Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 29 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 29
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.69 MB)

Scans (482.17 MB)

ebook (8.41 MB)

XML (1.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

verhalen
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 29

(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 80]
[p. 80]

Willem Geefs.
(Vervolg van blz. 74.)

Wij plaatsen hier eene terechtwijzing. Ofschoon de ouders van onzen beeldhouwer in zijne jeugd op de Kattenvest woonden, zooals wij vermeldden, werd hij echter niet daar geboren, maar wel op den hoek van den Grooten-Driesch en de Leguitstraat, thans nr2; in de daaraan palende Kommekensstraat nr 2157 woonde, toen Geefs jong was en zijnen vader in de bakkerij hielp, de beeldhouwer J.F. Van Geel, bij wien de knaap dagelijks broodjes te huis bracht. Dat de bakkersjongen eenmaal des beeldhouwers leerling zou worden, zal Van Geel aanvankelijk wel niet vermoed hebben.

Dank aan den kunstlievenden burgemeester F. Van Ertborn en den wakkeren

illustratie

Frederik de Merode, zie blz. 72.


M.I. Van Brée bekwam Willem Geefs, na zich ter academie te hebben onderscheiden, een jaarlijksch hulpgeld van 300 gl. uit de beurzen bij koninklijk besluit van 13 April 1817 door koning Willem I gesticht. Men weet, dat reeds in 1815 de grond gelegd was voor de latere groote prijskampen van Rome (zie daarover onze levensschets van Ferdinand De Braekeleer vader, in de Vlaemsche School van 1864, blz. 117).

Nog eene bijzonderheid, die wij niet mogen vergeten te vermelden, is deze: M.I. Van Brée was gelast het koninklijk paleis op de Meir in orde te brengen. Dit verschafte hem de gelegenheid om aan twee uitstekende leerlingen in de beeldhouwkunst der academie de uitvoering op te dragen van vier half verheven beeldwerken (ieder kreeg er twee te doen), waarvoor hij de teekeningen op de ware grootte leverde. Willem Geefs en Jan Baptist De Cuyper (1807 + 1852) waren de twee jeugdige beeldhouwers die deze beeldhouwwerken, welke bestemd waren om later in marmer gekapt te worden, uit pleister vervaardigden. De verdere uitvoering werd onderbroken door de omwenteling die in 1830 losbrak; Jozef De Cuyper (zie 1882, blz. 69) voerde de levensgroote medaillonsportretten uit van beroemde mannen uit de 17 provinciën, alsook de sieraden welke, even als de aangehaalde half verheven geschiedkundige paneelen, de bovenzaal van voormeld paleis nog versieren. Voor de trapzaal ontwierp en teekende Van Brée groote geschiedkundige samenstellingen op cartons die voorloopig tegen de muren genageld waren, voorstellende de Verovering in Oost- en West-Indië der Nederlandsche bezittingen.

Wijlen H.M. koningin Louiza-Maria, wier marmeren borstbeeld hij reeds in 1836 voltooide, om nevens des konings borstbeeld geplaatst te worden, dat door hem in 1833 werd gemaakt, droeg aan W. Geefs in 1844 de vervaardiging op van een wit marmeren beeldje van de toen tweejarige prinses Charlotte en later de borstbeelden van HH. KK. HH. den hertog van Brabant en den graaf van Vlaanderen, die den ouderdom van 10 en 8 jaren bereikt hadden. De beeldjes der drie koningskinderen werden op hout gegraveerd door J. Hemeleer en verschenen in het Album National, uitgegeven te Brussel door Ch. Hen, in 1845. De beeldhouwer legde met deze werken veel eere in. De borstbeelden der jonge prinsen werden door Geruset in pleister gegoten en in den handel gebracht; voor het beeldje der jeugdige prinses werd geene dergelijke vergunning gegeven.

In 1845 stelde W. Geefs de prachtige marmeren groep van drie levensgroote beelden ten toon, die in de Ste-Gudulakerk, te Brussel, het familiegraf van den graaf Cornet de Ways-Ruart versiert, zijnde eene zinnebeeldige voorstelling van den Godsdienst, de Eeuwigheid en het Leven, uitgedrukt door eene vrouw en haar van ouderdom kromgebogen man, die hun zoon te gemoet treden, welke zich bij het wederzien zijner ouders op de knieën heeft geworpen. Gelijktijdig met dit werk, stelde Geefs eene groep ten toon, die de Schoonheid door de liefde ontbloot te aanschouwen geeft (deze laatste groep bevindt zich in de galerij van den heer Abel Warocquié, op zijn kasteel te Mariemont). Hetzelfde jaar ontwierp hij de marmeren grafstede, in ojivalen stijl, die koning Leopold I aan de basiliek van de gemeente Sint-Hubertus schonk. Deze grafstede is geheel van prachtig wit marmer; in het voetstuk prijken 8 halfverheven beeldwerken, ontleend aan het leven van den heilige, benevens zinnebeeldige engelen; aan de hoeken staan 4 bisschopsbeelden; bovenop ligt de heilige Hubertus in bisschoppelijk gewaad uitgestrekt. Het werd geplaatst in 1848. (Zie over Sint-Hubertus onzen vorigen jaargang, blz. 180.) Er bestaat eene steendrukplaat van, alsook eene houtsnede, verschenen in het Musée populaire de Belgique, geteekend door J. Van Severdonck en gegraveerd door Ad. Ligny, welke wij hier mededeelen.

Voor de Sint-Servaaskerk te Maastricht maakte W. Geefs een beeld van Karel den Groote, dat in 1845 geplaatst werd.

[pagina 81]
[p. 81]

Ook van dit tijdvak dagteekent zijn grafteeken voor de barones Snoy. (Mede in 1845 maakte zijn eerste leerling, Jan Van Exel, een beeldje van W. Geefs, dat den meester in zijne werkkleeren, met eenen hamer in de hand, vertoont. Van dit in den handel gebracht fraaie beeldje werden vele exemplaren verkocht.)

Bij de hervorming

illustratie

Grafstede van den heiligen Hubertus.


der koninklijke academie van België te Brussel en de stichting der klasse voor schoone kunsten in 1845 werd W. Geefs door het staatsbestuur geroepen om daarvan deel uit te maken als kunstoefenaar; hij betoonde zich steeds een der werkzaamste leden van zijne klasse, die hem in 1858 tot haren bestuurder koos, bij welke gelegenheid hij op dealgemeene openbare vergadering eene redevoering hield Over het schoone in de kunst en bijzonder in de beeldhouwkunst. Hij maakte ook deel uit van de bijzondere commissie van financiën enz. enz.Ga naar voetnoot(1).

In 1847 maakte hij een grafgedenkteeken in marmer voor koning Willem I van Holland; in 1848 een standbeeld van lord Carbury voor Ierland; in 1850 een beeld, als voorstelling van De Eeuwigheid, in wit marmer, dat geplaatst werd op het grafgedenkteeken van den heer C.J. Stier van Ertborn, door dezes erfgenamen opgericht in de voornoemde Rubenskapel in de St.-Jacobskerk te Antwerpen.

Bij koninklijk besluit van 1 November 1851 werd hij tot officier in de Leopoldsorde bevorderd.

Hit jaar voltooide hij Paul en Virginie voor de galerij van koningin Victoria te Windsor. Van deze groep liet hij een exemplaar achter in brons. Het volgende jaar leverde hij de Maagd van Gent, een groot marmeren standbeeld, dat te Gent op het gebouw van den staatsspoorweg prijkt.

In 1852, bij de stichting of juister bij de herinrichting van het academisch lichaam, te Antwerpen, werd door koninklijk besluit van 20 September W. Geefs tot lid daarvan benoemd.

In 1853 maakte W. Geefs een groot beeld, De gerechtigheid, voor het justitiepaleis te Verviers; voor datzelfde gebouw vervaardigde hij marmeren standbeelden van de Belgische rechtsgeleerden Louvrez, de Mean, d'Andrimont en Leclercq. In 1853 ook maakte hij een grafgedenkteeken voor mev. Amedeus Vilain XIIII-Marneffe, opgericht in de kerk van Wespelaar.

In 1854 leverde hij een standbeeld, dat geacht werd Belgié voor te stellen, aan het kristallen paleis te Sydenham. Op de driejarige tentoonstelling van dit jaar te Brussel prijkte zijn standbeeld van Z.M. Leopold I, in marmer, besteld door het staatsbestuur voor de kamer van volksvertegenwoordigers, waar het sedert 1856 bijgezet is, alsook het borstbeeld van den heer Ed. Fetis, bestuurder van het muziekconservatorium te Brussel.

Zijn Verliefde leeuw, eene marmeren groep die in het rijksmuseum schittert, dagteekent van 1851 en verscheen op de driejarige tentoonstelling van 1857 met de marmeren borstbeelden van wijlen graaf F. de Merode en ridder Wyns van Raucourt; de Verliefde leeuw en het voormelde standbeeld des konings prijkten op de wereldtentoonstelling te Parijs in 1855. In het jaar 1857 leverde Geefs den predikstoel die de kerk van de heiligen Joannes en Nicolaas te Schaarbeek versiert; dezelfde kerk bezit van hem een marmeren altaar. Omstreeks denzelfden tijd legde hij de laatste hand aan het 4m67 hooge Leopoldsbeeld dat de congreskolom te Brussel bekroont en in de geschutgieterij te Luik in brons gegoten werd; de inhuldiging had plaats gedurende de Septemberfeesten in 1859.

(Wordt voortgezet.)

voetnoot(1)
Zie: Tables générales du recueil des bulletins de l'académie royale enz. of Bulletin de l'académie, 2e reeks, deel v, blz. 247.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken