Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 30 (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 30
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 30Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 30

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.03 MB)

Scans (460.14 MB)

ebook (7.65 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

verhalen
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 30

(1884)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]


illustratie

De Vlaamsche School 1884

Uit het kunstenaarsleven.

Frans Elberg was een schilder - een kunstenaar in den volsten zin des woords, want hij leefde en bewoog zich slechts in 't middenpunt van een tooverkring van kunst. Hij leefde derhalve in eene geheel eigenaardige wereld; werkelijke dingen waren voor hem de meest onwerkelijke; hij verkeerde zoo

illustratie

weinig mogelijk in den omgang met andere menschen, wijl hij vond, dat hunne nabijheid de schoone beelden en phantasiën verbande, die hem in zijne eenzame uren op zulk eene aangename wijze gezelschap hielden. Hem raakten de dingen niet, waarin anderen belang stellen; hij liet anderen sloven en tobben, vrijen en trouwen, bedriegen en bedrogen worden; - 't hinderde en verwarde hem slechts, als hij van zulke dingen hooren moest. De aanraking er mede stoorde hem maar in zijne eigene gedachten en droomen. Was hij alleen, zoo voelde hij zich toch niet alleen, maar achtte zichzelf in het beste gezelschap; zat hij in zijne werkplaats in den ouden leunstoel en rookte met half geslotene oogen zijne pijp, dan waande hij zich door den aantrekkelijksten kring omgeven: daar waren vrouwen, hier zacht en liefelijk als engelen, daar trotsch, fier en statig, aan koninginnen gelijk; nu stil en ingetogen als Onze-Lieve-Vrouw, dan in diepen rouw als Niobe, dan jong en stralend als Aurora. Cleopatra verscheen hem soms, als hij daar zoo neerzat, en dan Helena, Clytaemnestra, Genoveva, de bekommerde Oenone, de teedere Rosamunde, de gemoorde Iphigenia, Jephtha's dochter, gelijk zij, arm slachtoffer, zich zonder morren aan een onzinnigen eed onderwerpt, Ruth en Griseldis, Judith en Jaël - alle vrouwen, die slechts in de gewijde of ongewijde geschiedenis, in 't rijk der fabel of der verdichting groot of goed, schoon of ontzagwekkend, door haar donker noodlot medegesleept of door wilden hartstocht gedreven, voor zijne bewustheid stonden, - die alle bezochten hem op zijn wensch en wenk. Evenzoo was het met de groote mannen van alle tijden; de helden, de dichters, de beelden zijner eigene scheppende phantasie namen in zulke uren op zijn gebod voor zijn innerlijk oog gedaante en leven aan om later op het doek te kunnen worden vastgehouden.

Elberg leefde alleen voor de kunst en was een meester in al hare hulpmiddelen, een goed teekenaar, een volleerd colorist, een stout samensteller - dat moest zelfs de afgunst erken-

[pagina 6]
[p. 6]

nen. Hij schilderde niet al te veel, maar wat hij leverde en ten toonstelde, werd bewonderd en vond liefhebbers. Zijne stukken hadden naam en werden den kunsthandelaars voor grof geld weder afgekocht, ofschoon hun schepper er een slechts zeer bescheiden prijs voor vorderde. Dat toch was hem tamelijk onverschillig, evenals hij zich ook zeer weinig om den roem bekommerde. Hij haatte zelfs bijna de voortbrengselen van zijn penseel, want zoodra hij een stuk gereed had, ontdekte hij daar zooveel gebreken in, welke hij alleen opmerkte, dat hij het liefst dadelijk uit zijn gezicht verbande. Hij was al te streng in zijne eischen aan de kunst en aan zichzelf, om ijdel, zelfzuchtig of geldgierig te worden; hij streefde slechts naar innerlijke bevrediging, en deze kon alleen het hoogste in de kunst en de verwezenlijking van zijn eigen ideaal hem verschaffen.

In den zomer trok hij met ransel, wandelstok en schetsenboek de stad uit, waarheen zijn lust of luim hem voorttrok slechts, - soms diep de Alpenwereld in, soms naar 't verre zeestrand, soms door bosschen, dalen en wildernissen, om overal nieuwe denkbeelden en versche indrukken in de schatkameren dier natuur te zoeken, zonder welke de ware kunst onmogelijk bestaan kan; want de natuur moet de kunst baren, zogen, voeden, begeesteren, en als de kunst de hand der natuur loslaat en alleen wil gaan, dan worden hare scheppingen misgeboorten of dwergen die eene poos lang hun kwijnend, ziekelijk, belachelijk bestaan voortslepen, om spoedig in vergetelheid weg te zinken.

Hoog boven in de eeuwige bergen luisterde hij naar de stemme Gods in de winden, die daar bulderden en loeiden, 't Was hem daar of slechts de wolken, die de toppen van het hoog gebergte omsluierden, hem 't aanschijn des Heeren en de majesteit van zijnen troon onttrokken. Of lag hij buiten op eene over den oceaan uitspringende klip, dan openden zich hem heinde en ver uitzichten en tonen, vreemd, ontzagwekkend en hartverheffend schoon: de lage, onbewegelijke gezichteinder, wiens grens geen menschelijk oog vermag te bereiken; het water in zijne eeuwige onrust en beweging, dat dag en nacht wild golfde, of in langzame, onafgebroken deiningen voortrolde, of daalde en rees als de borst van een rustig slapend kind; - de beschutte baaien met haar vlak strand van geel zand; - de klippen, die als met bleeke, barsche, ernstige gezichten uitzagen in zee, en toch ook soms weder roodachtig gekleurd en met gouden waas overtogen schenen te glimlachen, als de zon bij haar opgaan of voor 't scheiden ze kuste. - En rondom hem toe, onder hem, binnen het bereik zijner hand, welk een schat van kleine wonderwerken in de kleine ruige pollen van gras, biezen of mos, in de bladeren van onbekende, nooit geziene planten, die bij honderden al de toestanden van haar bestaan volkomen doorloopen, en dit alles op zoo klein, nietig, beperkt plekje gronds! en dan daartusschen nog zwermen van even kleine en even volmaakte insecten, vliegen en torren met doorzichtige vleugels en regenboogkleurige, glanzige of gevlekte schilden, die hier als in onmetelijke bosschen omzwierven en dartelden!

En dan het bosch, het lievelingsverblijf van onzen schilder! - Wij zullen dit deel gesloten laten, want zijne bladen zijn even ontelbaar als het loover der boomen en geen mensch zal ooit een toereikenden levensduur hebben, om er de laatste bladzijde van uit te lezen.

Voor Elberg was zinnelijkheid een woord, dat alle beteekenis had verloren. Hij was jongeling geweest en had den rijpen mannelijken leeftijd bereikt, zonder zich door een van die 't zij natuurlijke 't zij kunstmatige wenschen of eerzuchtige bemoeiingen van het spoor te laten leiden, die anders van de loopbaan van den mensch en de gezellige wereld als bijna onafscheidelijk worden beschouwd. Hij vereerde de schoonheid in om 't even welke gedaante ze hem voor oogen trad, doch slechts met het oog der ziel en dan in haar allerreinste wezen.

Zijn leven was nu voor de helft verbruikt, het merk der volste mannelijke rijpheid stond hem op het voorhoofd gedrukt, het tijdpunt naderde, dat zijne levenszon haar toppunt verlaten en naar gene zijde afklimmen moest; en hij had nu oogenblikken, dat hij eene donkere, onbestemde behoefte gevoelde, een stil, heimelijk, machtig verlangen - hoe hem dat aanwoei, wist hij zelf niet - naar een wat warmer en meer wezenlijk gevoel, dan die schimmen van groote mannen en vrouwen hem inboezemen konden. Deze buien van weemoedig verlangen kwamen en weken, schoon dit laatste nooit voor lang, en hoe dikwijlder zij terugkeerden, zoo veel te langer hielden zij ook aan.

Maar hoe dat onbepaalde verlangen te bevredigen? Zijne weinige verkeering met de vrouwen en mannen der werkelijkheid had hem nooit met personen in aanraking gebracht, welker omgang ook maar eenigermate de ledigheid beloofde aan te vullen, die zich in zijn hart telkens meer deed gevoelen en bij den dag kwellender en pijnlijker werd.

Op een stillen Octoberdag, toen Frans weer voor een paar weken den wandelstok in de hand had genomen, daalde hij de noordwestelijke helling der Vogezen af en kuierde, van Landau gekomen, weer op de Fransche grens toe. Dien ganschen dag had zijn pad hem door het herfstachtig gekleurde bosch geleid, en hij stapte nog dapper door, toen eene dunne, blauwe rookzuil, die niet ver voor hem uit in de onbewogen lucht opsteeg, zijne aandacht trok. Onwillekeurig zijn tred nog wat bespoedigende, kreeg hij al spoedig een vlammend houtvuur in 't oog en hoorde boven 't knappen en knetteren daarvan de rauwe, gillende stem van een vrouwspersoon uitklinken. Bij 't naderen merkte hij, dat hij eene legerplaats van zwervende koorddansers of kunstenmakers van de geringste soort voor zich had, die 't land doortrokken en slechts in de afgelegenste dorpen hunne voorstellingen gaven. Het gansche gezelschap was afwezig, behalve de oude vrouw die hij had hooren spreken, en een dertien- of veertienjarig meisje, klein van gestalte, donker van huid en lokken, met scherpgeteekende trekken, doch met leden, die in hunne kleine afmetingen onberispelijk waren, en met heerlijke, wilde, donkere oogen van ongewone grootte, die onder 't over haar gezicht neerhangend ravenzwart

[pagina 7]
[p. 7]

haar als vurige kolen gloeiden. Tegen dit meisje richtte het wijf hare scheldwoorden, welke het kind met stilzwijgen aanhoorde, als iemand die van jongs af aan geen anderen toon gewoon was.

Toen de vrouw zag, wat geringen indruk here woorden maakten, sprong zij op de kleine toe en gaf haar met een stuk brandhout een gevoeligen slag op de naakte schouders. De slag was zwaar, doch het kind liet geen kreet hooren en schreide niet eens

‘Wacht, deugnietster! helpt dat nog niet? Dan zal 'k u anders leeren,’ riep de heks, greep het meisje en liet eene hagelbui van slagen op 't halfnaakte lichaam van het kind nedervallen. In den beginne wrong en kromde de kleine zich zwijgend, doch brak in een luid gillen van woede en pijn uit, dat den schilder door merg en been drong.

Frans sprong toe, greep de pijnigster bij den arm en hield haar vol verontwaardiging hare wreedheid voor. Hare woede, welke de verrassing voor een oogenblik beteugeld had, keerde zich thans tegen den vreemden indringer en zij overstelpte hem met scheldwoorden en verwenschingen.

De schilder was op zulk eenen aanval niet voorbereid en verliet weldra de plaats, nadat hij de vrouw nogmaals over hare onbarmhartigheid berispt had. Bij het weggaan stuurde hij het snikkend kind, dat van pijn en angst als een riet trilde, nog een medelijdigen blik en eenige deelnemende woorden toe. Vervolgens echter zocht hij de dorpsherberg op, waar hij zijn tijdelijk verblijf had genomen, versterkte zich door een eenvoudig maal, stak toen zijne pijp aan en gaf zich aan zijne gewone droomerijen over. De gedaante, welke hij anders placht op te roepen, verschenen echter dit maal niet; slechts één gezicht, een wild gelaat met zwart haar en groote schitterende oogen - slechts ééne gedaante stond telkens weder voor hem. Hij nam zijn potlood, teekende beide in verschillende standen en houdingen en ontwierp plannen van stukken, waarop die kleine vrouwelijke figuur het middenpunt en de hoofdpersoon zijn zou. ‘Ik moet het meisje overhalen, om zich door mij te laten uitteekenen,’ zeide Elberg bij zichzelf en nam zich voor, om den volgenden morgen naar de legerplaats der reizende kunstenmakers te wandelen en daartoe van 't oude wijf vergunning af te koopen.

(Wordt voortgezet.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken