‘Stiena’ en den ‘kleinen Karel’ ontmoette.

- Waarom vraagt gij dat, Ferguson?

- Omdat er zich hier iemand bevindt die een gehoor afsmeekt en mij door eene mijner landsvrouwen aanbevolen is.

- Is het eene vrouw? Prins, laat ons gaan zien!

De vrouw richtte zich op, en boog nederig het hoofd onder de blikken van de koninklijkheid en den edeldom; maar zij bezat niets van al wat deze blikken tot zich trekken of behouden kon. Zij was bleek, klein van gestalte en van middelbaren leeftijd. Stiena groette haar spottend; prins Karel, die zich immer ridderlijk jegens de vrouwen gedroeg, beantwoordde hare diepe buiging met dien waardigen half droefgeestigen glimlach, eigen aan het geslacht der Stuarts, en de twee kinderen stapten voorbij.

- De koning komt, mevrouw Ruthven, nu is het tijd, fluisterde de jonge Allen Ferguson.

Hij trad werkelijk binnen, - de arme, flauwhartige waanwijze, tot wien de oude geslachtslijn van Schotlands koningen afgedaald was. De edelen en de grooten van den dag omringden hem; tusschen hen bevonden zich Gondomar, de vroolijke Spaansche gezant, en de lord kanselier Bacon.

- Ei, heeren, wat is dat hier? riep Jacobus met scherpe, bevende stem, waaruit men evenwel hoorde dat hij goed gezind was. Hebt gij iets te verzoeken, goede vrouw? Wat verlangt ge?

Letticia verhaalde hare geschiedenis, met zulke afgebrokene woorden, dat zij zich nauwelijks zou hebben kunnen doen verstaan, hadden niet hare ernstige blikken de hoorders geboeid. Het was een verhaal dat zelfs aan Jacobus en aan zijne lichtzinnige hovelingen belang inboezemde. Zij luisterden naar die vrouw, welke zeventien jaren bemind en geleden, gewacht en gehoopt en om den wille van een enkelen mensch al de wederwaardigheden des levens moedig doorworsteld had. Letticia gebruikte de voorzorg slechts van ‘haren man’ te gewagen, zooals de vrouw van den slotvoogd haar aanbevolen had, in plaats van onmiddellijk Ruthvens gehaten naam uit te spreken.

- Wie zijt ge, vrouw? vroeg de koning, en waarom noemt gij den naam van uwen echtgenoot niet?

Letticia antwoordde: Ik ben de vrouw van Patrick Ruthven.

Jacobus werd bleek, toen hij dien gevreesden naam hoorde. Hij kon niet vergeten, dat het een Ruthven was, die medewerkte aan het bloedtooneel, welk hem, nog ongeboren kind, een laffen aard inplantte: nimmer kon hij uit zijn geheugen de werktuigen van de Gowrie samenzwering bannen, die hem, een koning door geboorte en recht, als een misdadiger koordden en bonden, hoewel slechts gedurende eene korte wijl. Hij fronste de wenkbrauwen, en aanzag zijne hovelingen, die een bescheiden stilzwijgen behielden. Vervolgens zeide hij, met een waanwijs gebaar: ‘Vrouw, ik zal verder over deze zaak spreken,’ en begaf zich naar de gehoorzaal.

Letticia's hart werd koud als ijs. Het was verschrikkelijk te moeten denken, dat leven of dood, van het woord van dien armen, verwaanden, lichtzinnigen koning afhing. Maar neen! het hangt af van de beslissing van een veel grooter koning, wiens heerschappij niet over landen, maar over werelden beschikt. Op de knieën nederzijgende, ter plaatse waar zij koning Jacobus te voet viel, buigde zij het hoofd en bad. Er kwam iemand in de ledige kamer aangestapt; 't was een edelman die deel uitgemaakt had van 's konings gevolg. Hij was reeds oud, lang en bleek van gelaat.

- Mevrouw Ruthven, sprak hij, ik ben de graaf van Hertford.

Zij had in den toren van hem hooren gewagen, als betrokken in de droevige zaak van ladij Catharina Grey, de zuster van koningin Joanna, die, zich met Hertford zonder toestemming van Elisabeth in den echt begeven hebbende, in het gevang geworpen werd tot wanneer hare jeugd ten einde liep. Hij was thans oud, maar iets in Letticia's geschiedenis had hem ontroerd en de dagen zijner jeugd herinnerd. Hij kwam haar zeggen dat hij voor haar bij den koning zou gesproken hebben, en dat hij dacht dat zij veel hoop koesteren mocht.

- Sinds uw huwelijk, reeds zeventien jaren geleden, zijt ge van elkander gescheiden geweest? vroeg hij haar.

- We zijn nog maar onlangs getrouwd, Mijnheer; ons huwelijk werd in het gevang gesloten, zei Letticia, die nimmer iets dan de zuivere waarheid sprak.

- Gij moet dat aan den koning niet zeggen, ofschoon het uw verhaal nog droeviger maakt. Waar bevindt uw echtgenoot zich in den Toren opgesloten?

- In den kloktoren, eene slechte, ellendige plaats,

- Ik weet het, ik weet het! Hij verwijderde zich en dacht wellicht aan die arme jonge moeder, welke dààr het leven aan zijne twee brave zonen geschonken had. Hij ook had al het bitter der opsluiting gesmaakt; en als hij heenging, na Letticia raad

[pagina 4]
[p. 4]

en hoop toegesproken te hebben, hoorde zij den ouden edelman tot zich zelve mompelen: ‘Zeventien jaren! zeventien jaren!’

 

Patrick Ruthven zat in zijnen kerker met de oogen op zijnen boekenschat gericht. Een gulden zonnestraal der Oogstmaand drong beschaamd naar binnen, en rustte als met welgevallen op eene bank vol gedroogde bloemen, die de kruidkundige met grooten ernst te onderzoeken zat. Hij verhief nauwelijks het hoofd, toen lichte voetstappen de komst zijner vrouw aankondigden.

- Letticia, riep hij uit, ik heb het gevonden! deze plant moet de echte dulle kervel der oudheid zijn - het gift waarmede Socrates zich den dood toebracht. Vergelijk de beschrijving eens, zie. Hij bezag haar: zij beefde van vroolijke aandoening,

- Man, zeide zij bijna ademloos, laat die boeken dààr; kom en blik rond in de heldere morgenlucht; hoe frisch is het niet, hoe vrij - vrij - vrij!

Zij herhaalde deze woorden, opdat het nieuws zachtjes zijnen geest mocht binnendringen, en hem niet verschrikken. Zij geleidde hem buiten zijne cel, boven op 't platte dak des gevangs en hem in de richting van het Noorden doende blikken, wees zij hem in de verte de hooge landerijen boven Holhorn, waar de gelende tarwevelden, golvende als eene gouden zee, te glinsteren lagen. - Maak u gereed, Patrick, zoo sprak zij, om u naar ginder te begeven, waar wij als kinderen in de schaduw der schooven ons zullen nederzetten, gelijk wij vroeger plachten te doen, waar wij de boomen zullen hooren ruischen en de zwaluwen zullen zien vliegen, en waar een stil, veilig zomerhuisje het onze zal zijn. Patrick lief, de vrijheid is u teruggeschonken!

‘Ben ik vrij?’ Hij verviel in geene uitboezeming van uitgelaten vreugde, hij weende niet en werd door aandoening niet overweldigd. Ongeloovig herhaalde hij: ‘Ben ik vrij?’ Zijne vrouw omhelsde hem in vervoering; hij kuste haar en streelde hare nog steeds volle wangen - fraaier nog sinds zij meer den vrede des harten genieten mocht - en keerde dan traagzaam naar zijn duister gevang terug.

Daar bleef hij beweegloos zitten, terwijl Letticia zich onledig hield met de boeken en wetenschappelijke schriften te verzamelen, die rond den gevangene opgehoopt waren. Vervolgens bracht zij hem eene geschikte burgerkleeding.

- Ge moet dit oud kleed niet meer dragen, Patrick, zeide Letticia, zijn versleten wambuis aanrakende, dat gansch buiten de toenmalige kleederdracht geraakt was.

- Is de wereld dan zoo veranderd, vroeg hij, dat ik mijne oude gewoonten opgeven moet? Maar zij bevredigde hem met vroolijke woorden, en maakte alles tot zijne afreis bereid. Vooraleer den kloktoren te verlaten, trad hij in de kleine afsluiting, die hem tot slaapkamer verstrekt had, en nederknielende, dankte hij God en bad Hem dat de overige gevangenen even als hij, de vrijheid mochten terugbekomen. Toen hij zich oprichtte bemerkte hij een blauwoogig muisje dat tot hem opblikte. ‘Arme gezel, mijner gevangenis, wien ik zoo lange jaren voedsel bezorgd heb, wie zal er u thans eten geven?’ en voor het laatst liet hij het diertje eenige broodkruimels uit zijne hand eten. Dan op den arm zijner vrouw steunende, want hij beefde en scheen zwak als een kind te zijn, verliet Patrick Ruthven het gevang in den Toren. Als jongeling van negentien jaren was hij er binnengetreden: hij verliet het op zes en dertigjarigen ouderdom, versleten vóór zijnen tijd. Letticia Ruthven geleidde haren man tot ver voorbij de laatste huizen, die, te dien tijde, Londens uiterste grenzen uitmaakten. Als een droomende, trok hij door de straten; alle geruchten verschrikten, al wat hij zag verwonderde hem. Als toevallig iemand, getroffen door zijn zonderling voorkomen, hem strak aanstaarde, hield hij zich verschrikt aan Letticia vast, vreezende op nieuw gevangen genomen te worden. Zij zegde hem dat hij niet vreezen moest, dat hij op lord Hertfords voorspraak, en dank zij der bemiddeling van prins Karel, door den koning onvoorwaardelijk begenadigd was geworden en de jonge vorst hem zelfs eene lijfrent gemaakt had. Zoo bereikten zij de plaats die Letticia tot hunne voorloopige woning verkozen had. Het was eene kleine hoeve, gelegen op een van de heuvels, die ten Noorden van Londen oprijzen. In de nabijheid strekte zich eene uitgebreide heide uit; aan den voet des heuvels lagen eene menigte kleine, kronkelende valleien, met prachtige boomen en vette beemden, vruchtbare landerijen en beekjes. Het was langs die zijde dat Letticia en Patrick hunne eerste vrije avondwandeling deden. Hij, zoolang aan eene besloten lucht gewoon, huiverde van den warmen zomertocht; zijne zwakke ledematen, sterk genoeg om hem rond zijn nauw gevang te voeren, waren tegen de geringste vermoeidheid niet bestand. Maar Letticia hulde hem in een warmen mantel en leidde hem naar eene houten bank, aan welker voet eene beek murmelend voortliep. Daar legde hij zich met het hoofd op haren schoot, en luisterde naar het zacht gelispel van het water. Sinds den nacht dat zijn broeder te Harwich scheep ging, en hij, nog jeugdige knaap, zich aan de boorden van de Cam nedervlijen kwam, had hij deze klanken niet meer gehoord. Alhoewel zijn geheugen nog niet gansch teruggekeerd was, en hij zelden van het verledene sprak, dacht hij er toch wellicht heden aan, want de tranen drongen hem van onder de gesloten oogleden, en hij vroeg fluisterend: ‘Zijt ge wel heel zeker, Letticia, dat William naderhand gelukkig was?’ Zij antwoordde bevestigend, maar zegde niet, dat ofschoon William in den vreemde roem inoogstte, hij toch nimmer naar zijn gevangen broeder vernam. Zij wilde Patricks trouw broederlijk hart niet smarten. ‘En gij, vroeg zij, zijt gij gelukkig?’ Zacht, als een halfsluimerend wicht, antwoordde hij ‘ja.’ Zijne vrouw was over hem heengebogen; hare hand streelde zijne haarlokken, vroeger glimmend blond, nu geheel vergrijsd.

(Wordt voortgezet.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken