Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche School. Jaargang 32 (1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 32
Afbeelding van De Vlaamsche School. Jaargang 32Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche School. Jaargang 32

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.84 MB)

Scans (535.87 MB)

ebook (9.90 MB)

XML (1.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche School. Jaargang 32

(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]

Oudheidkunde
Éléments d'archéologie chrétienne.



illustratie
Vleugeldeur, ojivaaltijdvak.


In 't begin van dit jaar verscheen het laatste gedeelte der tweede uitgave van de Eléments d'archéologie chrétienne, door den eerw. heer kanunnik Reusens. Dit werk, gedrukt te Leuven, by K. Peeters, op getint papier en met fraaie letter, bestaat uit twee boekdeelen in-8°, elk van meer dan 550 bladzijden, bevat twee phototypies en 1186 houtsneden, en is te verkrijgen bij den schrijver, voor 20 fr., vrachtvrij met de post voor 21 franks. Deze tweede uitgave overtreft verre de eerste en geniet zoo in den vreemde als in België, een welverdienden bijval.Ga naar voetnoot(1)

De Eléments d'archéologie chrétienne behelzen den bondigen inhoud van den leergang welken de eerw. heer Reusens sinds twintig jaar aan de hoogeschool te Leuven geeft, en hebben voor doel, gelijk de titel aanduidt, de studie der kerkelijke bouwkunst en der kerkelijke meubelen. Na onderricht te zijn aangaande de bijzonderste regels der klassieke bouwkunst, wordt de lezer bekend gemaakt met de catacomben of onderaardsche begraafplaatsen, hunnen oorsprong en hunne geschiedenis, met de afbeeldsels die men er aantrof en de voorwerpen die er gevonden werden. In de catacomben legden de christenen hunne dierbare dooden ter rust, woonden de plechtigheden van den godsdienst bij wanneer het hun verboden was deze in 't openbaar te vieren, en zochten de paus, de priesters en de geloovigen eene schuilplaats, wanneer eene vervolging tegen de belijders van het christendom losborst. De eerw. heer Reusens deelt zeer belangrijke bijzonderheden mee over die plaatsen en hunnen kunstinhoud, spreekt over de gebouwen gedurende de drie eerste eeuwen boven den grond opgericht en treedt in eenen uitgebreiden uitleg over eene dubbele grafstede, in 1881 op den ouden Romeinschen doodenakker der stad Tongeren ontdekt.

Toen in de ive eeuw, Constantinus aan de kerk en vrede en vrijheid had geschonken, zag men overal in 't Roomsche rijk christelijke tempels opbouwen. Dan ook ontstond de christene bouwkunst, van eerst af aan verdeeld naar Latijnschen en Byzantijnschen stijl. De eerste bloeide in Italië, Illyrië, Dalmatië en in geheel westelijk Europa, tot in 't begin der viiie eeuw. De Byzantijnsche stijl bleef in 't Oosten in voege, tot bij de verovering van Konstantinopel door de Turken, in 1453.

De Romaansche stijl waarin men, benevens den invloed der klassieke, Latijnsche en Byzantijnsche stijlen, ook de uitwerksels ontwaart van 't kunstvernuft der barbaarsche volkeren die Europa overweldigden, werd gevormd van de viiie tot de xe eeuw en breidde zich uit in de xie en xiie eeuw. De Lombardische stijl is eene der verscheidenheden van den Romaanschen in zijne breedste bediedenis beschouwd.

Van 't midden der xiie tot in 't begin der xvie eeuw werd de Gothische of spitsbogenstijl, in de verschillende vakken der kunst, doch overal niet in eens, bij voorkeur gevolgd. Men verdeelt hem doorgaans in België, in spitsbogenstijl van 't eerste, van 't tweede en van 't derde tijdvak, of in lancetvormigen, stralenden en vlammenden spitsbogenstijl. Het eerste tijdvak beslaat de tweede helft der xiie en geheel de xiiie eeuw, het tweede de xive eeuw en het derde de xve en 't begin der xvie eeuw. In de laatst vermelde eeuw keerde men terug tot de regels der Grieksche en Romeinsche bouwkunst en dan begon ook het zoogenaamde tijdvak der kunstherbloeiing of Renaissance.

De geleerde oudheidkenner toont in zijn werk, welke de verschillige kenteekens zijn dier onderscheidene stijlen, beschrijft de merkwaardigste gebouwen in elken dier tranten uitgevoerd, alsook de altaren, tabernakels, gestoelten, kansels, doopvonten en andere zware kerkmeubelen; de kelken, ciboriën, pyxiden, reliquieënkassen, lichtkronen, kandelaren en ander goud-, zilver- en koperwerk, in de kerken vroeger in

[pagina 181]
[p. 181]

gebruik, en handelt insgelijks over de begraafplaatsen en gedenkteekens, over de abdijen en kloostergestichten, over de beelden en schilderwerken, over het vervaardigen der stoffen waarvan de gewaden gemaakt werden, kortom over alles wat van verre of van nabij tot versiering der christene tempels of tot opluistering der godsdienstige plechtigheden in die reeds lang verloopene

illustratie

eeuwen heeft gestrekt. Dit alles wordt besproken met de grootste kennis van zaken en op eene wijze door iedereen gemakkelijk te verstaan.

De Belgische oudheden zijn bijzonder bestudeerd geworden en tusschen de houtgravuren die het verdienstelijk werk zoo goed versieren, telt men er vele die kerken, kapellen en andere soortgelijke gebouwen voorstellen, in België nog bestaande of bestaan hebbende, alsook kleinere kunstgewrochten van Belgischen aard of afkomst, op verschillige plaatsen des lands nog zorgvuldig bewaard.

Alwie zich op de oudheidkunde toelegt zal altoos met nut het werk van den eerw. heer kanunnik Reusens kunnen raadplegen en zal zich gelukkig achten het in zijne boekenverzameling te bezitten.

Antwerpen, den 14n October 1886.

X.

n.b. Al de hiernevensstaande houtsneden naar Frankische oudheden zijn ontleend aan de voormelde tweede uitgaaf; de afgebeelde voorwerpen werden in de provincie Namen gevonden, te weten: a. Eene haarspeld te Namen; b. id. te La Plante; c. id. te Eprave; d. Het halssnoer van gouden olijven en groen glas te Samson; e. De spiesen te Spontin; f. De glazen schaal nabij de hoofdkerk te Namen; h. De speldknop te Franchimont.

Wij leven in de mate waarin wij gevoelen.
A. Pierson.
voetnoot(1)
Zie blz. 153 en 157.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken