Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 27 (1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 27
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.71 MB)

Scans (467.78 MB)

ebook (10.33 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 27

(1881)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Uit het Parijsche volksleven.
IV.

Gloeiend heet was het 's namiddags. De lange, dampende spoortrein rolde door het zonnige landschap, en niettegenstaande de snelle vaart, roerde zich schier geen luchtje, om de hitte in den wagen te temperen. In een rijtuig van de eerste klasse zat slechts één persoon - eene schoone, rijk gekleede vrouw, die in eenen hoek gedoken zat, als om zelfs het lichte koeltje te vermijden, dat het zijden gordijn van het deurraam deed zwellen. Het was een sneltrein naar Londen, die maar op eenige weinige standplaatsen onderweg stil hield.

Verder en verder vloog hij en liet slechts eene streep witten rook op zijn spoor zweven, als verstrooide wolkjes, door den wind geplaagd; en de daglooners op het veld, die hun werk staakten, om den trein na te kijken, zagen met verbazing, dat die lang uit hun gezicht verdwenen was, voordat de teruggebleven smook nog in de lucht was opgetrokken. En de trein stoof voort door het vlakke land, dat met boomen en hoeven bezet was, over bruggen en witte kalksteengroeven voorbij, door wijd verstrooide dorpen, langs fabrieken met hooge stoomschoorsteenen, tot hij eindelijk in eene donkere hooge hal met een dak uit ijzer en glas op slanke ijzeren zuilen binnenreed - in het statie-gebouw te Shoredish in Londen.

De reizigers stapten uit en gingen ieder zijnen weg; de dame in de eerste klasse bleef nochtans rustig in dezelfde houding en scheen niet te bemerken, dat de trein stil hield. Eindelijk trad een der treinwachters aan het portier, bracht beleefd de hand aan den hoed en vroeg: ‘Wacht gij uw rijtuig hier, mevrouw?

De dame zag verschrikt op.

- Mijn rijtuig? Neen. Is dat al Londen?

- Ja, mevrouw; wil ik een huurrijtuig voor u halen?

Zij knikte toestemmend, en volgde hem uit den wagen.

- Waarheen verkiest gij gebracht te worden, mevrouw?

- Op den ijzeren-weg naar Frankrijk.

- Goed. Koetsier, naar de Londensch statie van de zuidooster-baan.

De treinwachter dankte beleefd, toen de dame hem een zilverstuk in de hand drukte, hielp haar in het rijtuig, en de koetsier reed voort.

Het was nu vier ure, en toen zij de Londenbrug bereikte, die wemelde van voetgangers en rijtuigen, was het nog slechts tien minuten voor den tijd dat de trein vertrok. De dame kwam nog even tijdig om eene plaats te bekomen; de trein zette zich in beweging, en andermaal stoomde zij voort door het land, thans den blik naar de kusten van haar vaderland gekeerd. Arme Annette! Een verterend vuur gloeide in haar: het heimwee. In vreeselijke spanning, onder pijnigend zelfverwijt over de wijze, waarop zij tot hiertoe geleefd had, was de

[pagina 78]
[p. 78]

geheime stil gedragene ellende der laatste jaren door Hippolyte's ernstige toespraak tot vertwijfeling overgeslagen. Ze had zich voorgenomen, hare kluisters te verbreken, het vernederend leven, dat zij nu vijf jaren geleid had, van zich te werpen; zij wilde hare liefde, en met deze wellicht het leven, ten offer brengen, wilde zich van Engeland losrukken, naar haar vaderland ijlen, Louiza's hand kussen, en van haren vader vergiffenis afsmeeken, zij verzaakte thans de liefde, de diepe, gloeiende liefde, welke zich van jaar tot jaar vaster in haar hart gevestigd had; zij stiet dit gevoel, waaraan zij alles had geofferd, van zich, want haar geweten wees als een vertoornde engel onverbiddelijk voorwaarts en dreef haar vandaar.

En voorwaarts vloog zij en lette niet op het fraaie vruchtbare landschap, dat haar omgaf. Verder stoof de trein, oude pachthoeven voorbij, met wonderlijke gevels en verdraaide schoorsteenen, met bemoste schuren en heerlijke boomgaarden; voorbij groene heuvels en door met zorg bebouwde dalgronden, langs groene weiden en kronkelende beekjes, met wilgen omzoomd; - voorbij sierlijke landhuizen achter bloeiende heggen en aan heldere vijvers, waarop eenden en zwanen vredig rondzwommen; - voorbij oude met klimop begroeide kerken, die allengs in puin en stof overgingen, even als de lijken onder de groene grafterpen; - voorbij uitgestrekte marktvlekken en steden, langs eenzame molens, langs kudden van schapen op het rosse heideveld. Eindelijk kwam eene dicht opeengedrongene stad, en achter haar in wijde uitgestrektheid het ruime gezicht op den breeden, blauwen oceaen, hier en daar met een wit blinkend zeil er op - een stoomschip smookte in de haven en conducteurs riepen den naam van de standplaats: Folkestone.

Een half uur later is Annette op zee; doch ook wat zij daar aanschouwt laat haar even koel en ongeroerd, als vroeger het binnenland. Met gebogen hoofd zit zij daar, de handen gevouwen, de oogen naar den grond geslagen. De zeewind blaast haar koel in het gezicht, en onder zijn vochtigen adem vallen de sierlijke krullen ontrold van haar voorhoofd. Het is koud, maar zij voelt het niet; hare wang gloeit en hare handen zijn heet en droog; zij denkt enkel aan het verledene en aan de toekomst - het tegenwoordige is voor haar een schoon wit blad in het levensboek.

Men landt te Bologne; 't is onderwijl avond geworden - pikdonkere nacht, en de trein vertrekt eerst anderhalf uur daarna. Nadat de goederen onderzocht zijn, staat zij vol gedachten op het havenhoofd, ziet de gaslichten zich aan den donkeren vloed spiegelen, hoort de golven klotsend tegen het stevig muurwerk der kaai aanslaan - eene heimelijke begeerte bekruipt haar, om zich in de donkere diepte neer te storten en zoo op eenmaal een einde te maken aan haar lijden en aan haar leven. Zij stoot die gedachte nochtans van zich af en wandelt verder; doch al spoedig rijst datzelfde verlangen opnieuw bij haar op - zij kan het niet van zich wijzen, want het gaat en komt telkens weder, als eene influistering van een boozen geest.

Zij staat hier zoo lang in de open lucht, dat zij bij herhaling de klokken van de torens hoort slaan. Eindelijk kondigen die het uur van het vertrek aan, want onwillekeurig telt zij de elf slagen, zich herinnerende dat de trein te half twaalf vertrekt, en nu verlaat zij het kantoor der rechten, werpt zich in 't eerst en best huurrijtuig en rijdt naar den ijzeren-weg.

Nu zit zij weder in het spoorrijtuig, dat door eene lamp boven in het dek slechts spaarzaam verlicht wordt, en andermaal vliegt de trein met windsnelheid vooruit. Niemand zit met haar in het rijtuig, doch zij bemerkt niet eens, dat zij alleen is, maar heeft zich wederom met neergeslagene oogen in eenen hoek geschoven. Soms houdt de trein stil bij een van gaslampen schitterend statiegebouw; soms opent een beambte de deur en ziet naar binnen; doch zij bemerkt zulks niet. Er is geene maan aan den hemel en buiten voor de vensters is alles ravenzwarte duisternis. 't Is haar, alsof zich uit het gedreun van den sleper stemmen doen hooren, alsof zij daaronder de diepe zware stem van Hippolyte met zijne strenge bittere beschuldigingen onderscheidt, het snikken haars vaders, de wanhopige kreten van haren verlaten geliefde. Eindelijk verzonk zij in een onrustigen slaap, om slechts weder hetzelfde te droomen, en ontwaakte met verkleumde handen en voeten, maar met gloeiend voorhoofd. Helder lamplicht viel op haar, eene stem vroeg haar hare plaatskaart. ‘'t Is goed, madame. We zijn te Amiens. Twintig minuten verblijf.’ Zij rilt, bibbert van koude, zwakheid, en onbehagelijkheid, maar kan zich niet bewegen en weet zich nauwelijks te herinneren, hoe zij hier gekomen is. Eene oude vrouw biedt haar door het portier appeltaartjes aan; zij koopt er twee, doch werpt ze na de eerste beten weg, want eene doodelijke zwakte en onmacht heeft haar overmeesterd. Thans voelt zij weder gloeiende hitte en onuitstaanbaren dorst. De trein is op nieuw in beweging en de dag begint te grauwen.

Huizen en boomen in onduidelijke omtrekken en half in floers gehuld, glijden nu langs de vensterglazen voorbij, maar worden met elk oogenblik duidelijker. Velden vertoonen zich, waarboven dichte witte nevels hangen, - bosschen, boerenhoeven, steden en dorpen. Daar verschijnt een fraaie breede stroom tusschen groen geboomte, en de grijze hemel spiegelt zich daarin; vervolgens een dicht woud, boven welks kruinen eene witte kapel uitsteekt; hierop kalkovens, steile en diepe steengroeven, kampen met boomen bezet, tusschen welke zich een wijd verschiet opent. Hierop eene stad met eene trotsche domkerk - eene lange lijn van grauwe muren met bolwerken op de eene zijde - onvruchtbare vlakten en moeraslanden, een dorp met een net kerkje en eene begraafplaats vol kruisen; al verder een riviertje met booten en wilgen, een hoop witte boerenhuisjes, en een bouwval onder boomen; dan een voortloopende, onafzienbare chaos van witte gebouwen, en eindelijk het gezicht uit de verte op Parijs met zijne vele torens, die zich nog niet duidelijk uit elkaar laten onderscheiden.

(Wordt voortgezet.)

Indien wij slechts oud genoeg mogen worden, dan is er niets in ons leven, wat niet wordt alsof het nimmer geweest ware.
C. Van Nievelt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken