Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 29 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 29
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.69 MB)

Scans (482.17 MB)

ebook (8.41 MB)

XML (1.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

verhalen
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 29

(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Feest ter eere van vrouwe Courtmans.
(Vervolg van blz. 100.)

Hulde aan mijne hooggeachte vriendin

 
Ben ik de tachtig jaar nabij,
 
Nog min ik kunst en poëzij;
 
Al ben ik krank,
 
Toch haal ik klank
 
Uit mijne lier,
 
Zoo gul als fier,
 
Voor u, vriendin,
 
Die 'k eer en min.
 
'k Zwier op dees dag
 
De hoogtijdsvlag
 
Met hartgebons
 
Voor 't Willemsfonds!
 
Zaagt ge u nog 's konings gunst niet loonen,
 
En arbeid en talent bekroonen:
 
Het Willemsfonds streeft Hem vooruit,
 
Dat de eerekroon om 't hoofd u sluit.
 
Uw borstbeeld zal het kruis vervangen,
 
Dat eens toch op uw hart zal hangen.
 
U voegt die gunst, begaafde vrouw,
 
Wier vroege weduwschap in rouw
 
Een achttal kindren groot moest kweeken.
 
Is onder 't lot uw moed bezweken?
 
O, neen! die moed bleef ijzersterk!
 
Hij heeft een voorraad dichterwerk
 
Het Vlaamsche vaderland geschonken.
 
Romangeest mocht uw lust ontvonken;
 
Waar Conscience lezers vond
 
En licht den volke spreidde, zond
 
Ook Courtmans door het land gedachten:
 
Zij deed het 't Vlaamsche taalschoon achten;
 
Mild lokte zij de menigte uit,
 
Als bietjes naar gebloemte en kruid;
 
De leeszucht, in haar tuin aan 't plukken,
 
Mocht zich verzaden, zich verrukken.
 
Bij al het schoone dat zij schiep,
 
En vorm en kleur in 't leven riep
 
Zooals natuur die weet te wekken
 
Het hart en oog daarheen kan trekken.
 
Ze ontstak een liefdegloed voor de eer
 
Van 't voorgeslacht: zij liet het weer
 
In al zijne grootheid rijzen, kampen;
 
Verlossend de erfgrond uit de rampen
 
Van vreemde heerschappij, die wreed
 
't Land pijnigde onder 't juk. Zij deed
 
In fiksche trekken vrijheid leven;
 
Voor burgermoed tyrannen beven,
 
Een moed, die streed met dwang, tot dat
 
Het volksrecht vast ten zetel zat.
 
Zóó is, vriendin, uw jeugd vervlogen,
 
Steeds onder zwaren last gebogen
 
Van moederplicht, van zorge en vlijt.
 
Rust nu in 's levens wintertijd,
 
Als 't vogeltje, dat rond mag zweven,
 
Om blij te zingen, vrij te leven,
 
Terwijl zijn jongskenstroep in 't woud
 
Druk slaaft voor eigen onderhoud.
 
Maar gij laat moed noch zanglust slapen,
 
Gij voert nog 't eens geduchte wapen,
 
Dat de oudren noemden ‘Goeden dag,’
 
Die Leliaarts velden met één' slag.
 
Zóó hebt ge in 't taalkamp meêgestreden,
 
Gelijk een held van 't grootsch verleden,
 
Die goed en bloed geofferd heeft
 
Voor 't vaderland en roemrijk leeft.
 
 
 
Hoezee! reeds is veel veld gewonnen;
 
De zegedag zal ons bezonnen.
 
Vergaan moet 't franskiljonnenkamp
 
Voor 's Vlamings macht, gelijk de damp
 
In 't morgenuur, als zonnestralen
 
Dien drijven doen uit weiden, dalen,
 
Terwijl de leeuwrik 't prachtig lied,
 
Als dankgebed, den Schepper biedt.
 
 
 
Hoor! Vlaanderens zonen jubelzingen
 
En Hollands lied door 't luchtruim dringen!
 
't Zijn hymnen voor het Courtmansfeest,
 
't Is huldiging eens kloeken geest,
 
Die met deze eeuw vooruit zou streven;
 
Den doodslag aan 't vooroordeel geven,
 
Het volk verlichtend door zijn woord,
 
Dat naar het goede en schoone spoort.
 
Zingt, Zuid en Noord, als broêrs verbonden!
 
Wat schooner dag kunt gij verkonden?
 
Schonkt gij ToussaintGa naar voetnoot(1) een dubble kroon,
 
Plukt bloemen even fijn en schoon
 
Voor België's dochter, de begaafde,
 
Die, als het ijverig miertje, slaafde,
 
Dat niet van rusten weet; alléén
 
Bij drukkend werk en zorg te vreên.
 
Eer, Willemsfonds, u! milde voeder,
 
Der vrijgedachten, taalrechthoeder!
 
Uw oproep klonk ons lief; hij wekt
 
Een feest, dat over 't land zich strekt.
 
De kunstheldin stapt opgetogen,
 
Verjeugdigd, dank in ziel en oogen,
 
Op rozen, 's levens winter in,
 
Haar mild gestrooid door kunstenmin;
 
Uwe eedle daad, in 't goud geteekend,
 
Blijft immer voor elke eeuw berekend.

Diksmuide.

14 Mei 1883, Vrouwe Van Ackere geb. Maria Doolaeghe.

 

Hiermede sluiten wij de opneming der gelegenheidsstukken af, onder het uitspreken van den wensch, dat, zoo niet alle zonder onderscheid, dan toch de keur der verzameling, in eenen bundel samengebracht, het licht moge zien.

Met graagte ruimen wij eene plaats in aan de volgende redevoering, door den heer Emiel Courtmans bij de voor hem en de zijnen zoo heugelijke familiegebeurtenis uitgesproken:

[pagina 103]
[p. 103]

‘Geachte heeren voorzitters en leden der feestcommissie, waarde Vlaamsche en Nederlandsche zusters en broeders,

Hebt dank! Uit al de Dietsche gouwen zijt gij saamgesneld om der lieve moeder, om de eerbiedwaardige schrijfster den lauwerkrans om de grijze slapen te strengelen. Hebt dank!

O die schoone, die heugelijke lentedag, o die schitterende dag van zege voor de moeder, van hope voor het volk. Een ontzaggelijke jubelkreet doorboort het luchtruim, een lied van liefde klimt ten hooge, terwijl de lieve moeder zalig weent.

Gij, begaafde kunstenaar, gaaft naar waarheid de edele trekken terug van haar voor wie heden de standaards der Vlaamsche kringen eerbiedig nederbuigen, en binnen jaren zullen hare dankbare kleinkinderen voor hare beeltenis nederknielen en murmelen: “Zij was goed.”

En binnen jaren, vele jaren, zullen ook de telgen van het herboren Vlaanderland de heerlijke voortbrengselen van uw talent bewonderen, die gij, o Vlaamsche beeldhouwers, Vlaamsche kunstschilders, Vlaamsche toondichters, aan de voeten uwer kunstzuster nederlegt, en wellicht zullen zij zeggen: “Zij was groot.”

En de letterbroeders, de medewerkers op het dorre veld van volksontwikkeling en volksbeschaving, vlechten geurige kronen en zingen welluidende lofliederen: 't Is feest in Vlaanderland!

En juichend doorstroomen machtige volksdrommen Maldeghems stille straten en brengen hulde aan haar die zooveel voor Vlaandrens welvaart heeft gezwoegd en geleden.

O die heerlijke lentezonne! o die heugelijke gloriedag der aangebeden moeder!

Gij allen die met kloppend harte rond mij geschaard de lieve grijze huldigt, gij allen ontvangt haren zegenwensch, der reine en vrije ziel ontsprongen. En leert van mij het geheim harer verhevene en grootsche gaven: de Vlaamsche vrouw heeft den weg der ziel van het volk gevonden omdat zij hare lijdende broeders, hare miskende zusters zoo teeder heeft bemind.

Ik roep u, o Hiel, o prachtige dichter, u dien ik met zooveel vreugde in ons midden zie; gij die naar waarheid zingt: “Uw volk hebt ge als kinderen lief!” ik roep u allen tot getuigen op, gij, die haren veelbewogen levensloop hebt nagegaan. Volk, gij laat uw machtwoord hooren. Wanneer gij de verre reize naar onze stille gemeente hebt ondernomen, waart gij de kinderen die de moeder kwaamt vereeren.

Voor u, de nederigen en de verdrukten, heeft zij gezwoegd en geleden. Jaren lang was de strijd bitter en hopeloos. Na het zielgrievend verlies van haren echtgenoot, onzen onvergetelijken vader, wiens verdiensten zoo trouw door onzen achtbaren voorzitter werden afgeschetst, heeft de Vlaamsche schrijfster menige bange nachten doorleefd. Zij heeft veel geweend maar nooit geklaagd. Want een hart dat vrij is kan breken, het kan niet buigen. En een hart dat vrij is en rein en fier, breekt nooit zoolang de plicht gebiedt onverwrikbaar pal te staan.

Wat zij voor hare geliefde kinderen en kleinkinderen heeft getreurd en geleden, dit blijft een geheim tusschen haar en Gode! En wat zij voor het Vlaamsche volk heeft gestreden, dit alles, o Vlaamsche broeders en zusters, is u diep in het hart gegrift. Dit getuigt het schitterend onthaal dat gij der lieve moeder hebt bereid, dit getuigen uwe ontroerde wezenstrekken, uwe diepe aandoening.

Zij zag een volk, het rechtzinnigste volk der aarde, dat ten onrechte werd vernederd en dat gedwee het hoofd boog voor vreemde dwingelandij. Dit volk wilde en zou zij helpen redden, want het verval van onzen landaard dompelde hare ziel in rouw.

Zij zag den vreemdeling meester in den lande, zij zag de duistere geestverdoovende schaduw die den eens zoo schitterenden hemeltrans bewolkte. Zij zag machtige vooroordeelen het edele en reine bevlekken. Zij zag de kinderen en broeders vernederd en verdrukt om de feilen hunner nabestaanden. Zij begreep dat in het volk de kiem lag eener glansrijke toekomst, en nacht en dag was de zedelijke en stoffelijke wedergeboorte van Vlaanderen, haar teergeliefd Vlaanderen, het koortsig nagejaagd doel van haren onverpoosden letterstrijd.

God dank! een nieuw daglicht is voor Vlaanderen opgegaan. Honderde dapperen zijn moedig het glorieveld ingetreden, en rukken vooruit met den kreet op de lippen: “Door het volk voor het volk.” En het volk luistert en hoopt en aanschouwt reeds in het naderend verschiet den eersten lichtstraal der ontvoogding. Een volk, wij hebben er allen de innige overtuiging van, een volk dat zijne strijders eert, zal en kan en mag niet vergaan.

Mijn laatste woord zeg ik in den naam der moeder: Lieve medestrijders, lieve kinderen, weest gezegend en gedankt.’

Met deze edele en voorzeker uit het hart opgewelde woorden, die een diepen indruk maakten, werd de schoone plechtigheid op eene waardige wijze besloten.

Des avonds was de gansche gemeente schitterend verlicht.

Van mev, Courtmans is den 20n Mei de volgende open dankbrief uitgegaan:

‘Aan de Vlaamsche bevolking,

Mijn harte voelt de behoefte u allen mijnen diepgevoelden dank te betuigen. Met duizenden hebt gij eene verre meest moeilijke reize ondernomen, om de grijze letterkundige, die u allen zoo toegenegen is, een genoegelijken en hartroerenden zegedag te bezorgen. Mijne aandoening heeft u gezegd hoe diep die bewijzen van toegenegenheid mij hebben getroffen. Honderde anderen, aan hunne woonstede gekluisterd, hebben mij schriftelijk hunne vriendelijke groete gezonden. Uit den grond der ziele bedank ik u. Den schoonsten dag mijns levens ben ik u verschuldigd, en alle uren mijns levens zal ik die gelukkige stonden gedenken. Mijne laatste krachten blijven der zoo heilige volkszaak gewijd en mijn zegen rust op u allen.
Vele en prachtige geschenken werden mij op dien heerlijken lentedag toegereikt; de minste bloemtuil was mij zoo lief als het rijkste bewijs uwer liefde.
Laat mij toe u allen, aanzienlijken en nederigen, in eene gemeenschappelijke bedanking te vereenigen. Waartoe namen aan te duiden? Ik vrees er zelfs een enkelen te vergeten, bij een enkelen de beteekenis dezer heilige stonden te verzwakken. Uwe grootsche betooging heeft mij het bewijs geleverd dat ik ten nutte van het Vlaamsche volk iets goeds heb gesticht, en dit bewustzijn zal de vreugde zijn mijner grijsheid, de troost van mijn veelbewogen gemoed.
Dat de jongeren in dagen ieverig voortstreven om de zedelijke ontslaving van het teergeliefde Vlaamsche volk te bewerken. Zij hebben geleerd hoe onze stam zijne strijders weet te vereeren. De liefde van het volk zal hunne schoonste belooning wezen, gelijk zij de mijne was.

Vrouwe Courtmans geb. Berchmans.

Maldegem, 20 Mei 1883.’

Niet juist mannen van genie brengen de wereld in beweging en leiden haar voort, maar mannen van standvastigheid, wilskracht en onvermoeiden iever.
Smiles.
voetnoot(1)
Zie over Mev. Bosboom-Toussaint de Vlaamsche school van 1882, blz. 183.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Maria Doolaeghe

  • over Johanna Desideria Courtmans-Berchmans


datums

  • 14 mei 1883

  • 20 mei 1883