Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 8 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 8
Afbeelding van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.73 MB)

Scans (430.40 MB)

ebook (9.32 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 8

(1895)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 120]
[p. 120]

Een woord over de plastische zijde van Tooneelvoorstellingen

Algemeene waardeering, ja zelfs warme bewondering is te beurt gevallen aan de echt artistieke pogingen van den heer Fontaine om in onze stad een Nederlandsche opera te doen bloeien. Ook mag het wel een zeer verheugend verschijnsel heeten voor al degenen, die belang stellen in onze nationale kunstbeweging, dat, hoezeer ook de heer Fontaine en de leden van zijn tooneelgezelschap te kampen hadden met al de onaangenaamheden, aan zulke onderneming verbonden, zij toch aan geen merkbare tegenwerking van de zijde der kritiek zijn blootgesteld geweest.

Dit strekt tot eer van het Antwerpsch publiek en vooral van de Antwerpsche drukpers: geene kleingeestige aftakelarij, niet de minste nijdige beknibbeling heeft zich voorgedaan. Dit verwondert ons des te meer, daar het spreekwoord: Geen Santwordt verheven in zijn land, nergens meer bewaarheid wordt dan hier ter stede.

Maar die gunstige houding van het publiek tegenover de Vlaamsche Opera is niet meer dan billijk, gezien het echte kunstkarakter, vrij van alle cabotinage, dat ons toonneelgezelschap aan zijne voorstellingen wist te geven. Dit geeft meer vrijheid aan ernstige, onbevooroordeelde kritiek, die geene tegenwerking, maar verbetering ten doel heeft. De pogingen van den heer Fontaine verdienen alle aanmoediging, omdat de Vlaamsche opera niet alleen een uitspanning is voor de Antwerpenaren en voor de vreemdelingen, die de stad bezoeken, maar vooral omdat zij een school, een feitelijke toepassing uitmaakt van het onderricht, dat de leerlingen in onze Vlaamsche muziekschool genieten.

Voor de toekomstige tooneelzangers, die uit al de deelen van het land naar onze muziekschool komen, om de natuurlijke begaafdheden, die zij bezitten, te ontwikkelen en te volmaken, zal die instelling een baan zijn voor de toekomst, en aan ons publiek zal zij de gelegenheid verschaffen, om op ons tooneel al die jonge, frissche stemmen te hooren.

 

* * *

 

Zonder tegenspraak zijn omgeving, houding, gebaren, kleedij enz. van groot belang bij de voorstelling van een zangtooneel, meer nog misschien dan bij een gesproken voorstelling, waar, uit den aard der zaak zelve, de gebeurtenissen korter op elkander volgen, en bijgevolg niet zoo zeer de aandacht der toeschouwers opwekken. Het is dan ook van het grootste belang voor den zanger, die op de planken verschijnt, geene gebaren te maken, geene houding aan te nemen, geen kleedsel te dragen, in strijd met zijn rol of niet stemmend met de actie.

Wanneer het oog geschokt wordt door valsche voorstelling, gaat ook alle illuzie van stem en zang, hoe aantrekkelijk, schoon en kundig ook, onverbiddelijk verloren.

En van niet minder belang dan gebaren en gelaatsuitdrukking, dan de mimiek in éen woord, is de kleedij, die in vele gevallen er ruimschoots toe bijdraagt, de mimiek afwisseling en natuurlijkheid bij te zetten.

Wanneer een tooneelspeler b.v. op het tooneel verschijnt met een mantel om de schouders, op voorhand door den costumier gedrapeerd, met vastgestikte plooikens, die beweegloos blijven hangen van 't begin tot het einde, dan zal hij steeds doen denken aan een uitgezet beeldeken of een aangekleede pop. Hij zelf is het, integendeel, die zijn mantel te drapeeren heeft, naar eigen smaak en fantazie, gebruik makende van 't spel van licht en lijn, om alzoo het gesproken of gezongen woord, en ook de aktie, treffender voor te dragen.

Honderden kunstmiddeltjes verschaffen hem die grootere vrijheid en losheid der kleedingstukken, wanneer de gebaren ongezocht en ongedwongen blijven.

Ook keus en samenstelling van de kleedij oefenen den grootsten invloed uit op de algemeene voorstelling. Door hun al te schrille kleuren en de logheid van hun vorm zondigen de meeste kostumen op ons tooneel.

De oorzaak daarvan is geenszins te zoeken in gebrek aan geldelijke middelen; aan geld ligt het niet, maar veeleer aan goeden smaak en kunde. De gebruikte stoffen zijn doorgaans kostbaarder dan zij er wel uitzien, en stellig kan katoen zooveel dekoratief effekt maken op 't tooneel als zijde, glas zooveel als edelgesteente, verguldsel zooveel als echt goud, op voorwaarde echter, dat die stoffen met kennis en smaak uitgekozen, bijeengebraht en verwerkt worden, zoodat het eene stuk harmonizeert met het andere, en dat er eenheid zij in elk kostuum, en vooral tusschen al de kostumen. Ieder figuur moet een volledig geheel uitmaken, waar-

[pagina 121]
[p. 121]

van al de deelen van denzelfden aard zijn en van denzelfden tijd. Niets is meer geschikt, om den lachlust te verwekken en alzoo alle illuzie weg te nemen dan b.v. het optreden van een ridder uit de XVde eeuw, geschoeid met bottinnen met elastieken, of gewikkeld in een licht en dun katoenen manteltje, dat bij de minste beweging door de lucht opgeblazen wordt als een vliegerd. Wat vooral onaangenaam treft, is dat de akteur niet gewend is zijne kleedij te dragen, dat hij zich niet te huis gevoelt, en niet weet waar met armen en beenen te blijven, en bijgevolg nietpassende en onnatuurlijke gebaren maakt.

Voor juiste, schilderachtige, plastische samenstelling der kostumen, diende een bekwaam schilder geraadpleegd te worden. Men treft in Antwerpen genoeg artisten aan, die bereidwillig, uit liefde voor de kunst, den kostumier met raad en daad zouden bijstaan. Wij zouden er zelf kunnen noemen!

Voor wat betreft bewegingen en houdingen, daarvoor zijn andere middelen aan te wenden; men rade onzen tooneelspelers ten sterkste aan, de lessen onzer turnvereenigingen te volgen. De dames vooral zouden daarbij veel baat vinden.

Op natuurlijke wijze, zonder voortdurend een gedeelte hunner geestesinspanning aan bijzaken te moeten wijden, zouden zij sierlijkheid, zwier en ongedwongenheid in alle bewegingen aanwinnen. Koorzangers en figuranten ook dienden in dit opzicht gedrild te worden.

Ontegensprekelijk zijn aanzienlijke vorderingen op zeer korten tijd gedaan geworden, doch blijkbaar zijn de aangewende middelen ontoereikend, om tot een volledigen uitslag te geraken.

Een andere fout, waarin vele zangers bij den aanvang hunner loopbaan meestal vervallen, wil ik even aanstippen. Meestal zijn hun gebaren te kort, te geschokt; daar de zang nu doorgaans meer tijd vergt dan het gesproken woord, om een gedacht uit te drukken, gebeurt het dat de zanger gedurende een zelfde periode vier of vijfmaal dezelfde beweging herhaalt; daaruit ontstaat een meulekensmaken met de armen, dat soms een allergekst effekt te weeg brengt wanneer men die gebaren vergelijkt met den waren zin der woorden. Deze kleinigheden juist zijn het, die aan een vertooning alle plastische kunstwaarde ontnemen.

Als metteurs en-scéne in den breedsten zin des woords, waren de Meiningers, die wij vóór eenige jaren te Antwerpen zagen optreden, oprechte meesters in het vak, daargelaten nu hun soms opgeblazen en schoolsche manier van voordragen, die dikwijls overdreven voorkwam, en niet overeenstemt met ons nationaal karakter; maar, wat aangaat de plastische waarde hunner tooneelen, die konden terecht met schilderijen van de grootste meesters vergeleken worden.

De tusschenkomst van een paar bekwame mannen van goeden wil zou volstaan, om groote verbetering, en zonder buitengewone onkosten, in dit alles aan te brengen.

Dat onze tooneelspelers er zich op toeleggen, dit gedeelte van hun programma gedurende de zomermaanden te beoefenen, dan mogen wij verzekerd zijn dat zij met veel meer gemak hun rol zullen vervullen, wanneer zij weder op het tooneel verschijnen, en tevens aan hunne voorstelling een hooger kunstwaarde bijzetten.

P.B.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken