Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 24 (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 24
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 24Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 24

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.25 MB)

Scans (479.86 MB)

ebook (9.79 MB)

XML (1.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

verhalen
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 24

(1878)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 117]
[p. 117]

Bij eene plaat van Frans Lauwers.



illustratie

Toen de reeds zoo gunstig gekende plaatsnijder Frans Lauwers naar buitenlands vertrok als primus van Rome, liet hij ons eene sterkwater studieplaat, langen tijd te voren uitgevoerd, en die wij hier mededeelen, overgebracht op steen omdat de plaat het afdrukken van een groot getal exemplaren wellicht niet zou kunnen lijden en wij de afzonderlijk getrokkene exemplaren (een beperkt getal) voor bijzondere liefhebbers willen bewaren. Deze plaat herinnerde ons aan het lieve verhaaltje van den beroemden Andersen, voor titel voerende: De groote hond, en dat wij hier laten volgen. Zooals men verder bij de lezing zal zien, werd het dier, waarvan er sprake gaat zijn, met zooveel vertrouwen en onachterdochtige overgeving door zijne kleine makkers gestreeld als de goedaardige hond welke Frans Lauwers op zijne plaat heeft afgebeeld.

In eene herberg van eene kleine stad, aldus luidt het verhaal bij Andersen, zat beneden in de gelagkamer een berenleider zijn avondeten te gebruiken. Hij had zijnen ruigen medegezel vastgebonden achter eenen hoop hout, - den armen beer, die geen kind of kraai kwaad deed, hoewel hij er barsch en grimmig genoeg uitzag.

Boven in het uitstek speelden drie kinderen in den maneschijn, het oudste was pas zes, het jongste nog geen twee jaar oud. Trip, trap! klonk het eensklaps op den trap. De deur sprong open. Het was onze harige vriend, die zich achter de houtmijt tamelijk had staan te vervelen en een kijkje wilde nemen in huis. Hij had den weg naar den trap gevonden en kwam daar nu in alle deftigheid het uitstek binnenstappen. De kinderen verschrikten geweldig, toen zij het groote beest zagen, en kropen in eenen hoek. De beer ging naar hen toe, raakte hen even met zijnen snoet aan, maar deed hen niet het minste kwaad.

‘Het is zeker een groote hond,’ dachten de kinderen en

[pagina 118]
[p. 118]

begonnen het beest te streelen. Dat beviel onzen zwartrok. Hij ging, zoo lang als hij was, op den grond liggen en vond het blijkbaar heel aangenaam, dat de kleinste van de drie zich om en om ging rollen op zijnen buik en zijn blonden krullebol kwam wrijven tegen zijn ruigen pels. Nu nam de oudste knaap zijne trommel en begon er uit al zijne macht op te roffelen. De beer zette zich op zijne achterpooten en ging lustig aan 't dansen. Dat vonden de kleinen allergrappigst! Iedere knaap nam zijn geweer, de beer kreeg er ook een en hield het vast. Dat was eerst een fiksche kameraad, dien ze nu gekregen hadden! Zij juichten van pleizier. Een, twee, drie! - daar ging het heele troepje aan het marscheeren....

De deur werd geopend en de moeder trad binnen. Zij stond verstomd van schrik, toen zij zag wat er gaande was. Zoo bleek als eene doode en met strakke oogen staarde zij half wezenloos voor zich uit; maar de kleinste jongen knikte haar vriendelijk toe met zijn onschuldig kopje en riep in zijn gebroken taaltje: ‘Wij spelen soldaatje, moeder!’ Hierop kwam de berenleider boven en nam den ruigen kindervriend met zich mee.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken