Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 30 (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 30
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 30Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 30

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.03 MB)

Scans (460.14 MB)

ebook (7.65 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

verhalen
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 30

(1884)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Eene oude gebeurtenis.
(Vervolg van blz. 119.)

Werkelijk bleef de tafel, waaraan zij zaten, ledig. Alles drong zich naar den verwijderdsten hoek der kamer, zoodat de uitgewekenen ongestoord hunne opmerkingen durfden maken. Gedurende eenigen tijd scheen dit drukke gewoel den jongeling te behagen; spoedig echter voegde hij zijnen leidsman, met een hoofdschudden, dat verachting aanduidde, toe: - Laat ons gaan, Carlo, het getier van dat gespuis, dat schreeuwen bij het spel, dat gedrang, en bovenal die verstikkende lucht zijn mij onverdragelijk.

De kleine Pagnotto hield den opstaande bij de mouw terug.

- Wel toch niet, vossignoria, waar denkt gij aan? Nu, daar de grootste vreugd beginnen zal, wilt gij vertrekken. Zie toch eens naar die frissche boerenvrouw uit Albano, met ketens en oorringen. Zij is de vrouw van Filippo Agnolo en woont dicht bij de fontein. Zoude die niet in uwen smaak vallen? Sla uwe oogen eens op dien vollen, schoonen hals. Ha! Corpo die Mercurio! toen ik zoo oud was als gij... Of daar ginder rechts dat nette meisje met eene zilveren naald in het haar. Zij heeft nog geen vrijer. Gij ziet het aan de geslotene hand aan den knop der naald - zij is pas dertien jaar oud. Mariuccia heet zij en is de dochter van Vignarole Testi.

- Ja, ik beken het, gij hebt niet te veel van de schoonheid der bergbewoonsters gezegd - zij zijn schoon en wat hebben zij teedere oogen! Maar als men mij in dezen omtrek zag en erkende? Te Genzona bevindt zich alles van mijlen ver uit den omtrek - de Romeinen - de Romeinsche vrouwen - zij zouden het mij nimmer vergeven.

- Zijt onbezorgd, Excellenza, prevelde de oude. Hier te lande denkt men zeer vrij over zulke dingen. Bedenk bovendien, dat gij eerst sedert eenige weken uit Milaan zijt teruggekeerd, en wie zal in den achttienjarigen jongen man, den zesjarigen bambino, zooals gij derwaarts zijt gegaan, bij mogelijkheid herkennen? Wie zal in deze boerenkroeg, in het eenvoudige bruine gewaad, en in mijn voorgewenden neef, den vorst Orlando Savelli wedervinden? Werp twijfel en beschroomdheid van u, en geniet het leven met volle teugen. Ik heb u hemelsch genot toegezegd, en, bij het hoofd van Apollo! ik wil mijn woord gestand doen! Wacht ten minste de processie af, wanneer gij al die schoone gestalten zult zien voorbijtrekken. - Waar wedt gij om? - zij wegen ruimschoots tegen uwe Milanezerinnen op. Hoe kan een jong man, die op avonturen uitgaat, en zijnen Ovidius op zijn duimken opzeggen kan, zich aan de verkleeding, of aan de door rook bewalmde zoldering en dit gemeene gespuis ergeren? Men

[pagina 143]
[p. 143]

vischt niet naar de smerige mossel, wel naar de verborgene parel. Ja, het is zoo, in den ouden schouwburg van Mercellus, in uwen vorstenzetel te Rome, en in uwe paleizen te Arriccia en Genzano, hangen zijden behangsels, waar hier slechts spinnewebben gevonden worden. Het is zoo, daar kletteren op de marmeren steenen riddersporen en degens, en hier, in de donkere herberg, slechts glazen en flesschen. Uwe damens dragen struis- en reigervederen op het hoofd, onze landmeisjes vergenoegen zich met den panno en de naald. Wat zijn echter al die aangehangene bekoorlijkheden bij de aangeborene? en hierin kunnen de dochters van het land met alle hertoginnen en marchesas der wereld naar den prijs dingen. Gevoelt gij u zelve niet een halven God, in het bewustzijn onbepaald heer en gebieder over eenen zoo overrijken bloementuin te zijn en geene andere hulp dan een genadigen oogwenk te behoeven? Geene andere liefdeverklaring dan eenen handdruk? Maar ik weet een vogeltje voor u, dat u aan het zingen brengen zal. Ha, Corpo di Vancre! Wanneer de hen kakelt, is het ei niet ver meer te zoeken. Waarlijk, daar komt zij, de moeder van de schoonste der schoonen, de oude Benedetta - en zie daar ook de vader! Welkom, Battista Romagnoli! Welkom, vrouw Benedetta! Ziet eens hier, herkent gij uwen ouden vriend Pagnotto niet? Komt wat dichter bij en drinkt een glas op het welzijn van uw dochtertje. Waar hebt gij haar gelaten? Immers niet in Ariccia? Die zonde zouden de heiligen u nimmer vergeven, wanneer gij het feest van zijne schoonste bloem beroofd hadt; of dwaalt zij met haren bruidegom, den wakkeren Mario Camucci, nog in de stad rond? reikt mij uwe hand. Ziet hier de zoon mijner zuster, Giorgio Squaldi; eerst acht dagen geleden keerde hij uit Milaan, waar hij in het park der Viscontis de hovenierskunst leerde, terug. Maar zoo waar! Daar naderen ook de kinderen. Bravo! Wees nu en immer gezegend, mijn lieftallig duifje, en ook gij, wakkere Mario. Komt nader, hier is plaats en wijn genoeg voor ons allen.

De Ariccianen gaven aan de dringende uitnoodiging gehoor. De schoone bruid bekwam hare plaats tusschen den voorgewenden hoveniersleerling en haren bruidegom. Het was een bevallig wezen. Haar glanzig zwart haar werd door een zilveren pijl bijeen gehouden. Dat schitterende paar oogen, hetwelk onder lange oogharen heenstraalde, dat hooge trotsche voorhoofd, die frissche mond, die witte doek, welke in honderd sierlijke plooien van den hals nederhing, die gestalte vol bekoorlijkheid, die koninklijke houding! - de jonge prins meende nooit iets liefelijker gezien te hebben. En dat zoo nabij hem: de tocht van haren adem streelde zijne wang, hare hand raakte de zijne aan, toen hij haar den beker toereikte en zij hem vriendelijk lachend dankte - als betooverd hingen zijne blikken aan het meisje.

- Maar zeg mij, Giorgio, zegde de rentmeester tot den vorst, sedert wanneer hebt gij de spraak verloren? Doch mogelijk verstaat gij het ook beter om rozemarijn dan mirte te planten. Nu, zijt maar bedaard, het was zoo kwaad niet gemeend.

En daarna wendde hij zich verontschuldigend tot den ouden Romagnoli, met de woorden:

- Hij is een brave, geschikte jongen; - maar nog wat bedeesd en verlegen als een twaalfjarig meisje. Komt, drinkt eens, vrienden!

(Wordt voortgezet.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken