De Vlaamsche School. Jaargang 31

Kroniek.

Antwerpen. De bekwame zilverdrijver A. Jacobs heeft eene zilveren vergulde remonstrans in ojivalen stijl voor de St.- Janskerk van Borgerhout gemaakt.

- De veelbelovende plaatsnijder G.P. Van der Veken heeft het portret van den gewezen minister V. Jacobs op koper gegraveerd en in den handel gebracht.

- De gemeenteraad heeft eene som van 2000 fr. ter beschikking van de Antwerpsche afdeeling van het Willemsfonds gesteld, om een kosteloozen Vlaamschen leergang voor Walen in Antwerpen te openen.

- Het gemeentebestuur heeft eene nieuwe straat naar den kunstschilder Ferdinand De Braekeleer genoemd.

- Meester Peter Benoit is benoemd tot officier der academie van Frankrijk.

- Bij P. Buschmann is van den heer G. van Havre een belangrijk werk verschenen, bezorgd door de maatschappij der Antwerpsche Bibliophilen, getiteld Marques typographiques des imprimeurs et libraires anversois, eerste deel, 300 blz., versierd met 149 drukkersmerken.

- P. Van der Ouderaa heeft eene groote geschiedkundige schilderij voltooid, die de Laatste schuilplaats heet en voorstelt hoe het gezin Mundi, bij de plundering van Antwerpen, den 4ⁿ November 1576, door de soldaten van don Geronimo de Roda, eene wijkplaats vindt voor lijf en goed in het klooster van de Claranonnen. Deze schilderij is een merkwaardig gewrocht, die Van der Ouderaa's faam, als historieschilder, zeker zal doen stijgen. De kunstenaar bracht zeer bijzondere en schoone lichtwerkingen te weeg, door middel van brandend afgebeelde huizen. De figuren onderscheiden zich door het natuurlijke van houding en gebaren. Teekening en kleur zijn uitmuntend.

- Voor de bekostiging van Hendrik Concience's praalgraf was op het einde van 1884, in een rond cijfer, 18,000 fr. bijeengebracht. Om de vervaardiging van het gedenkteeken zal eene prijsvraag worden uitgeschreven.

- De ieverige uitgever Lodewijk Janssens, in de Kerkstraat, te Antwerpen, brengt de Dicht- en prozawerken van Jan Van Ryswyck onder de pers, bezorgd door des schrijvers zoon, den heer advocaat J. Van Ryswyck, en voorafgegaan van eene door M. Rooses opgestelde levensschets van den dichter. Het prospectus vermeldt, dat aan proza van Jan Van Ryswyck zal worden opgenomen, alles wat geoordeeld werd blijvende waarde te bezitten tusschen zijne redevoeringen, dagbladartikels en berichten enz. De Dicht- en prozawerken zullen verschijnen in 50 afleveringen van 48 blz. tegen 50 centiemen.

Brussel. Koninklijke academie van België. De beeldhouwer Jos. Ducaju, te Antwerpen, is benoemd tot correspondeerend lid der afdeeling beeldende kunsten en de benoeming van den heer H. Hymans tot werkelijk lid van dezelfde afdeeling is bij koninklijk beluit van 21 Januari goedgekeurd.

- Op den Vlaamschen schouwburg der hoofdstad is groote toeloop voor het nieuw groot drama van Julius Hoste, getiteld: Waterloo.

- Het kunstgenootschap De Distel schrijft, alleen voor Vlaamsche dichters, eene prijsvraag uit, voor het bekomen van een Nederlandsch schoolkoor, hetwelk niet meer dan 100 verzen mag bevatten (geene alexandrijnen of rijmlooze verzen). Belooning: 85 fr. De stukken (ongeteekend doch vergezeld van een briefje waarin des schrijvers adres) voor 1 Juni 1885 te zenden aan den heer secretaris De Queker, St.-Alfonsstraat 21, te Brussel, bij wien het programma, op aanvraag, verkrijgbaar is.

[p. 20]

Leuven. Buiten de op blz. 12 vermelde heeren, zullen ook de hoogleeraars P. Alberdingk Thijm (wijsbegeerte en letteren), E. Descamps (rechten) en G. Helleputte (wetenschappen) hun portret ontvangen van hunne dankbare leerlingen. Het portret van den heer Descamps wordt geschilderd door Juliaan de Vriendt.

- De hoogleeraar E.H.J. Reusens is benoemd tot lid der katholieke academie van Rome.

Buitenland.

Amsterdam. Het bovenstuk van het gedenkteeken op de Prins-Hendrikkade tegenover de in opbouw zijnde hoofd-statie, te midden van een hofje, bestemd om het bronzen borstbeeld van prins Hendrik te dragen, is zaterdag 31 Januari op het voetstuk gesteld. Het is een cylinder van donkerrood gepolijst graniet, waarop in gouden letters de jaartallen van geboorte en overlijden van den prins gegrift zijn. Het bovenste stuk rust op een ander van donkeren zwarten steen, dat in twee rondloopende trappen overgaat, welke op het hardsteenen voetstuk zullen rusten, dat een paar treden boven den beganen grond verrijst. De hoogte van het geheele gedenkteeken is zoodanig, dat het borstbeeld ongeveer gelijk met de eerste verdieping der huizen komen zal. De plaats waar het staat, is het gedeelte der Prins-Hendrikkade.

Parijs. In onzen jaargang 1882, blz. 34, hebben wij gewag gemaakt van een proces, door den tooneel- en romanschrijver Alexander Dumas ingespannen tegen den kunstschilder Jacquet, die hem in de gedaante van een Israëlietischen winkelier in een Oosterschen bazar had afgebeeld op eene waterverfschildering, onder den titel van Een Joodsch koopman te Bagdad, uit wraak, naar het schijnt, omdat Dumas eene schilderij die Jacquet hem voor zijne verzameling, mits een betrekkelijk kleinen prijs afgestaan had, zou hebben verkocht om er winst mede te doen. Mr. Clery, de advocaat van Dumas, sprak die aantijging tegen. Voor de schilderij, getiteld: La première arrivée, die Jacquet aan Dumas afstond, betaalde deze 15,000 fr. aan den schilder. Later verruilde Dumas het stuk voor eene schilderij van Corot. Dumas, bewerende dat niemand hem mag uitschilderen zonder zijn goedvinden, verzocht aan de rechtbank, dat zij Jacquet zou verbieden, den zoogenoemden Joodschen koopman te Bagdad ten toon te stellen of te verkoopen, zoolang de hoofdfiguur zijn portret zou vertoonen. Mr. Demange, de advocaat van Jacquet, heeft houden staan, dat Dumas de Première arrivée met eene zware winst had verkocht. Hij hield vol, dat de schilder zijn recht niet was te buiten gegaan en vermeldde dat Horatius Vernet, in zijne schilderij, De inneming der Smala, een vermogend bankier, over wien hij zich had te beklagen, afgebeeld had in de gedaante van eenen Jood, die een geldkoffertje rooft en daarmede op de vlucht gaat. De heer Bord, substituut van de republiek, maakte de opmerking, dat er rechten zijn, die het maar wijzer is, niet in te spannen. Hij aanzag de handelwijze van Jacquet minder als eene smadelijke bejegening, dan als eene kwaadaardige streek, en verzocht de rechtbank, dat zij er zich zou toe bepalen, aan Jacquet te verbieden, de schilderij publiek ten toon te stellen of ze in openbare veiling te brengen. Dienovereenkomstig is door de rechtbank uitspraak gedaan.

Montpellier. De hoogeschool van Montpellier, den 26ⁿ October 1285 gesticht, maakt toebereidselen voor de viering van haar 600^sten verjaardag.