verrijkte, waaronder het voldoende zal zijn te noemen: Jane Shore, de Maire van Antwerpen, Parisina.
Terwijl, vóór Gittens' optreden, de tooneelgewrochten maar al te dikwijls mank gingen zoowel aan gebrek aan zielkundige studie als aan hooge vlucht, vertoonen zijne scheppingen beide hoedanigheden in ruime maat, wat zeker eenen gelukkigen invloed zal oefenen op de toekomst onzer tooneelliteratuur.
De feestviering bestond uit eene gala-opvoering van De Maire van Antwerpen in den Nederlandschen

Schouwburg, een feestavond, gekenmerkt door buitengewonen geestdrift; uit een banket in het Kunstverbond, waar al wie aan kunst meêdoet om zoo te zeggen tegenwoordig was, en waar vooral werden opgemerkt: de feestzang van Peter Benoit, voortreffelijk voorgedragen door den heer Albrecht Baets, en de teekening van Frans Simons, waarvan wij hier eene reproductie geven; en uit de aanbieding van een album, saâmgesteld uit bijdragen van letterkundigen, schilders, toondichters enz. De oproep tot medewerking aan dit feestgeschenk werd buitengemeen gretig beantwoord. Ruim twee-honderd-vijftig bijdragen, waaronder een honderdtal teekeningen, waterverfschilderingen en sterkwaterplaten komen er in voor. Dit moge den feestheld bewijzen, hoezeer hij in de kunstwereld gewaardeerd wordt.
Huibrecht Melis.