Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 26 (1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 26
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 26Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 26

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.93 MB)

Scans (477.33 MB)

ebook (8.14 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

verhalen
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 26

(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 105]
[p. 105]

Theodoor Van Lerius.
Vervolg van blz. 78.

Een jaar nadien, in 1863, bij het voltooien van het tweede boekdeel der Graf- en Gedenkschriften, 't welk, onder andere, de opschriften van St.-Jacobs bevat, schreef Van Lerius eene beknopte geschiedenis dezes tempels, die aan het hoofd der verzameling werd geplaatst. Dit opstel bevatte evenwel slechts weinige bijzonderheden die niet in de reeds vermelde Notice over St.-Jacobskerk zijn te vinden, doch het werd gevolgd van de Naamlijst van de geestelijke opperbestuurders der kapel en kerk van St.-Jacobs te Antwerpen, door onzen medewerker vervaardigd, en van het opstel: Fundationes Capituli S.-Jacobi Antverpiae, dat Van Lerius gezamenlijk met den heer Ph.-J. Rombouts in het licht gaf.

Door deze laatste uitgave, even als door de andere werkzaamheden die Rombouts sedert zijn optreden, ten jare 1857, in het midden-comiteit voor de uitgave der Graf- en Gedenkschriften, ten uitvoer bracht, had Van Lerius de groote hoedanigheden onzes geleerden en ootmoedigen vriends leeren waardeeren en had hij besloten dezes medewerking in te roepen voor het uitvoeren van een ontwerp waarover wij verder op plaats en stond zullen handelen. Het volsta thans te zeggen dat de Naamlijsten waren getrokken uit de archieven der St.-Jacobskerk en der oude pastorij, uit de aanteekeningen van wijlen den heer J.-B. Van der Straelen, en van den eerw. heer Karel-Bartholomeus De Ridder, later secretaris-archivaris van het aartsbisdom van MechelenGa naar voetnoot(1). Eene getrouwe en gemakkelijke tafel, besluit het werk dat ook afzonderlijk verscheen.

Doch het voornaamste schrift dat Van Lerius in het jaar 1863 liet ter pers gaan, was het Supplément au catalogue du Musée d'Anvers, waarvan hij, bij uitsluiting van alle medewerking, de opsteller was. Ziehier bij welke omstandigheid dit boek, dat ongeveer 186 bladz. druks beslaat, verscheen.

Gelijk men weet, was het museum van Antwerpen sedert de uitgave van den catalogus van 1857 met talrijke schilderijen verrijkt geworden, waarover wij meermaals in het tijdschrift de Vlaamsche School hadden gesprokenGa naar voetnoot(2). In 1858 had het bestuur der academie een landschap van Nicolaas Berchem, en twee jaren nadien het groote doek De Zaligmaker aan het kruis door Willem-Jaak Herreyns aangekocht; in laatstgemeld jaar verkreeg het bij gifte van den heer Moons-Van der Straelen het tafereel de Calvarieberg door Jan Snellinck den oudere; verder het prachtige portret van Willem-Jaak Herreyns, geschilderd door Jan-Antoon VerschaerenGa naar voetnoot(3); in 1861 bekwam het bij aankoop het afbeeldsel van den befaamden kruidkundige en bouwmeester Frans Van Sterbeeck door Nicolaas Stramot en schilderijen van Gerard Terburg, Ludolphus Backhuysen den oudere, Willem Van de Velde den jongere, Justus Van Huysum, Jan Wynants en Adriaan Van de Velde, Isaak Van Ostade, Philips Wouwerman en Peeter Boel, voortskomende uit het kabinet van wijlen den heer Desiderius Van der Schrieck, te Leuven, verder twee samenstellingen van Gaspard De Witte; in 1862, vijf schilderijen van David Teniers den oudere en dezes zoon David Teniers den jongere, Artus Van der Neer en Lucas Van Uden. Daarenboven had vrouwe Aleidis-Maria-Coletta-Ghislena barones Baut de Rasmon, douairière van den weled. heer Karel-Jaak van den Hecke, bij haar testament van 8 Januari 1859, aan het museum hare gansche verzameling van schilderijen vermaakt, bestaande uit niet min dan een en veertig samenstellingen van groote waarde. In het geheel drie en zestig tafereelen, waarvan de beschrijving moest vervaardigd worden. Vijf en veertig meesters waren voor de eerste maal door hunne werken in het museum vertegenwoordigd en het kwam er dus op aan hunne levensschets op te stellen.

Het toenmalig bestuur der koninklijke academie wendde zich tot den heer Van Lerius om het vervolg van den catalogus van het museum te vervaardigen, en, even als vroeger, nam onze medeburger met welwillendheid de hem opgedragene taak aan.

‘Ten gevolge dezer opvolgelijke vermeerderingen,’ zoo schreef hij in de voorrede van het Supplément (blz. vii), ‘waren de min of meer oude Vlaamsche meesters, wier namen volgen, voor de eerste maal in het museum vertegenwoordigd: Jan Snellinck de oudere, Jan Brueghel de fluweelen, David Ryckaert de derde, Gonzales Coques, Gaspar De Witte, Adriaan-Frans Boudewijns, Peter Bout, Nicolaas Stramot, Peter-Jan Van Regemorter, Joris-Frederik ZiezelGa naar voetnoot(1), Peter Van Huffel, Jan-Baptista-J. Tency en Hendrik Van Assche. Te zamen achttien kunstschilders.

De volgende Hollandsche schilders kwamen ook, voor de eerste maal, in de galerij hunne plaats bekleeden: Jan Victoors, Albrecht Cuyp, Salomon Ruisdael, Gerard Terburg, Adriaan Van Ostade, Simon De Vlieger, Bartholomeus Van der Helst, Jan Wynants, Isaak Van Ostade, Artus Van der Neer, Philips Wouwerman, Jan-Baptista Weenix, Nicolaas Berchem, Jacob Ruisdael, Jan Steen, Ludolf Backhuizen de oudere, Willem Van de Velde de jongere, Adriaan Van de Velde, Adriaan (Arie) de Vois, Godfried Schalken, Gerard Berkheyde, Diederik Van Bergen, Jan Van Kessel, van Amsterdam, C. Hoecgeest, Karel De Moor, Justus Van Huysum en Willem Van Mieris. Wij spreken niet, en met reden, van Frans Hals den oudere. Te zamen zeven en twintig meesters.’

Het Supplément was de waarde medeganger van den Catalogus van 1857, en even als deze werd hij bij de vrienden der kunst welkom geheeten. Het bevatte immers eene menigte

[pagina 106]
[p. 106]

nieuwe bijzonderheden over een aantal meesters wier leven weinig of niet gekend wasGa naar voetnoot(1).

Het boek bevatte verscheidene terechtwijzingen en onder andere eene zeer gewichtige rakende den heer C. Kramm, den geleerden voortzetter van Immerseels Levens en werken der Hollandsche en

illustratie
Eereboog geplaatst aan het uiteinde van het Kipdorp in 1864.
Ontworpen door den bouwmeester J.B. Vereecken.


Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters.

Wil men eene van ouds beroemde instelling hare bekomene faam bewaren en haren invloed handhaven, dan hoeft men ze niet alleen door gepaste hervormingen gedurig op de hoogte te houden der vereischten van het tijdstip dat men beleeft, maar men moet haar ook van tijd tot tijd, door het toebrengen eener welverdiende hulde, van dien lichtkrans omringen welke den eerbied en de toegenegenheid des volks opwekt en doet voortduren.

Reeds in 1854 hadden wij de aandacht des publieks ingeroepen op het in 1864 voorkomende jubileum van het tweehonderdjarig bestaan der koninklijke academie, dit brandpunt onzer hedendaagsche kunstschoolGa naar voetnoot(2); op 9 Augustus 1862 deden wij in het academisch lichaam het voorstel, ter gelegenheid van dit heuglijk tijdstip, aan David Teniers den jongere, eenen der stichters der academie, een standbeeld op te richtenGa naar voetnoot(3).

Even als in 1854, hadden wij de eer onzen oproep zoo door de overheden als door het publiek met geestdrift ontvangen te zien. Luisterlijke feesten werden aangekondigd, waaraan de gansche bevolking deel nam en de versieringen der bijzonderste straten getuigden van den alouden Antwerpschen kunstgeest. Om eene blijvende hulde aan de stichters en voortzetters van het wijdvermaard gesticht na te laten had het gemeentebestuur de goede gedachte eenen dubbelen wedstrijd te openen, de eerste voor het opstellen eener Geschiedenis der koninklijke academie van Antwerpen, sedert hare instelling in 1663-1664 tot op onze dagen; - de tweede voor het beschrijven van het leven van den schilder David Teniers den jongere, het een en ander, met behulp van echte stukken en bescheiden. Men herinnert zich dat de prijs voor de geschiedenis der academie door den heer F. Jos. van den Branden werd behaald, terwijl ook eene levensschets van David Teniers werd bebekroond. Kort daarna ter pers gelegd, verschenen beide werken, voorafgegaan van eene lezenswaardige inleiding van onzen wakkeren vriend Desiderius Van Spilbeeck, die, bij deze gelegenheid, aan onze geboortestad eenen dienst bewees, waarvan men later de waarde nog beter zal beseffen. Van zijnen kant wilde Van Lerius ook een gedenkteeken van het feest oprichten door de uitgave der Liggeren der St.-Lucasgilde.

 

(Wordt voortgezet.)

voetnoot(1)
Overleden op 28 April 1876. Zie de Vlaamsche School van 1877, blz. 89.
voetnoot(2)
Zie onder andere ons artikel getiteld: Twee nieuwe Teniersen in het museum van Antwerpen, 1en jaargang, blz. 106, en het artikel: Het museum van Antwerpen en zijne aanwinsten, jaargang 1860, blz. 90. Dit laatste opstel had vooral betrekking met de milde gift door mev. van den Hecke-Baut de Rasmon gedaan.
voetnoot(3)
Overleden op 20 Mei 1863. Zie 's mans levensschets en afbeeldsel in de Vlaemsche School van gemeld jaar, blz. 133.
voetnoot(1)
Zie onze levensschets dezes meesters, in de Vlaemsche School, 6e jaar, blz. 82-83.
voetnoot(1)
Zie L. Torfs, in de Vlaemsche School van 1863, blz. 42.
voetnoot(2)
Almanak der St.-Lucasgilde 1e jaar, 1854, blz. 26.
voetnoot(3)
Zie de belangrijke verhandeling over de Kermisfeesten van 1864 door D. Van Spilbeeck, blz. 1.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Pieter Marius Nicolaas Jan GĂ©nard

  • over Theodoor Frans van Lerius