Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 27 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 27
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 27

(1978)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

Kunst en Geest

De moderne kunst bijbels bekeken

In een vroeger verschenen nummer werd reeds gehandeld over de ideëen, die de in 1977 overleden Nederlandse hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam H.R. Rookmaaker uiteenzette in zijn boek ‘Modern Art and the Death of a culture’. Hierbij aansluitend publiceerde de in Zwitserland verblijvende cultuurfilosoof Dr. Francis Schaeffer ‘Hoe zouden wij dan leven’, een boek waarnaar hij een TV-Film-reeks bouwde. Deze wordt uitgezonden door de Nederlandse Evangelische Omroep en is sommige van onze lezers ongetwijfeld bekend. Uit het hiervoor gemaakte begeleidend boekje ‘De stad is gevallen’ publiceren we het onderdeel dat betrekking heeft op de moderne kunst. Beide publikaties van Dr. Schaeffer kunnen besteld bij de Evangelische Omroep, Antwoordnr. 80, Hilversum.

De grote puzzel

Zoeken naar de oplossing

Nu de mens de sprong in het duister gemaakt heeft, zoekt hij op allerlei manieren naar dé oplossing. Hij zoekt het in de schilderkunst, in de muziek, in de literatuur en in de film. Maar alleen geleid door zijn eigen ik, zal hij de oplossing niet vinden. Al schilderend en musicerend, schrijvend en filmend, is hij een profeet geworden van 's werelds ondergang.

Tot de impressionisten in de schilderkunst behoorden schilders als Monet, Renoir, Pisarro, Sisley en Degas. Zij volgden de natuur, zoals men toen zei. Maar was er wel een werkelijkheid achter hun impressie? Op het eind van de vorige eeuw trok Monet de conclusie: ‘De werkelijkheid werd droom’. De kunst werd een uitdrukkingsvorm van het moderne denken. Toen de werkelijkheid droom werd, verdween het impressionisme. De schilders Cézanne en Van Gogh, Gauguin en Seurat, allen grote na-impressionisten, voelden het probleem van de zinloosheid. Ze probeerden de weg terug te vinden naar het absolute achter de afzonderlijke dingen. Maar dat lukte ze niet.

Profeten van 's werelds ondergang

Cézanne bracht de natuur terug tot geometrische vormen. Hij zocht naar het universele dat alle afzonderlijke delen zou verbinden. Dat gaf zijn werk een verbrokkeld aanzien. Zijn ‘Badende Vrouwen’ is een fris en vitaal werkstuk. Het is een zeer uitgebalanceerd schilderij. Maar Cézanne gaf van de natuur en de mens een verbrokkeld beeld. Toch waren de na-impressionisten uiterst menselijk. De tranen schieten in je ogen als je Van Goghs brieven leest. Daarnaast waren zij bijzonder goede schilders. Zij hebben heel mooi werk nagelaten. Maar hun kunst drukte het nieuwe denken uit. Net als de wijsbegeerte ging de kunst van eenheid naar verbrokkeling. Kandinski schreef in 1912 dat als de oude harmonie verdwenen was, er maar twee mogelijkheden overbleven. Uiterste abstractie of uiterst naturalisme. Dat kwam op hetzelfde neer, schreef hij. Picasso maakte in 1907 het eerste ‘moderne’ kunstwerk en noemde het ‘Les Demoiselles d'Avignon’. Naaste de verbrokkeling van Cézanne toont het ook de ‘edele wilde’ van Gauguin in de Afrikaanse maskers, die in die tijd opgang maakten in de Parijse kunstwereld. In grote kunst is er altijd een eenheid tussen techniek en levensbeschouwing. Deze techniek brengt de verbrokkeling tot uiting. De mens zag een verbrokkelde wereld. Een totale breuk met de Renaissance waar kunst de humanistische

illustratie
Van Gogh: Dode mussen




illustratie
Picasso, profetieën van 's werelds ondergang


hoop uitdrukte. Maar nu is de mens geen mens meer. Alle menselijkheid is verdwenen. David Douglas Duncan zegt over Picasso's werk: ‘Dit zijn geen portretten, maar profetieën van 's werelds ondergang’. Toch kon Picasso niet leven zonder menselijkheid. Zijn portretten van Olga en Jacqueline, die hij liefhad, zijn niet verbrokkeld. Sommige zijn echt naar het leven geschilderd en tonen zijn genie en hún menselijkheid. Ook de portretten van zijn kinderen tonen geen verbrokkeling. Dus de moderne kunst is niet geheel verstoken van warmte en menselijkheid. Maar naarmate de kunst moderner werd in zijn technieken, werd de menselijkheid steeds meer verbrokkeld. Het tegendeel van verbrokkeling is eenheid. Vroegere wijsgeren bouwden deze eenheid op een humanistische basis. Later gaven ze dat op. En het moderne denken aanvaardt de verbrokkeling als een nederlaag. Als het bewijs dat de mens vanuit zichzelf geen eenheid van denken en van leven kan voortbrengen. Wij verstaan onder eenheid een alles omvattend begrip. Die eenheid is te bereiken als God inderdaad gesproken heeft en ons de feiten gaf die de mens niet zelf kon vinden. Er is eenheid in die wonderlijke verscheidenheid van feiten die wij bestuderen in de wetenschap en ethiek.

Het dadaïsme was een kunstvorm die alles als toevallig beschouwde. Dat leidde onherroepelijk tot de absurditeit van alles. Duchamp begreep heel goed dat alles, zelfs de mens, absurd was voor het moderne denken. Bij hem is de verbrokkeling nog groter: de mens verdwijnt helemaal. Hij begreep dat ook de kunst absurd is als alles absurd is.

Na Rousseau, Kant, Hegel en Kierkegaard hebben de wijsgeren hun hoop op eenheid opgegeven en de verbrokkeling aanvaard. De schilders volgden hun voorbeeld. Maar de kunstenaars begrepen sneller waar deze manier van denken toe zou leiden, namelijk tot de opvatting dat alles absurd is. De Amerikaan Jackson Pollock is wellicht het beste voorbeeld van het denkbeeld dat alles toeval is. Pollock werkte op een heel bijzondere manier. Zijn schilderijen ontstonden toevallig. Is er toch orde te ontdekken in die lijnen? Ja, want zijn doeken werden niet echt door het toeval gecreëerd. In het heelal heerst geen toeval maar orde. Een slingerend blik verf volgt de orde van het heelal. Het heelal is dus niet wat de kunstenaars dachten.

Een bankroete humanistische filosofie zei dat rationaliteit tot pessimisme leidt en dat alleen niet-rationaliteit optimisme kent. De schilderkunst en de muziek namen dat idee over. En later ook de populaire muziek. Bij de muziek begon die overname met de laatste kwartetten van Beethoven. Die zijn niet modern maar toch anders dan wat eraan voorafging. Claude Debussy opende in Frankrijk de deur voor de moderne muziek. Veel mensen bewonderen zijn muziek en genieten ervan. Debussy was niet de eerste die muziek maakte zonder accoorden op de traditionele manier op te lossen, de Duitse componisten deden dat al. De muziek van Debussy wordt gekenmerkt door verbrokkeling, net als de schilderkunst. Deze verbrokkeling had grote invloed op alle na hem komende componisten en ook op de latere jazz- en popmuziek.

Na Beethoven kreeg Duitsland Wagner en Mahler. En daarna Schönberg met zijn twaalftonig-stelsel. Voortdurende variatie, maar geen accoorden op de traditionele manier opgelost.

Karlheinz Stockhausen hield zich bezig met het toeval. Daarin leek hij op John Cage. Cage geloofde dat het heelal op het toeval berustte. Daarom schiep hij ‘toevallige’ muziek. Zijn compositie ‘Muziek voor

[pagina 50]
[p. 50]

Marcel Duchamp’ bestaat voornamelijk uit lawaai. Maar Cage kon zijn eigen visie niet waarmaken, omdat zijn visie niet in het heelal paste. Cage die erg veel van paddestoelen wist, zei: ‘Ik word me ervan bewust dat ik zou sterven als ik paddestoelen zou benaderen op de manier van het toeval’. Zijn opvatting van het heelal klopte niet met het bestaande heelal. Waarom kent een vliegtuig orde en de muziek van Cage niet? Omdat vliegtuigen in het heelal vliegen en zich moeten aanpassen aan de orde in dat heelal.

Pollock had het mis met zijn schilderijen en Cage met zijn muziek. De muziek van Cage past ook niet bij de mens. Daarom interesseert ze ons alleen nog maar als spektakelstuk. Een groot contrast met Bach, de christen, die geloofde in een oplossing voor het individu en voor de geschiedenis. Tijdens de Reformatie werd muziek bijbels beïnvloed. De hedendaagse muziek wordt beïnvloed door hedendaags denken.

Na wijsbegeerte, schilderkunst en muziek droeg ook de literatuur deze ideeën uit. T.S. Eliot schreef het gedicht ‘The Waste Land’ of wel ‘Braakland’. Enkele regels uit het gedicht luiden: ‘Met deze stukken schoorde ik mijn ruïnes. Het komt in orde hoor. Hieronymo is alweer gek. Datta. Dayadhvam. Damyata. Shantih shantih shantih.’ Een verbrokkelde boodschap, uitgedrukt in verbrokkelde poëzie. Picasso drukte als eerste de verbrokkeling uit in de schilderkunst. T.S. Eliot deed hetzelfde in de Engelse literatuur. Later werd Eliot christen en zijn manier van dichten veranderde.

De filosofie in levende beelden

De filosofie werd steeds minder uitgedrukt in filosofische werken en steeds meer in de literatuur. Sartre schreef ‘De Walging’. Camus schreef ‘De Vreemdeling’ en ‘De Pest’. Simone de Beauvoir schreef ‘Uitgenodigd’. In de jaren zestig ging de film de filosofie verwoorden. Zo bereikte de filosofie een veel groter publiek dan via schilderkunst, literatuur, of filosofische geschriften. Bijvoorbeeld ‘De Stilte’ en ‘Het uur van de wolf’ van Ingmar Bergman, ‘Guilietta van de Geesten’ van Frederico Fellini, ‘Blow Up’ van Michelangelo Antonioni en ‘Belle de Jour’ van Luis Buñuel.

Deze films maakten in beelden duidelijk hoe het is als de mens een machine is. En ook hoe het is als de mens niet-rationeel tracht te leven. Dan kun je goed niet meer van kwaad onderscheiden. En de objectieve waarheid niet meer van illusie en fantasie. Een goed voorbeeld daarvan is de film ‘Blow Up’ van Antonioni. De ondertitel luidt: ‘Moord zonder Schuld, Liefde zonder Betekenis’. Hier zijn geen zekerheden waar het menselijke waarden betreft. De hoofdpersoon van de film is een anti-held. De camera legt alles vast en de menselijke factor is verdwenen. De mens is dood. De moderne mens ziet zichzelf op basis van de rede alleen maar als machine en als hij de rede opgeeft, verliest hij iedere basis voor moraal. Andere films gingen nog verder: ‘Vorig Jaar in Mariënbad’, ‘Guilietta van de Geesten’ en ‘Belle de Jour’. Die zeiden iets dat nog veel dieper ging: Als de mens de sprong deed naar de nietrationaliteit om daar een op niets stoelend optimisme te vinden, dan had hij niet alleen geen maatstaven meer voor waarheid en recht en schoonheid, maar zelfs niet voor het onderscheiden tussen werkelijkheid en illusie. ‘Mijn film legt dromen vast. Er is geen verschil tussen droom en werkelijkheid. Dit is de enige manier waarop ik in de werkelijkheid kan leven. Een scheppend kunstenaar schept zo zijn eigen werkelijkheid. De werkelijkheid loochenen is de werkelijkheid niet begrijpen. Zien zonder begrijpen maakt van de mens een monster’, zei Bergman. Ingmar Bergman is daarvan een voorbeeld. Hij was regisseur van ‘Het uur van de Wolf’, waarin hij geen verschil maakt tussen fantasie en werkelijkheid. Je weet niet of de gebeurtenissen echt plaats vinden of alleen in de verbeelding bestaan. Als de mensen van zichzelf uitgaan en denken dat ze in een heelal zonder persoonlijke God leven zoals in ‘De Stilte’ van Bergman, dan kunnen ze werkelijkheid niet van fantasie onderscheiden.

Maar Bergman kon niet volgens zijn eigen stelling leven. Daarom nam hij als achtergrondmuziek voor zijn film de Goldbergvariaties van Bach. Bergman zei: ‘Muziek spreekt een heilige kern van de mens aan’. Terwijl hij het scenario voor zijn film schreef draaide hij steeds de Goldbergvariaties van Bach. Zo beïnvloedde de muziek hem bij het scheppen van zijn film.

Een christen is geen pessimist

Een christen weet waarom muziek spreekt. Hij weet dat de mens geschapen is naar Gods beeld. Daarom is muziek voor de mens muziek. God heeft gesproken in de Bijbel en er is geen stilte. Er zijn zekerheden inzake morele en menselijke waarden. Er zijn maatstaven om werkelijkheid en fantasie te onderscheiden. Humanisten kunnen dat niet. Humanisten hebben geen basis voor hun wetenschap. De Bijbel geeft geen romantische kijk op de mens. De mens is gevallen en de mens is tegen God opgestaan. Ondanks al Gods goedheid, ondanks onze kennis van het heelal en de mens en wat ons in de Bijbel en in Christus geopenbaard is, is de mens een rebel. En daar moeten we niet romantisch over doen.

Maar een christen is geen pessimist. Christenen weten dat de geschiedenis ergens heen gaat. Christus komt weer en dat is de uiteindelijke oplossing. Maar alle christenen die de Bijbel begrijpen - en die bestaan nog steeds - wachten en strijden en doen al het mogelijke om mensen tot Christus te brengen en zoutend zout te zijn, ook in de cultuur.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken