Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 30 (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 30
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 30Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 30

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.03 MB)

Scans (460.14 MB)

ebook (7.65 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

verhalen
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 30

(1884)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Iets over de koude.

Er kwamen in het laatst van December schrikwekkende berichten omtrent de uitwerking der felle koude in Spanje en Italië. Hieruit zou men kunnen afleiden, dat koude iets ongewoon is in die landen, maar dit is toch niet het geval. Reizigers, die des winters namelijk in Italië geweest zijn, weten maar al te wel welk een ongemak men te lijden heeft, als men op een guren avond in een logement komt en door kille marmeren gangen naar eene kamer gebracht wordt, waar niet gestookt kan worden. De Italiaan schijnt door zijn warmer bloed minder van de winterkoude te lijden, maar een bewoner van noordelijk Europa, die gewoon is binnenshuis altijd eene behoorlijke warmte te hebben, vraagt dadelijk naar eene kamer met vuur, of als bij Italië kent, naar een brasero, eene groote koperen pan met houtskool. Deze pannen geven wel warmte, maar zij zijn uiterst gevaarlijk, wijl zij, in eene gesloten kamer gebruikt, zeer nadeelige gassen ontwikkelen. Nooit kan men ze dus des nachts laten branden. Men komt dan dit gebrek tegemoet met

[pagina 198]
[p. 198]

beddepannen en warme kruiken, maar die hulpmiddelen baten niet veel in huizen, waar geene enkele deur goed sluit en die omgeven zijn met gaanderijen, opzettelijk gebouwd om de zon buiten te sluiten.

Het beste land om den winter door te brengen is Rusland. Een Rus weet zijn winter gezellig te maken. Men voelt geene konde in die haast luchtdicht gebouwde huizen met dubbele deuren en vensters en waar in de muren gemetselde kachels eene aangename warmte onderhouden. Een Russisch huis kent geen vocht en in huis kleeden de menschen zich in de dunste kleederen, wat eene koddige tegenstelling maakt met de bonte mantels, die zij op de straat dragen. Een Rus past streng op om zich niet aan de koude bloot te stellen, als hij gaat wandelen of rijden. Eene pelsmuts komt hem tot over de ooren; zijne beenen zitten in met wol of bont gevoederde laarzen, die over het gewone schoeisel worden aangetrokken en tot aan de knieën reiken; dan wikkelt hij zich in een grooten mantel met kraag, voedering en mouwstukken van bont, en steekt hij de handen in een paar wanten van robbe- of berenvel. Zoo uitgerust, zet hij zijnen hoogen kraag op, zoodat alleen zijn neus aan de lucht is blootgesteld. Dit lichaamsdeel moet hij tusschenbeide wrijven om er den bloedsomloop gaande te houden. Een vreemdeling, die dit niet weet, zou gevaar loopen een bevroren neus te krijgen, indien niet de Russische hoffelijkheid medebracht om iemand te waarschuwen als zijn neus wat wit wordt en om desnoods zelf den neus van den patiënt stevig met sneeuw te wrijven.

Het wandelen is des winters in de Russische steden zeer lastig. De vrouwen uit de lagere standen dragen hooge laarzen; die uit den middelstand komen in het geheel niet uit, en de hoogere standen alleen in sleden. Deze sleden zijn slechts betrekkelijk aangenaam voor zenuwachtige menschen, want de Kalmuksche koetsiers rijden er zoo hard mede, dat ze nogal eens omslaan. Doch als men daaraan gewoon is wordt eene sledevaart een genot. Het uitvallen voelt men weinig, daar men als in eene dikke matras gehuld is van pelzen en mantels.

Dit geldt natuurlijk hoofdzakelijk slechts van rijkere lieden. Doch de huizen zijn bij den werkman even goed verwarmd. Eene groote kachel is altijd het eerste meubelstuk, waarop men kookt en zelfs slaapt. De mujik, die geen bed heeft, vouwt zich samen boven op de kachel om zijne nachtrust te genieten. De mate van warmte, die een Rus kan verdragen, is verbazend en evenaart zijne ongevoeligheid voor de koude een oogenblik later. Des Zaterdags, in gansch Rusland de waschdag, kan men in het eerste dorp het beste een boer, die zich op de kachel heeft zitten warmen tot hij er uitziet als eene gekookte kreeft, een oogenblik later met het grootste genoegen naakt in de sneeuw zien rollen.

Het was eene groote hardheid van Peter den Groote om het dragen van den baard tegen te gaan, en hoewel de belasting op de baarden later is ingetrokken, blijft nog het dragen van een vollen baard in Rusland voor wereldlijke personen eenigszins onfatsoenlijk. Een Rus met een vollen baard is of een priester of iemand, die zeker op de maatschappelijke ladder beneden de deftige burgerklasse staat. Toch is de baard eene uitstekende beschutting in de felle koude.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken