Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 4 (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 4
Afbeelding van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.45 MB)

Scans (392.45 MB)

ebook (8.77 MB)

XML (0.84 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 4

(1891)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ernest van Dijck en twee nieuwe operas

De Antwerpsche tenorzanger Ernest van Dijck wint immer nog in de gunst van het publiek van Weenen en andere steden. Hij zal dit jaar in de Parijsche Opera Lohengrin zingen.

De voorbereidende studiën tot het meesterlijke werk van Wagner, zijn in de Groote Opera afgeloopen. Men houdt zich thans ieverig bezig met het stoffelijk gedeelte, de schermen en de costumen, om gereed te zijn rond den 10n September a.s.

Van Dijck heeft de afgeloopen week te Parijs doorgebracht, om zich met het bestuur te verstaan over zekere punten, de tooneelschikking van Lohengrin betreffende.

Na de twee maanden, September en October, die Ernest van Dijck te Parijs zal doorbrengen, zal hij terugkeeren naar Weenen, om er de hoofdrol te vervullen in het nieuwe zangspel Werther, van Massenet, dat bijgevolg in den vreemde zal gecreëerd worden.

De correspondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant te Weenen schreef onlangs aan dit blad:

‘Geen voorjaarsmodes op de Ringstrasse en in het Stadspark, geen wedrennen in het Prater kunnen den aanloop naar de Keizerlijke Opera stuiten, en welke is de magneet, die de menigte naar onzen muziektempel drijft? Het is Mascagni met zijne Cavalleria rusticana. De directie had gedacht, dat zij reeds in dit seizoen haren hoogsten troef met Massenet's Manon had uitgespeeld, zoo waren de

[pagina 114]
[p. 114]

menschen begeerig om de steeds op pleizier en avonturen beluste Manon en den verliefden hartstochtelijken abbé des Grieux door Mej. Renard en Van Dijck vertolkt te zien. Kunstenaars als die twee, die zoo harmonisch in spel en zang bij elkaar passen, ziet men niet dikwijls, en het is vooral van Dijck's gloed en hartstochtelijkheid, gepaard aan zijn prachtig geluid, die indruk maakt. Bijzonder aangrijpend is het tooneel, waarin Manon, nog in balgewaad, den abbé in het klooster van St. Sulpice opzoekt, en al hare verleidingskunsten in het werk stelt, om den ontrouwen minnaar weer aan haar vast te ketenen. Die scène sleept het publiek letterlijk mede.

En toch wordt de belangstelling in de 18de-eeuwsche Manon en Des Grieux nog overtroffen door die in het lot der Siciliaansche landbewoners, Turridu en Santuzza, Alfio en Lolla. De oudste stamgasten onzer opera herinneren zich niet zulk een run van het publiek te hebben bijgewoond, en niettegenstaande Cavalleria rusticana, in het Duitsch Sicilianische Bauernehre, slechts vijf kwartier duurt, en viermaal in de week gespeeld wordt, moet men dikwijls tien of vijftien voorstellingen te voren plaats bespreken. Dit succes is niet alleen hier, maar ook te Budapest, München en Hamburg waargenomen, terwijl de direkteuren in Italië reeds een jaar uitsluitend van die opera leven. “Eindelijk eens eene opera” mag men dus uitroepen, “die binnen kort even zoo tot het vaste repertoire der schouwburgen zal behooren als de Trovatore, de Hugenoten en andere.”

Een jaar geleden was Mascagni de onbekende directeur eener reizende operatroep, en nu is hij een beroemd man. Op welke wijze hij zijn eigen talent ontdekt heeft, is te bijzonder om hier niet mede te deelen. De heer Sonsogno, de schatrijke directeur van het in Milaan verschijnende blad Secolo, schreef eene prijsvraag uit voor de beste opera in éen bedrijf. Mascagni, die dank aan zijne muzikale studiën, het van bakkersjongen tot orkestdirecteur in het stadje Cerignola gebracht had, hoorde van die prijsvraag en schreef in twee maanden de opera, welke onder onbeschrijfelijken bijval in Mei 1890 in het theater Constanza te Rome werd opgevoerd. Die geestdrift heeft zich niet tot Italië bepaald, maar overal zich geopenbaard, waar Cavalleri austicana is gespeeld.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken