Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 25 (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 25
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 25Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 25

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.29 MB)

Scans (455.19 MB)

ebook (8.11 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 25

(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Kroniek.

Antwerpen. In 't museum van oude meesters is iets nieuws ingevoerd waaraan wij onze goedkeuring niet kunnen hechten. Onder ettelijke schilderijen heeft men namelijk het opschrift Belgische school gesteld. Wie mag dat hebben uitgevonden? Het doet zonderling bij voorbeeld onder nr 48, een schoon landschap van G. Pieron, te lezen Vlaamsche school en, juist daarnevens, onder het welgelijkend portret van Jos. Lies door K. Verlat, Belgische school. Verder: Ommeganck B.P., 1755-1826 Vlaamsche school en Lies J. 1821-1865, Belgische, De Caisne H. 1799-1852 Belgische, enz., enz. De eeuwenheugende benaming Vlaamsche school veranderen in Belgische, schijnt ons eene dwaasheid die ons in de kunstwereld belachelijk maken zal. Daarom verhaasten wij ons dan ook er de aandacht van het gemeentebestuur op in te roepen. Wil men de stukken sedert 1830 geschilderd voor gewrochten van de Belgische school doen doorgaan, dan zouden die, onder de regeering van Willem I gemaakt, werken uit de school der Vereenigde-Nederlanden moeten genoemd worden en die van uit den Franschen tijd zouden gewrochten van de Fransche school moeten heeten. Zoodoende zou de Fransche schrijver gelijk halen die beweerde dat Ary Scheffer, ofschoon te Dordrecht geboren, een Franschman was, vermits Holland, bij des schilders geboorte, tot Frankrijk behoorde. Wij hopen, dat het zal voldoende zijn, het gemeentebestuur en den bestuurraad der academie aandachtig te hebben gemaakt op het aangehaalde feit, om de bewuste verdooping te doen staken. Voor het overige zijn opschriften voor het aanwijzen der schilderscholen overbodig te achten,

[pagina 186]
[p. 186]

mits men zorg drage, achter de namen der schilders, die hunner geboorteplaats te vermelden.

- Museum der academiekers. In de trapzaal van het museum is bijgezet eene bronzen Romeinsche vaas, 2m20 hoog, in 1852 door F. Drake te Berlijn vervaardigd, alsook het borstbeeld in gebakken aarde van der, beeldhouwer A. Dumont, van Parijs, uitgevoerd door G.J. Thomas.

- Men spreekt met veel lof van de volgende tafereelen, die den 23n en 24n November tentoongesteld waren in den Katholieken Kring: L. Hendrix, eene drievoudige schilderij voor de kerk van Wissen, bij Kleef, voorstellende: het middelstuk de Kroning van Maria en op de zijpaneelen: De heilige Maagd aan den heiligen Dominicus verschijnend, en hem den rozenkrans overhandigende en Paus Pius V aan de paters Dominicanen de pauselijke bulle afleverende waarbij de vereering van den rozenkrans wordt ingesteld; P. Van der Ouderaa, een stuk getiteld De boekworm, aangekocht door den heer A. Serruys en eene studie, Landschap met eene jeugdige houtraapster, door den schilder geschonken voor een werk van liefdadigheid en bij verloting te beurt gevallen aan den heer Egidius Storms; J. Anthony, Huwelijksoptocht in de xve eeuw (de stoet begeeft zich naar een sterk slot dat links op het tafereel in een fraai landschap zichtbaar is; muzikanten en menestreelen gaan vooraf; rechts ligt eene zeer schilderachtige middeleeuwsche stad); J. Thielens, Bloemen, keurig en smaakvol verzameld en uitstekend fraai van kleur, inzonderheid de rozen en tulpen; F. Beerts, In de Ardennen, een stuk van de laatste Antwerpsche driejarige tentoonstelling.

- L'art musical en Belgique 1830 1880, door Ed. Gregoir, door ons in 1878, blz. 52, aangekondigd, is van de pers gekomen bij Jos. Dirix, Markgravestraat 9. Het boek is zorgvuldig en op goed papier gedrukt en door den schrijver opgedragen aan zijnen vriend Felix Delhasse. Wat den inhoud betreft, is het eene kortbondige geschiedenis van alles wat op het gebied der muziek in België plaats greep in de laatste halve eeuw, zooals kan blijken uit de volgende korte opgaaf: inleiding van den schrijver; de Brabançonne; volkslied voor de scholen; de muziek vóór 1830; de muziek bij de Belgische omwenteling en bij de nationale feesten; de koninklijke kapel; toonkundige feesten aan het hof; geschiedkundige concerten door den heer Fetis te Brussel in 1839; de muziek in het openbaar onderwijs; muziekscholen; koorzang; de festivals; standbeelden van Belgische muzikanten; prijskampen van Rome; muzikale letterkunde; volksconcerten; de muziek in het leger, in de soldatenschool en de verbeteringsschool te Ruysselede; het Vlaamsche zangspel; muziek bibliotheken; verzamelingen van speeltuigen; de muzikale drukpers; cursus van muziekgeschiedenis te Brussel; zeer belangrijke aanteekeningen over muzikanten der xixe eeuw. De onvermoeide en geleerde schrijver heeft met de uitgaaf van zijn veelomvattend boek een inderdaad goed werk gewrocht, waarvoor hem alle eer verdient gegeven te worden. Onze wensch is, er ook spoedig eene Nederlandsche bewerking van te zien verschijnen.

- In 1880 zullen er in Februari vijf Zondagen zijn en zal dit daarna niet weder voorkomen dan in 1920 en daarna in 1976 (zie, in verband hiermede, het opstel over Eene maand zonder maan, jaargang 1866, blz. 50).

Brussel. Gebroeders Schott hebben 4 kerkgezangen uitgegeven, vervaard gd door wijlen den eerw. pater Verdussen, van Antwerpen, te weten: een Tantum Ergo, voor 4 stemmen of voor 1 stem, O sacrum convivium, voor 3 stemmen, Maria Mater gratiae, voor 4 stemmen. Beatus vir, voor 3 stemmen, alle 4 met begeleiding van orgel. Pater Verdussen was de oudste zoon van F.A. Verdussen, in leven voorzitter der Maatschappij ter Aanmoediging van Schoone Kunsten te Antwerpen, wien een prachtig gedenkteeken werd opgericht in de Antwerpsche Lieve-Vrouwekerk. (Zie 1861, b. 33 en 1862, b. 232.)

- Het voornemen bestaat, in 1880 te Brussel eene verzameling van portretten van beroemde. Belgen die vóór de xixo eeuw leefden ten toon te stellen Bezitters van zulke geteekende, geschilderde, gegraveerde of gebeeldhouwde portretten zijn verzocht daarvan onverwijld opgaaf te doen aan den voorzitter van de nationale tentoonstelling, Troonstraat nr 25, te Brussel.

Kortrijk. Rond den Heerd bericht in zijn nummer van 30 November, dat in de Doornikstraat te Kortrijk een huis van 1576 afgebroken wordt, welk nog goed te herstellen zou geweest zijn in zijn oorspronkelijken eigenaardigen staat.

Hasselt. Twee der stedelijke kerken, de St.-Quintenskerk en de Lieve-Vrouwekerk, ondergaan groote herstellingen. Buitendien verkeert de kerk van het Begijnhof in zeer slechten staat en de gemeenteraad heeft geweigerd bij te dragen in de kosten van herstelling, omdat de eigendom dier kerk betwist wordt. De muurschilderingen van G. Guffens in de doopkapel der St.-Quintenskerk zijn thans geheel voltooid en leveren een inderdaad prachtigen aanblik op. (Zie 1878, blz. 27.)

Buitenland.

Luxemburg. Alhier is tentoongesteld, vervaardigd door den beeldhouwer Peeters, te Nancy, het model voor een ruiterstandbeeld van Willem II, voorgesteld in de uitrusting van een Nederlandsch generaal, met de linkerhand groetende, en bestemd om geplaatst te worden op het stedelijke Willemplein.

Roermond. Meer dan 20 jaren geleden, bestelde nu wijlen H.M. Sophia, koningin der Nederlanden (zie onzen jaargang 1877, blz, 103), aan den beeldhouwer H. Leeuw, te Roermond, een kunstwerk, waaraan, gedurende al dien tijd, door den kunstenaar is gewerkt. Het bestaat uit het portret der koningin, gesneden in perenhout. Harer Majesteits borstbeeld maakt het middelpunt uit. De middel-kabel der lijst vormt een krans van rozen en leliën, omwonden door een lint, waarop in verheven letters de naam en titel der vorstin. De van boven afhangende krans wordt gesteund en vastgehouden door Grieksch gehouwen figuren, de schilder- en beeldhouwkunst ter zijde, Flora van onder. Iedere bloem in den krans is naar de natuur bewerkt, zoomede de daarop zittende kevertjes, vliegjes en kapelletjes. Twee engelenfiguren schijnen de geheele samenstelling te dragen. Boven het medaillon prijkt het wapen van Nederland en Wurtemberg, met den hermelijnen mantel tot achtergrond en gedekt door de koninklijke kroon. Twee zwevende geniussen houden het wapen. Alles rust weer op een schild, waarvan de sierlijk gekronkelde sieraden hier en daar uitspringen met altijd afwisselend loofwerk; sommige eindigen in jachttooneelen, bij voorbeeld een konijn dat zich voor den vervolgenden hond verbergt, of prijken met medaillons, waarop verheven kinderfiguurtjes die de zinnebeelden der schoone kunsten houden. Als miniatuurwerk overtreft het voltooide werk de stoutste verbeelding. Verschillende figuren dragen armbandjes met kleine medaillons voorzien van portretten, waarvan het vergrootglas den toeschouwer de sprekende gelijkenis onthult. Voor men het fijne, zelf vervaardigde gereedschap gezien heeft, waarmede de kunstenaar het geheel uit één enkel stuk perenhout gebeiteld heeft, schijnt het eene onmogelijkheid iets dergelijks tot stand te brengen. Het geheele stuk is slechts een paar handen groot. Beeldhouwer H. Leeuw is in de Limburgsche gemeente Arcen geboren. Zijne opleiding ontving hij in Frankrijk. Hij was namelijk een leerling van Jouffroy, te Parijs.

Amsterdam. De commissie van beoordeeling der jaarlijksche tentoonstelling van schilderijen in Arti et Amicitiae heeft

[pagina 187]
[p. 187]

bekroond met de groote gouden medaille: C. Springer, nr 281, Ingang van het raadhuis op de markt te Goslar, nr 282, Ingang der groote kerk te Edam; met de gouden: P.A. Schipperus, nr 264, Ondergaande zon op de Oosterschelde, nr 265, Achterbuurt op het eiland Urk, nr 266, In de duinen bij Overveen, nr 267, Alkmaar (teekening); met de zilveren: Theod. Hanrath, nr 102, Aardappelrooien, nr 103, Melktijd, nr 104. Landschap (teekening); met de bronzen: M. De Haan, nr 93, Theologische studiën, nr 94, Ingesluimerd. De tentoonstelling was over het geheel zeer merkwaardig. Loffelijk worden door plaatselijke bladen onder andere vermeld: Terugkomst uit zee, van H. Bource, een plafondstuk waarop spelende kinderen zijn afgebeeld door N. Waay, Witkamp en Haverman. Op den uitkijk van E.J. Boks en eene verkleinde herhaling der door ons in 1878, blz. 208, vermelde schilderij van dezen schilder (een soldaat, de vrijer der dienstmeid, door haar in de kamer van haars meesters huis onthaald). Bij hare planten (eene dame in morgengewaad die bloemen verzorgt) door J.A. Neuhuys enz.

Rotterdam. 23 November was alhier in het museum boven de Beurs een tafereel tentoongesteld, voorstellende eene Van tooverij beschuldigde vrouw door Jan Van Beers en welk wij in 1877 op de Gentsche tentoonstelling zagen, in den catalogus als volgt opgegeven: Een auto da-fe. Het hoort toe aan den heer J. Hollender, kunstkooper te Brussel.

Middelburg. Den 29n November werd in het lokaal der maatschappij St.-Joris namens de stad een groot feestmaal aangeboden aan den heer A. De Bruijne, den wakkeren leider van de twee tochten, met de schoener Willem Barentsz naar de Noordpool ondernomen. (Zie blz. 91.)

Parijs. Te Courbevoie, in de lei die recht op den Triomfboog uitkomt, langsheen den ijzeren-weg naar Versailles, stond vóór 4 September 1870 een standbeeld van Napoleon den Eerste, dat alstoen omvergehaald werd, terwijl eenigen tijd later de beslissing werd genomen, op het ledige voetstuk een gedenkteeken op te richten, ter herinnering aan de verdediging van Parijs gedureude het beleg van 1870. Te dien einde is een prijskamp uitgeschreven geworden, voor welken niet minder dan 89 modellen inkwamen. Er was bepaald, dat het gedenkteeken moest bestaan uit twee figuren. Vele van de mededingers vervaardigden de maagd van Parijs, met eene muurkroon op het hoofd, naast eenen krijgsman. Na drie uren beraad, verleenden de kunstrechters den 1en prijs (15,000 fr.) aan E L. Barrias, den 2n prijs (3000 fr.) aan Alexander Lequien, den 3n prijs (2000 fr.) aan Mathurinet Moreau.

- Er is een prijskamp uitgeschreven van staatswege voor het bekomen van modellen van een gedenkteeken, dat te Versailles zou opgericht worden ter herinnering aan de grondwetgevende vergadering, en welk zou bestaan uit eene op een voetstuk van graniet rustende bronzen zuil, waarop het beeld der republiek zich zal verheffen; op het voetstuk zouden de beelden prijken van Bailly, Mirabeau, Sieyès en Lafayette en in verheven arbeid eene voorstelling van de zittingen van 23 Juni en 4 Augustus 1789.

Berlijn. In het koninklijk museum zijn bijgezet merkwaardige beeldhouwwerken, afkomstig uit den Acropolis van het oude Pergamon, waar ze voor rekening van de Pruisische regeering door den heer Conze en den ingenieur Humann zijn opgegraven, onder andere marmerplaten, 2m30 hoog en 0m61 tot 1m10 breed, van de fries van het altaar, dat volgens het Liber memorialis van Ampelius (vermoedelijk uit de tweede helft van de iie eeuw na Christus) tot de wereldwonderen behoorde, 40 voet hoog was en zeer groote beeldhouwwerken bevatte, voorstellende den strijd der goden met de reuzen. Pausanias beschrijft ook dat altaar. De gevonden marmerplaten vertoonen dien strijd en wel in uiterst stout gehouwen verheven beelden van ongeveer anderhalf maal levensgrootte.

Londen. De regeering van de Kaapkolonie zal eenen geleerde op eene jaarwedde van circa 12,000 fr. (500 pond sterl.) aanstellen, om op het gebied der Afrikaansche taalvorsching de werkzaamheden voort te zetten, die onderbroken werden door het afsterven van dr. Bleck. (Zie in verband hiermede onzen jaargg. 1879, blz. 12.)

- Moeielijk te ontcijferen handschriften van Leonardo da Vinci, in de bibliotheek te Windsor berustende, schijnen thans door den geleerde dr. Paul Richter geheel tot klaarheid te zijn gebracht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken