Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 6 (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 6
Afbeelding van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.34 MB)

Scans (386.48 MB)

ebook (10.52 MB)

XML (0.84 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 6

(1893)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Kroniek

Beeldende kunst

Jan van Beers opende dezer dagen te Parijs eene Tentoonstelling van 300 schilderijen, alle bestemd om naar Engeland en Amerika verzonden te worden. De voornaamste bladen der Fransche hoofdstad spreken met den meesten lof over die aanzienlijke verzameling.

Zeer in 't kort gaat te Leipzig tentoongesteld worden eene uiterst rijke, ja, volledige verzameling van portretten, teekeningen en photographieën, alle betrekking hebbende op Goethes leven, en bijeengebracht door een fijnen kenner, wijlen professor Friedrich Zarncke, welke zijn gansche leven aan dit werk had gewijd.

Das Magazin meent de eigenaardige verzameling ‘Goethes Leben in Bildern’ te mogen heeten. Zij bevat allerhande

[pagina 17]
[p. 17]

portretten van Goethe, zijne bloedverwanten, liefjes, vrienden en tijdgenooten, benevens plans en gezichten van steden en streken, waar de Duitsche dichtervorst gewoond of verbleven heeft. Hetzelfde weekblad drukt den wensch uit, dat Frankfort of Leipzig den kostbaren schat zou aankoopen en blijvend uitstallen voor het publiek.

Letterkunde

Van den heer Frans Van Steenweghen is een nieuw werk verschenen, getiteld In 't Groote Duitschland.

Het fraai gedrukt boek opent met eene prachtige phototypie van het wereldberoemde munument ‘de Germania’ op den Niederwald, een gelukkig denkbeeld, waardoor 's lezers belangstelling al dadelijk wordt opgewekt, die dan bij 't genieten van den rijken inhoud niet meer verflauwt.

De schrijver, grondig bekend met de taal, de letteren en de geschiedenis van het Duitsche volk, voert ons langs Aken en den Rijn naar Francfort en Heidelberg, over Heilbronn en Stuttgart naar Neurenberg, vandaar over Augsburg naar Munchen. Langs Oberammergau en het Beiersch Alpenland reizen wij met hem naar Innsbrück en door de bergen van Tyrol naar Salzburg, bij welke laatste stad wij een phantastisch tochtje meemaken door de beroemde zoutmijnen. Vervolgens bezoeken wij Weenen en Budapesth, het heerlijke Praag en het kunstlievende Dresden, verder Berlijn en omstreken, het schilderachtige Leipzig, dan Weimar, Eisenach met den Wartburg, eindlijk Kassel, om langs Dusseldorf naar Antwerpen weer te keeren.

Een lange weg voor waar! maar vol afwisseling, en, aan de hand van den heer Van Steenweghen, geen enkel oogenblik vervelend. Hij beschrijft aanschouwelijk, weet te schilderen met de pen, maakt opmerkzaam op eigenaardige kleederdrachten en volksgebruiken, en treft soms met bewonderenswaardige juistheid de physionomie eener stad of van een landschap. En terwijl hij ons rondvoert, vertelt hij allerlei legenden en sagen, grappen en anecdoten, litterarische en geschiedkundige bijzonderheden en feiten, zoodat hij ons met gespannen aandacht gekluisterd houdt aan de 300 groote bladzijden van zijn uiterst aantrekkelijk boek.

De talrijke platen en plaatjes, die het boek versieren, zijn uitmuntend, sommige evenwel een weinig romantisch van opvatting en toon.

In 't groote Duitschland aanzie ik als eene merkwaardige aanwinst voor onze letterkunde.

 

Hélène Swarth heeft eenen bundel Poëzie laten verschijnen, versierd met haar portret, en buiten ‘nieuwe gedichten’ voornamelijk bevattende eene bloemlezing uit hare vroegere werken.

 

Julius Wolff, de ook hier te lande gekende Duitsche dichter, wiens Rattenfänger en Wilde Jäger zulken welverdienden bijval gevonden hebben in de letterwereld, liet onlangs een nieuw klein epos verschijnen, getiteld ‘Der fliegende Holländer’, en waarvan dus de beroemde legende het onderwerp uitmaakt. Moge het beter geslaagd wezen dan Wolff's laatste dichterlijke verhalen Renata en Die Pappenheimer, waar in 't geheel zooveel goeds niet van te zeggen is als van hoogervermelde.

 

Ook Georg Ebers geeft eene ‘Geschichte meines Lebens’ uit! Rosegger, Hamerling, Dahn, Freitag en nu Ebers weer - die verlustiging in het beschouwen der eigen letterkundige beeltenis dreigt bij de Duitsche schrijvers eene manie te worden.

 

Een nieuwe roman van Paul Bourget geldt sedert lang in Frankrijk voor eene gewichtige letterkundige gebeurtenis, en om die reden willen wij in onze kroniek ook een woordje zeggen over La Terre promise, dat bij den Parijzer uitgever Lemerre van de pers gekomen is.

In eene fraai geschreven ‘Préface’ stelt Bourget zich aan als de pleitbezorger der ‘romans d'analyse’, die slechts te wijzen heeft op sommige meesterstukken der Fransche letterkunde, om het goed recht van romans als de zijne te staven. De bezwaren, door zekere kritiek daartegen geopperd, doet hij als een kaartenhuisje in duigen storten.

In zijn laatste werk, La Terre promise, behandelt de ietwat ‘précieuse’ Parijsche schrijver een uiterst belangwekkend vraagstuk van maatschappelijke zedenleer.

Francis Nayrac is verloofd met Henriette, eenig kind van de gravin weduwe Louise Scilly. Het rijke drietal brengt den winter door te Palermo, gelukkig in het vooruitzicht van het huwelijk voor de aanstaande lente.

De vreugderoes, de zalige droom der twee gelieven wordt echter plotseling en voor altijd verstoord door de aankomst in 't zelfde hotel van mevrouw Pauline Raffraye, de vroegere minnares van Francis. Acht jaar geleden had deze met Pauline, die getrouwd was, in overspel geleefd, doch haar verlaten en vergeten, toen hij zekeren dag tot zijne verontwaardiging meende te bestatigen, dat zij hem met eenen derde bedroog.

Wilde die vrouw, heden weduwe, zijne naderende echtverbintenis vernomen hebbende, zich thans wreken?...

Toch niet. Hare verschijning in het Zuiderland was een bloot toeval; zij hoopte er hare diep geschokte gezondheid te herstellen.

Zij was vergezeld van haar achtjarig dochtertje, hetwelk sprekend op de overleden zuster van Francis gelijkt, die verplicht is, in het meisje zijn eigen kind te erkennen.

Die ontdekking brengt den jonkman in eene vreeselijke verlegenheid en maakt hem wanhopig radeloos. Kan hij, met zulk verleden, nog de echtgenoot worden van de argelooze, engelreine Henriette? En heeft hij geene vaderplichten te vervullen jegens de kleine Adèle?

Pijnlijke tweestrijd! Hij verbergt zich voor zijne verloofde en dezer moeder, die zijn gedrag en houding op den duur raadselachtig beginnen te vinden.

Toen hij eindelijk niet langer comediespelen kon, bekent hij alles aan mevrouw Scilly. Maar onvrijwillig verneemt ook Henriette de geheimen van haren toekomenden bruidegom. Met haar geluk is 't gedaan! De wereld, waarvan zij de schoonere zijde slechts kende, heeft zich voor haar ontsluierd en boezemt haar schrik in. Zij wil van geen huwelijk meer weten, ondanks hare onvergankelijke liefde voor Francis, en, spijt al de pogingen harer moeder om haar verstandiger te maken, blijft zij bij haar besluit volharden. Weldra vertrekken beide dames over Tunis naar Algiers, mevrouw Raffraye sterft, en Francis volgt de kleine wees Adèle heimelijk naar Frankrijk, in de hoop, zich te eeniger tijd aan haar en hare verwanten als de vader te mogen voorstellen.

Het verhaal is boeiend geschreven. Het eerste hoofdstuk,

[pagina 18]
[p. 18]

‘En plein Rêve’, lijkt een bekoorlijk gedicht. Toch dunkt het mij, dat Paul Bourget zich ditmaal meer man van de wetenschap dan scheppend kunstenaar betoond heeft.

Frans Van Cuyck.

Muziek

Lyrische Drama's - Orkestvereeniging - De Rhyn

 

Gedurende de afgeloopen maand, hadden in onzen Nationalen Schouwburg wederopvoeringen plaats der lyrische drama's Ferenz Renyi, de Zomernachtsdroom en Preciosa.

Nieuw voor ons was alleen 't eerstgenoemde. Schrijvers, voor 't drama: G. Hogguer en Vermaere, voor de muziek Aloïs Berghs, die reeds eenigen naam wist te verwerven met eene aardige Gavotte Espagnole en met zijn Bonds-Cantate. Alhoewel het tooneelwerk weinig of geen belangstelling bij een beschaafd toeschouwer verwekt, kan men het rechtvaardigheidshalve niet beneden de meeste drama's van het gewone repertorium stellen. Een zekere behendigheid in de aaneenschakeling der verschillende tooneelen, uitkomende effectberekeningen, een paar gelukkige scenen, pleiten verzachtende omstandigheden voor de plichtigen; - overigens.... er werden lyrische drama's van minder gehalte op de planken gebracht.

Van de muziek kan ongelukkiglijk zooveel goeds niet gezegd worden. Dood-eenvoudig vind ik ze beneden alle critiek. Dit strenge oordeel nu verkort merkelijk mijne taak. In vergoeding, doe ik een voorstel aan de schrijvers van Renyi, 't Is eene proef, die ik geef voor wat ze waard is. Schadelijk is zij in geen geval, en leerzaam kan zij misschien zijn, doordien zij wellicht argumenten kan aanbrengen in de bespreking over de esthetiek der lyrische drama's. Bij eene volgende opvoering, dan laten zij de partituur van Berghs eens voor eene enkele maal rusten; en in de plaats daarvan doe men het orkest als openingstuk de 2de Hongaarsche Raphsodie van Franz Liszt uitvoeren, als tusschenbedrijven de Rackoczy - Marsch uit Berlioz' Damnation de Faust, een paar Hongaarsche dansen van Johannes Brahms; en om hunnen medewerker niet geheel buiten spel te laten, behouden zij uit zijn werk het koor op Hongaarsche wijze, en zijn voor fanfaren bewerkten Frans-Jozef-Marsch. Maar, 't is wel verstaan, geen enkel zijner melodrama's. Kom, laat ons eens beproeven en zien of dit voorstel zoo gek is, als het er uitziet.

Ik laat mijn voorstel vallen, als de uitvoering ervan in eenig opzicht de studie moest belemmeren van het nieuwe werk, dat Edward Keurvels reeds zoo lang droomt voor het voetlicht te brengen. Ik bedoel de tetralogie Hippodamia van den Czeck J. Vrchlicky. Het stuk speelt in den griekschen heldentijd en bestaat uit drie afzonderlijk te spelen drama's, waarvan het eerste, en mijns inziens het tooneelkundig schoonste, den titel draagt van Pelops' Bruidwerving. De lezing van den Cyclus, in de prachtige Duitsche vertaling van Edm. Grün, heeft mij zeer veel genot verschaft, en mij gemachtigd een schitterend succes te voorspellen voor ons tooneel, indien het schoone werk met den noodigen eerbied ingestudeerd wordt.

Wat de belangstelling in geene geringe mate verhoogt is dat deze tetralogie, evenals Karel van Gelder, van 't begin tot het einde met muzikale doorvoering begeleid wordt. De partituur van Felops' Bruidwerving, 't werk van een anderen Czeak, Zdenko Fibich, en waarvan ik de lezing zoo even eindig, moet in geenen deele voor het werk van den dramaturg onderdoen.

Wij hopen dat Keurvels in zijn artistiek pogen moge gelukken, en bij zijne collega's de noodige ondersteuning vinden.

 

Nu bij eenige in den tijd toongevende muzikale kringen geen teeken van leven meer te bespeuren is, is het muzikaal zwaartepunt te Antwerpen verplaatst naar de Orkestvereeniging, de thans heerschende vooruitstrevende partij, à la mode, die haar lofwaardig werk voortzet met ons tamelijk verachterd publiek wat nieuwigheid voor te disschen. Alleen is het jammer dat vooralsnu nog de middelen ontoereikend zijn, om ieder concert van het noodig aantal voorbereidende oefeningen te doen voorafgaan. Maar goede wil is er in sterke dosis, en het overige kan niet achterwege blijven.

Werken van Edvard Grieg, Paul Gilson, Hector Berlioz en Lodewijk Mortelmans kwamen aan de beurt op de twee laatste zittingen.

Van den laatsten toondichter één deel uit ieder zijner twee sinfonieën Germania en Streven naar 't Ideaal. Het eerste optreden voor het groot publiek viel den jongen toonkunstenaar zeer gunstig mee en gedurende de uitvoering was het blijkbaar aan het auditorium te zien, dat er een man van beteekenis aan het woord was. Daar de Orkestvereeniging zich voorstelt deze werken in hun geheel ten gehoore te brengen, kunnen wij verdere bespreking tot dit niet verwijderd tijdstip uitstellen.

J.d.B.

 

De ‘Kölnische Zeitung’ maakt melding van de uitvoering te Dusseldorf van De Rhyn, van Benoit, die een volkomen succes heeft behaald en den zelf-dirigeerenden componist warme toejuichingen en herhaalde terugroepingen bezorgde. Franz Wüllner, de directeur van het Keulsche Conservatorium en de Gürzenich-concerten, die de uitvoering bijwoonde, was zoo ingenomen met het werk, dat hij zijn voornemen te kennen gaf om het ook te Keulen uit te voeren.

 

In den Muntschouwburg te Brussel werd Maître Martin, opera in 4 bedrijven, van Eug. Landoy en Jan Blockx, door het publiek met bijval onthaald, en door de dagbladen, op enkele uitzonderingen na, vrij gunstig beoordeeld. Plaatsgebrek belet ons in dit nummer verder over het werk van onze stadgenooten uit te wijden.

In den Stadsschouwburg der hoofdstad vindt Charlotte Corday, het lyrisch drama van Peter Benoit zijn gewoon succes.

Tooneel

In den Schouwburg Van Lier te Amsterdam vierde den 29n December 1892 de tooneelspeler Veltman zijn 75n verjaardag. Hij trad dien dag op als de rabbi in Vriend Fritz. Men moest twee duizend kaarten weigeren. De afgewezen bleven voor het lokaal staan en Veltman moest hen van op het balkon komen begroeten.

Den 5n Januari had in het Rijks-Museum de aanbieding plaats van het portret van den jubilaris, geschilderd door Jozef Israels. Dr Linnen overhandigde dat kunststuk namens de Commissie. Een vierstemmig koor werd door dames, leerlingen van Veltmans' dochter, de bekende zangeres Christina, en onder hare leiding uitgevoerd, terwijl het doek ontbloot werd. Veltman bedankte in warme woorden voor de hulde hem gebracht.

[pagina 19]
[p. 19]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken