De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 7(1894)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Stormen Nu jagen de plundrende stormen Door 't kreunende, kermende woud, En naakt staan mijn hulplooze boomen, Beroofd van hun glinsterend goud. Zij heffen hun armen ten hemel, In wilde, wanhopige klacht; De wolken gaan ijlende verder En slaan op dien jammer geen acht. De koude kruipt op langs de stammen En kilheid doorhuivert de lucht. - Daar schiet uit de struiken een vogel Met snerpenden schreeuw op de vlucht. Wat drijft mij in jagende orkanen? Raast in mij geen stormende macht? Wat zoek ik bij klagende boomen? Mijn ziel is één trillende klacht. Ik zoek wat ik nimmer zal vinden, Niet buiten in 't siddrende woud.... .............. Mijn vrede! mijn sneeuwblanke vogel, Gevlucht uit het bladerloos hout! Henriëtte Wythoff. Vorige Volgende