Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 3 (1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 3
Afbeelding van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.79 MB)

Scans (392.29 MB)

ebook (8.94 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 3

(1890)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De openingsdag der driejaarlijksche tentoonstellingen

De Fédération Artistique, na beweerd te hebben dat onze driejaarlijksche tentoonstellingen slechts bespottelijke voordeelen opleveren, onder opzicht van den verkoop der kunstgewrochten; dat het getal der bezoekers niet is wat het zon kunnen zijn, en dat de tombolas ingericht met groote medehulp van gouvernementeele toelagen, geenen bijval genieten, meent al die kwalen te mogen toeschrijven aan het jaargetijde, waarop het salon gewoonlijk geopend wordt.

‘Welke zonderlinge gedachte’ roept zij uit, ‘juist dit oogenblik uit te kiezen waarop gansch Brussel verreweg is, in zijne kasteelen of in de badplaatsen, om eene tentoonstelling te openen! Want, hetgeen waar is voor Antwerpen en Gent, eene handels- en eene nijverheidstad, waar de bevolking, door hare dagelijksche bezigheden weerhouden, slechts korte stonden van verlof en uitspanning geniet, is het nog veel meer voor het high life der hoofdstad!’

Er ligt veel gegronds in die opmerking: zooals de Fédération zegt, bekreunen de rijke lieden, de eenigste aankoopers van kunststukken, bij het sluiten van den zomer, zich weinig om de schilderijen die verkleumen aan de muren eener tentoonstellingzaal.

Maar..... beknibbelen en afkeuren is steeds veel gemakkelijker dan oprichten en zelf handelen. Moesten de inrichtingscomiteiten onzer driejaarlijksche tentoonstellingen zich gelegen laten aan al de klachten en verwijten, welke hun gedurig toegestuurd worden, dan zouden er wellicht geene tentoonstellingen meer plaats hebben. Wij beweren niet dat de instelling volmaakt is en boven alle critiek verheven; doch, het vele goede dat zij bevat mag toch niet miskend worden en het ieverig streven van zoovele uitstekende kunstvrienden, die met de loffelijkste belangloosheid den vooruitgang der nationale kunst behartigen, mag ook niet verkleind worden.

Men verlieze niet uit het oog dat die comiteiten te kampen hebben met tal van moeilijkheden, die zij kunnen overwinnen, dank aan hunne inrichting, aan hun jarenlang bestaan, zoowel als aan het vertrouwen dat de openbare besturen met recht in hen stellen, ofwel met moeilijkheden die zij, noch niemand kunnen te keer gaan.

Waarom hebben de tentoonstellingen te Antwerpen in de

[pagina 22]
[p. 22]

maand Augustus en September plaats, is zulks alleen het gevolg van eene ‘zonderlinge gedachte?’ In het geheel niet. De gewone tentoonstellingzaal bestaat uit de teeken- en schilderklassen der Academie, en die klassen zijn alleen gedurende de verlofdagen beschikbaar. Zoodat deze ‘zonderlinge gedachte’ bij een nader onderzoek, in eene stoffelijke noodzakelijkheid verandert. In Gent en in Brussel bestaat evenmin een lokaal, uitsluitend aan kunsttentoonstellingen toegewijd. Zoo werd de laatste Gentsche tentoonstelling verdaagd, omdat in hetzelfde lokaal eene uitstalling van Chrysanthemen moest plaats hebben. Het jaar te voren konden de schilderijen te Brussel toevallig in het oud Museum verzameld worden; in 1885 moest er te Antwerpen een bijzonder lokaal opgetimmerd worden; in 1888 ging de commissie eene overeenkomst aan met het Nijverheidspaleis; maar in ieder geval was men gedwongen zich te schikken naar de omstandigheden, waarvan de dag der opening afhing.

Wat de voordeelen betreft onder geldelijk opzicht, zoowel voor de tombola als voor den aankoop door bijzondere personen die ook zijn niet zoozeer te verachten.

Ter gelegenheid der laatste Antwerpsche tentoonstelling hebben wij doen uitschijnen (jaargang 1888, bladz. 185) dat, voor de tombola alleen, in 1885 niet minder dan 84,720 franks aan kunststukken besteed werd; in 1888, voor ruim 60,000 fr. Buiten de stukken, voor de tombola bestemd, werden in het laatste salon voor het Museum zes, en door bijzondere liefhebbers een en tachtig voorwerpen aangekocht. Dit alles geschiedde stellig ter gelegenheid der tentoonstelling en grootendeels door het toedoen der Maatschappij ter aanmoediging der Schoone Kunsten, en zij die denken dat het ook wel gaan zou zonder dit comiteit, bedriegen zich grootelijks.

Neen, die Maatschappijen zijn een machtig middel tot bevordering der kunst. Bestonden zij niet, dan dienden zij tot stand gebracht te worden, en dan, alvorens zij eenig voordeel konden opleveren, zou er nogal veel tijd besteed worden aan het bespreken der grondslagen en aan vele discussies.... nevens de kwestie, zooals het gewoonlijk gaat; terwijl zij nu steeds handelen, de geestdrift bij de bevolking voor de schoone kunsten gaande houden en den iever bij de kunstenaars aanwakkeren; zij bewijzen dus aan het land diensten van den verhevensten aard; en, dragen onder een ander, meer stoffelijk opzicht, zooals bovengemelde cijfers het duidelijk bewijzen, ook wel eenigszins bij om den keukenpot te doen koken, wat eigenlijk ook niet te misprijzen is.

Bij slot van rekening is de toestand zoo slecht niet als men wel eens hoort zeggen. Niets is volmaakt in de wereld en onze driejaarlijksche tentoonstellingen zijn vatbaar voor verbetering, zooals alle menschelijke werken; maar zij behooren toch tot het beste wat ergens in dien aard bestaat; vooral als men rekening houdt van de geringe middelen, waarover een klein land als het onze beschikt, in vergelijking met hetgeen in groote landen als Frankrijk, Engeland of Duitschland op het kunstaltaar kan geofferd worden.

P.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken