Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
West-Vlaanderen. Jaargang 8 (1959)

Informatie terzijde

Titelpagina van West-Vlaanderen. Jaargang 8
Afbeelding van West-Vlaanderen. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van West-Vlaanderen. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

West-Vlaanderen. Jaargang 8

(1959)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 157]
[p. 157]

Vakliteratuur voor kunstenaars

Götter, Gräber und Gelehrte im Bild

C.W. Ceram: Götter, Gräber und Gelehrte im Bild. 360 blz. 326 reproducties, waarvan enkele in kleurendruk. Linnen band. DM. 26. Rowohlt Verlag, Hamburg. Voor België: 390 F. De Internationale Pers, Berchem.

 

Tot voor enkele jaren was de archeologie, die overigens een vrij recente wetenschap is, alleen nog voor geleerden en vaklui toegankelijk. In de laatste tijd echter zijn de raadselachtige beschavingen uit de Oude Wereld, door de jongste ontdekkingen, steeds dichter bij ons gekomen. Sensationele vondsten die door nooit aflatende vorsers in de ruïnen van Klein-Azië, Egypte, Centraal-Amerika, enz. werden gedaan, vermochten zelfs de belangstelling van de meest geblaseerde Westerling op te wekken. De Duitse joernalist en schrijver, Kurt W. Marek, alias C.W. Ceram, slaagde er nochtans voor het eerst in met zijn werk Götter, Gräber und Gelehrte (dat in 1949 door dezelfde Rowohlt uitgeverij in het licht werd gegeven) een ideale sintese te brengen van de oudheidkunde, die voor het grote publiek is bedoeld. Van meet af aan kende dit boek, dat vlotter leest dan de beste avonturen-roman, een ongehoord succes en weldra werd het in vele talen vertaald. In 1951 verscheen de Engelse versie in de USA; in 1956 was deze Amerikaanse editie reeds aan haar 12de oplage toe en werden in totaal reeds meer dan 1.500.000 exemplaren in de handel gebracht. Voorwaar een niet alledaagse gebeurtenis voor een werk dat zonder streng-akademisch te zijn, praktisch nergens afwijkt van de strikt-wetenschappelijke werkelijkheid. Nergens hoeft de auteur zijn toevlucht te nemen tot verdichtsels of tot romantisering van de avonturen, de feiten zelf zijn romantisch genoeg. Met Ceram als gids beleven wij de ontdekkingen met de spade opnieuw, achtereenvolgens in het Oude Griekenland, Egypte, Mesopotamië en Midden-Amerika. En iedere tocht is een reeks boeiende avonturen.

In 1956 lanceerde Ceram een tweede werk over hetzelfde onderwerp: Enge Schlucht und Schwarzer Berg (eveneens bij Rowohlt). Hierin behandelt hij de opgravingen die onlangs in Turkije werden gedaan en brengt ons in kennis met de heerlijkheid van de bijna volledig vergeten geraakte cultuur der Hettieten.

Merkwaardig bij Ceram is het feit dat hij eigenlijk geen ‘vakman’ in de enge zin van het woord is. Zijn interesse voor de archeologie ontwaakte pas op 30-jarige leeftijd, toen hij als krijgsgevangene in een Amerikaans kamp in Italië verbleef. Hierover vertelde hij eens het volgende aan een medewerker van de ‘New York Times Book Review’: ‘Ich traf dort einige Archäologen und begann mich für diese Sache zu interessieren. Dann entdeckte ich, dass noch nie jemand so über Archäologie geschrieben hatte, wie ich es im Kopf hatte - auf die beste Art, natürlich. Ich machte mich an die Arbeit.’ Misschien klinkt deze uitspraak wel erg pendant, maar achteraf bekeken heeft hij gelijk: hij bracht op dit gebied het ‘neusje van de zalm’ zodat men in Amerika spreekt van de ‘Ceram touch’. De lijn die door zijn werken loopt en die ze, ook voor de wetenschappelijk niet geïnteresseerden, belangwekkend maakt is de speciale manier waarop hij het onderwerp benadert: hij legt het accent op het dramatische element in de archeologie en op het humane aspect. Een frisse wind van - wetenschappelijk gefundeerde - anecdoten en details omtovert hier de uiteraard stofferige wetenschap, die de Oudheidkunde is, tot een lichtvoetig bedrijf van raadselonthulling.

Wat waar is voor de eerste twee boeken van Ceram geldt evenzeer en nog meer voor het werk dat boven aan dit artikel wordt aangekondigd: Götter, Gräber und Gelehrte im Bild, en dat eigenlijk als een aanvulling van de eerste twee moet worden beschouwd. Een vernuftig systeem van een doorlopende tekst, aanschouwelijk gemaakt door een ongemeen belangwekkende film van reproducties, schetsen, afbeeldingen, enz., die door deze tekst is heengeweven, stelt ons in staat ons een levendige voorstelling te maken zowel van de levensvoorwaarden, culturele ontwikkeling, enz. van de behandelde beschavingsperioden, als van de omstandigheden waarin bedoelde perioden aan de aarde en de vergetelheid werden ontrukt. Zo krijgen we achtereenvolgens een scherp inzicht in de beschavingen van Pompeji en Herculaneum, Troje en Mycene (met het ‘sterke verhaal’ van de ‘goudzoeker’ Heinrich Schliemann), Kreta, Egypte (met Champollion en Howard Carter), Assyrië, Babylonië, Soemerië, Mexico, Centraal-Amerika.

Als bijzonderste verdienste van dit platenwerk moge worden vermeld dat geen moeite werd gespaard om hier een uniek fotomateriaal in één band samen te brengen: uit een keuze van meer dan tweeduizend dokumenten werden driehonderd zesentwintig reproducties genomen die nog nooit of slechts zelden werden gepubliceerd, zodat zelfs de vakman onvermijdelijk op dingen moet stoten die hij nog nimmer heeft gezien.

Met Ceram loopt de lezer de voornaamste musea van de wereld, af. De bijna alwetende auteur weet steeds opnieuw te verrassen en te boeien. Tot slot van zijn allermerkwaardigste uiteenzetting wijst schrijver er nog even op dat de snelle evolutie van techniek en wetenschap ook de archeologie ten goede is gekomen. De tijd van de spade is definitief voorbij, moderne metodes, het vliegtuig, de diepzeeduiker en zelfs de atoomwetenschap staan ter beschikking van de geschiedenisvorsers. Maar dit alles belet niet dat nu, zoals voorheen, het belangrijkste element bij de verdere ontraadseling van de verzonken culturen de menselijke fantasie zal zijn.

Ceram bracht ons met zijn Götter, Gräber und Gelehrte im Bild een spannend, wetenschappelijk - verantwoord relaas van de geschiedenis der archeologie, die wars van alle esoterische grootdoenerij, de meest-eisenden in verrukking vermag te brengen.

jvv

[pagina 158]
[p. 158]

West-Vlaanderen

392 blz. - 250 illustraties waarvan 17 in vier kleuren, talrijke kaarten, 19 × 27 cm - in linnen gebonden 550 F - U tg. Meddens, Brussel.

 

Dit bock kwam tot stand op initiatief van de Bestendige Deputatie van de Provinciale Raad van West-Vlaanderen en werd samengesteld door een redactiecomité, onder leiding van Antoon Viaene, bestaande uit de hh. André Demedts, Hilaire Gellynck, Dr. A. Janssens de Bisthoven, J. Storme en Prof. Dr. E.I. Strubbe, met de h. G. Declercq als economisch adviseur en de h. G. Gyselen als redactiesecretaris. In de laatste dagen van 1958 verscheen dit standaardwerk over onze provincie, dat sinds lange tijd was aangekondigd. Het is een zeer geslaagde uitgave geworden, veelzijdig van inhoud, keurig gedrukt en onder een uitstekend stofomslag van Ernest Verkest.

Het boek bestaat uit drie delen, die ieder uit bijdragen van verschillende auteurs werden samengesteld. Uit al deze artikels groeit een geslaagd totaalbeeld van de Westvlaamse mens en van het leven in West-Vlaanderen.

In het eerste deel worden algemene onderwerpen behandeld, zoals de persoonlijkheid van West-Vlaanderen, uitvoerige beschouwingen over de geologie, de flora, de fauna, de natuurbescherming, de demografie, de geografische spreiding van de bevolking en de evolutie van de volksgezondheid.

Het tweede deel is aan de economie gewijd en bevat bijdragen over de landbouw, en de landbouwnijverheden, de zeevisserij, het verkeer, de zeehavens en de industrie. Het is wel spijtig dat veel statistisch materiaal in verband met deze onderwerpen niet verder loopt dan 1955. Hierop volgt een zeer belangwekkend artikel over de arbeidersbeweging, een pittig overzicht van ons toeristisch patrimonium, een interessante nomenclatuur van de kunstwerken die verspreid liggen over de musea, kerken en openbare gebouwen van onze steden en gemeenten, en ten slotte beschouwingen over de plaats van het toerisme in de Westvlaamse economie.

Het derde deel, handelend over de uitingen van het geestesleven in de provincie, wordt ingezet met een studie over de Westvlaamse taal, en bevat voorts bijdragen over het scheppend proza, de poëzie, het toneel, de literaire tijdschriften en het essay, de westvlaamse nieuwsbladen, de organisatie van het kunstleven, het aandeel van de openbare besturen in het bezorgen of stimuleren van kunst en cultuur, het toneel, de muziek, de bouwkunst. De bijzonderste Westvlaamse kunstschilders van de vorige en van deze eeuw worden daarop in een zeer goed geïllustreerd artikel besproken, terwijl in een bijdrage over de kunstambachten en de kunstnijverheden wordt gewezen op de belangrijke werken die in onze provincie tot stand kwamen op het terrein van de textielkunst, de meubelkunst, de ceramiek, het edel- en ijzersmeedwerk, de glazenierskunst, de grafische en typografische kunsten. Ten slotte zijn er nog beschouwingen over het officieel en het vrij onderwijs in de provincie, de openbare bibliotheken, de Westvlaamse missionarissen en de Westvlamingen in het buitenland. Het boek wordt besloten met een zeer geslaagd artikel over de studie van de volkskunde en een gevatte en humoristische slotbeschouwing over het Westvlaams bewustzijn.

Dit is een boek dat thuishoort in de bibliotheek van ieder Westvlaamse intellectueel en evenzeer in de openbare boekerijen.

Delta

Sedert enkele jaren worden verschillende verdienstelijke pogingen aangewend om onze literatuur (en onze plastische kunstan) in het buitenland meer en meer bekend te maken. In de eerste plaats denken wij hier aan de talrijke Nederlandse en Vlaamse uitgeverijen, die zich geregeld inspannen om Nederlandstalige werken in het buitenland gepubliceerd te krijgen. Onder de talrijke literaire agentschappen zijn er ook enkele die meer willen zijn dan draaischijven voor auteursrechten. Zoals het Flämisches Lektorat van Bad Godesberg en het Internationaal Literatuur en Toneelagentschap te Gent, onder de leiding van Hugo Tomme, dat o.m. voor enkele maanden de ‘Literarische Nachrichten aus Flandren’ uitgaf, speciaal bestemd voor de Duitssprekende landen.

Ook Nederland blijft waarachtig niet achter en na de bulletins ‘Literary Holland’ en ‘ Le courrier littéraire des Pays-Bas’, verschijnt nu sedert een goed jaar het driemaandelijks tijdschrift Delta. Het wordt uitgegeven door het Nederlands instituut voor internationale culturele betrekkingen en verschijnt in het Engels met als ondertitel a review of arts life and thougt in the Netherlands. De vier tot op heden verschenen afleveringen hadden een omvang van ieder 124 blz. en werden met enkele prachtige illustraties verlucht, terwijl de typografische verzorging bij Dick Elffers in beste handen was. Uit de reeds verschenen nummers stippen wij vooral aan een bijdrage van Anton van Duinkerken over het karakter van de Nederlander, verder bijdragen over de verschillende uitdrukkingsgebieden van de cultuur, zoals de wederopbouw van Rotterdam en het werk van de pionier-architekt Rietveld, het honderdvijftigjarig bestaan van het Rijksmuseum, de verzameling van Beuningen, Herman Kruyder, muziek, toneel, geschiedenis, humor. Ieder nummer bevat voorts een kroniek waarin de voornaamste culturele en artistieke gebeurtenissen van het afgelopen tijdvak worden besproken, en een lijst van recensies van Nederlandse werken die in Engeland of in Amerika in vertaling verschenen.

Deeluitmakend van het Nederlandse taalgebied is ook Vlaanderen en de Vlaamse kunst in dit tijdschrift vertegenwoordigd. Hiertoe werd in de redactie Karel Jonckheere opgenomen. Over plastische kunstwerken van Vlaamse artisten verschenen nog geen bijdragen, noch reproducties in de vier eerste nummers; wel werden (steeds in Engelse vertaling) literaire werken opgenomen, zoals gedichten van Paul van Ostaijen en van Hugo Claus en novellen van Marnix Gysen en Gerard Walschap, telkens vergezeld van een critische bijdrage over deze auteurs van de hand resp. van Gerrit Borgers, Gerrit Kouwenaar, Maurice Roelants, en Karel Jonckheere.

De inhoud van dit blad is buitengewoon gevarieerd en zal ongetwijfeld in het buitenland belangstelling wekken, zowel voor de oude als voor de hedendaagse kunst, die erin wordt voorgesteld. Zolang er nog geen énig, Grootnederlands tijdschrift bestaat,

[pagina 159]
[p. 159]

dat over alle mogelijke verschillen heen, ook in het buitenland getuigenis aflegt van de waarde van onze Nederlandse cultuur, kan Delta alvast veel banen effenen. Dat het in het Engels verschijnt, is, after all, misschien wel het handigst, (f 10 per jaar - administratie: J.J. Viottastraat, 41, Amsterdam).

fb

Gedeeld domein

Dit is het bulletin van de algemene conferentie van de Nederlandse letteren, die sedert 1951 jaarlijks afwisselend in Nederland en in Vlaanderen plaats grijpt, en waarop deskundigen op het gebied van de letteren, de uitgeverij en de boekhandel, het bibliotheekwezen en de boekhandel van gedachten wisselen. Zowel in Nederland als in België wordt dit bulletin uitgegeven door het departement van Onderwijs (Kunsten en Wetenschappen). In 1958 verschenen er vier nummers. In het eerste nummer handelt Bert Decorte over de historiek van de literaire staatsprijzen in België, terwijl senator van In een lans breekt voor het afschaffen van de overdrachttaks in de boekenhandel, een maatregel waaraan in tegenstelling met nagenoeg alle landen van West-Europa, ons land halsstarrig blijkt vast te houden. In de vier nummers van 1958 wordt de lijst gegeven van de Nederlandse en Vlaamse auteurs die voor de Vlaamse en Nederlandse radio lezingen hebben gehouden in de afgelopen jaren of van wie werk werd voorgedragen of als luisterspel uitgezonden. Er wordt ook een lijst opgegeven van ‘Belgische literatoren, die bereid zijn spreekbeurten in Nederland te vervullen’. Er zijn er acht! Raymond Brulez, Hugo Claus, Bert Decorte, Karel Jonckheere, Hubert Lampo, Maurice Roelants, Jan Walravens en Gerard Walschap. Wij zijn ervan overtuigd dat er nog tal van Vlaamse literatoren bereid zijn spreekbeurten te vervullen in Nederland. Dat zij van hun bereidheid blijk geven bij de redactie van Gedeeld domein, Wetstraat, 155 te Brussel, met opgave van hun voorwaarden (reis, verblijf, honorarium) en het onderwerp of de onderwerpen, die zij kunnen behandelen. Het vierde nummer van dit tijdschrift (december 1958) bevat voorts de resoluties van de achtste, recentste conferentie van de Nederlandse letteren.

Encyclopedie de l'architecture et des arts en Belgique

L'Encyclopédie de l'architecture et des arts en Belgique. Bilan de l'urbanisme, des arts appliqués et des beaux-arts. Direction Paul Fierens (†), Conservateur en chef des Musées Royaux. Editions Dutilleul, Paris, Bruxelles, Oxford, 1958. Les 3 volumes 1.500 fb.

 

Dit werk sluit aan bij het panorama van de kunst in België, dat na de bevrijding werd uitgegeven door Paul Fierens, de gezagvolle criticus en conservator, aan wie de kunst in dit land zeer veel verschuldigd is. De totaliteit van het Belgisch kunstleven der laatste vijftien jaren wordt ons hier in vogel-vlucht weergegeven.

De titel - en ook de prijs - van deze uitgave kan verwarrend zijn en een consultatiewerk doen verwachten in drie lijvige delen, waarin een zo volledig mogelijke documentatie wordt

[pagina 160]
[p. 160]

gesynthetiseerd en alfabetisch geordend, met opgave van een up to date bibliografie. Dat is helemaal niet wat de uitgever bedoelde. De uitgave is vooral een verzameling van zeer goede en talrijke illustraties; de tekst van elk deeltje laat zich gemakkelijk in een half uurtje lezen; hij is overigens uitgelengd en over ettelijke meestal uiterst korte bladzijden verdeeld, waarbij gebruik gemaakt wordt van alle typografische knepen met inbegrip van de naakte bladzijden gekleurd karton en de onvermijdelijke bladen inpakpapier, die afwisselen met bladen luxepapier. Het geheel doet zeer fris en modern aan, maar de bladzijden zijn ongenummerd en alle registers, die het naslagen zouden kunnen vergemakkelijken, ontbreken.

De hoofdingen dezer encyclopedie zijn: Bilan de l'architecture, De l'urbanisme (Tome I), Le décor de la maison, Les arts appliqués, La tapisserie, La sculpture actuelle, La photogravure (Tome II), Les arts graphiques, Les beaux-arts (Tome III). Naast uitstekende onderdelen, zoals dit over de gewijde kunst zijn er andere waarvan de aanwezigheid hier verbaast, zoals dit over de kernenergie in ons land. De medewerking van enkele grote figuren uit de internationale kunstwereld blijkt bij nader onderzoek zich te beperken tot meestal zeer korte tekstjes. Maar de tekst is ongetwijfeld bijkomstig: het gaat om het illustratiemateriaal, dat, wij herhalen, meestal uitstekend is en deze werkjes zeer interessant maakt. Daarom alleen reeds is deze encyclopedie ruimschoots het kopen waard.

De auteurs verbergen geenszins dat zij alles behalve volledig zijn geweest en dat zij bij het maken van hun keus zeer partijdig waren. Men vraagt zich nochtans soms af op welke grondslagen de keuze gebeurd is.

Wat bvb. de bouwkunst betreft: de auteurs spreken zich lovend uit zowel over gebouwen die in een der menigvuldige imitatiestijlen uit het verleden zijn opgetrokken, als over vooruitstrevende werken zoals de buildings van de EGAU-groep op het Plaine des Manoeuvres te Luik. Toch wordt over het algemeen en terecht het vooruitstrevende benadrukt. Spijtig genoeg zijn de auteurs niet voldoende op de hoogte van wat in het Vlaamse Land op kunstgebied gebeurt. In het biezonder West-Vlaanderen werd verwaarloosd: geen enkele Westvlaamse architect kwam in aanmerking, in de toegepaste kunsten worden slechts een paar en in de schilderkunst wat meer Westvlaamse namen vermeld. Maar hebben onze Westvlaamse kunstenaars daar niet gedeeltelijk schuld aan, doordat zij meestal te weinig de noodzakelijkheid begrijpen de bekendmaking hunner werken buiten de beperkte eigen kring te verzorgen? Op dit gebied heeft een blad als West-Vlaanderen uiteraard een grote rol te vervullen; de verspreiding van ons tijdschrift buiten de provincie is reeds merkwaardig, maar zou toch moeten geintensifieerd worden; voor sommige tijdschriften wordt hiervoor van Staatswege gezorgd, ook al zijn deze tijdschriften het niet altijd waard.

A.S.

Veel leven om kitsch

Christian Kellerer, Veel leven om Kitsch. Heeft de mens kitsch nodig? J. Heijnis Tsz., Zaandijk, 1958 75 Bf. In alle tijden heeft men zich erover bezorgd gemaakt echte en valse kunst van elkaar te onderscheiden. Geen tijd kent nochtans zoveel valse kunst ofte kitsch als de onze; is het misschien omdat officieel oorspronkelijkheid, eerlijkheid of rechtzinnigheid - men hete het hoe men wil - als enige waardemeter overgebleven is, nadat systematisch alle andere criteria werden verworpen door de elkaar opvolgende kunstrichtingen?

Christian Kellerer heeft aan dit modeonderwerp een studie gewijd, die in een behoorlijke Nederlandse vertaling verscheen te Zaandijk. De auteur onderzoekt het probleem van de kitsch op een wijsgerige en psychologische manier, met menigvuldige toepassing van de Freudiaanse beginselen. Hij komt er aldus toe van de kitsch een alles overheersende wereldmacht te maken, waaraan geen enkele fase van het leven ontsnapt. Als zuiveringsmiddelen ziet de auteur niet veel meer dan de moderne reclame, het surrealisme en Sartre, die voor hem een origineel denker is terwijl een Ortega y Gasset maar een kitschige modefilosoof zou zijn...

 

Deze studie zou volledig moeten hernomen worden en ontdaan van de onverdraaglijke pedanterie, het ziekelijke ressentiment en het onverteerbare theorieëngebrouw, die haar kenmerken. Een deugdelijke verklaring en oplossing van het spijtig genoeg al te reële kitsch-probleem zal men hier vruchteloos zoeken; zelfs de pogingen tot het aanleggen van criteria over kitsch en kunst zijn falikant uitgevallen.

A.S.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken