Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 27 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 27
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 27

(1978)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vrije tribune

⚫ Niet ter zake

In de krant las ik eindelijk dat het beroepsonderwijs ontevreden is omdat men eist dat in een ‘staatsexamen typist(e)’ ook algebra voorkomt en dit nochtans niet op het programma van sommige beroepsscholen staat.

Dit is dan de vinger op de grote wonde die al zolang ettert en waar zich niemand om bekommert zij het dan deze die het aan de lijve ondervinden. Het erge daarbij is niet zozeer dat algebra in deze scholen niet onderwezen wordt maar dat het in de praktijk al zo weinig ter zake doet voor een typist(e) als kinderverzorging voor een ingenieur.

In het kunstonderwijs staan de zaken anders en misschien erger. Daar wordt algebra wél onderwezen en omdat de meesten de kunstrichting inslaan met een totaal gebrek aan talent voor wiskunde, gaat dan ook het merendeel voor de bijl. Een verbijsterend detail: ik heb kunstzinnige talenten met uitgesproken artistieke toekomst weten zakken wegens een onvoldoende in gymnastiek! In de ogen van de artistieke wereld, die men tegenwoordig ‘officieel’ zo hoog aanslaat, is dat een grove belediging.

Men ontmoedigt systematisch het kunstonderwijs, men kraakt talenten, men knijpt hen in naam van de algemene ontwikkeling de keel toe, men jaagt hen onmiskenbaar in het kamp van de marginalen. Wat hebben die stumperds deze heren uit Brussel misdaan? Laten we er dan bijvoegen dat op het gebied van lesgeven wij niet deze door de wiskunde gewassen, bepaalde egocentrische, misvormde top-figuren nodig hebben maar wel gevoelsmensen die misschien niet zo hoog springen als de anderen, die niet behoorlijk een absurd vraagstuk kunnen oplossen en geen examentekst van buiten kunnen opzeggen, maar die het beste aan anderen wensen te geven van wat zij zelf bezitten.

Directeurs en inspecteurs, als schakels tussen hogere instanties (die de toestand nooit van tussen de tekentafels hebben bekeken), en de kleine hoopvol gezinde mens, zouden best eens een grootscheepse enquête kunnen houden om zwart op wit aan de weet te komen wat dat kleine stukje mens, waarrond dit machtige kunstapparaat is gebouwd, zélf van zijn leven wenst te maken zonder dat men hem een systeem binnentrapt waarin hij zijn identiteit voorgoed verliest.

Albert Setola

⚫ Verbeelding is belangrijker dan kennis (Einstein)

Wie steeds dezelfde klanken hoort kan zich op de duur niet meer voorstellen dat er nog andere bestaan. Laten wij dan eindelijk eens een andere klok horen.

Iemand die het kunstonderwijs binnengaat doet dit in de stellige overtuiging iets, en dan liefst volledig, op te steken van het vak dat hem sedert zijn kindheid bezig houdt. Wat is nu in feite de hele gang van zaken? Men plaatst zo iemand in het rijtje voor een wedloop naar een diploma en als het startschot weerklinkt ziet hij tot zijn ergernis dat men hem een heleboel horden voor de voeten gooit waar hij helemaal niet voor gekomen is.

Van een demokratisch vormingscentrum waar hij van droomde is niet veel meer over. Tot de vakken die hij wilde kiezen wordt hij slechts toegelaten mits hij er nog een aantal andere verplicht bijneemt, en daarin wil men hem ten gepasten tijde wel eens laten zakken. Door het inbouwen van deze rem wil men hem overtuigen van de idee dat wanneer hij in deze vakken zakt, hij later in het leven ook niet zal meekunnen. Jaarlijkse wedstrijden voor afgestudeerden van kunstonderwijsinstituten worden o.a. nooit ingericht op grond van uitslagen in de algemene vakken maar zijn gebaseerd zuiver op talent.

Voor deze opgedrongen vakken geeft men beslissende cijfers, niet echter voor de inspanning, de studiegeest en het gedrag van degene die in deze vakken niettemin het loodje heeft moeten leggen. Deze dingen zijn nochtans van het grootste belang in het leven.

In het kunstonderwijs kan een middelmatig begaafde door een goed geheugen en een sterke aanleg voor wiskunde en talen een beter diploma behalen dan hij die uitnemend beeldend begaafd is maar waarvan de opgedrongen vakken buiten zijn interessesfeer liggen juist omdat hij er de begaving niet voor heeft meegekregen. Men houdt ook geenszins rekening met de opgedreven spanning die deze vakken veroorzaken en die een niet te onderschatten gevaar kunnen insluiten. Hij kan opstandig of moedeloos worden omdat hij stilaan gaat beseffen dat dit een voorspel gaat betekenen van dezelfde methoden van een systeem waar hij later in zal terecht komen.

In feite verwart men algemene vorming met algemene opleiding. Leerlingen worden beoordeeld in deelobjekten. De gehele mens komt niet ter sprake. Degenen die de praktische werken van leerlingen beoordelen houden zich niet op bij de vraag wat deze leerling voor cijfers heeft in de tweede taal of als hij wel weet wat in de ondergrond van de kempen zit. Zij zien in hem alleen, en terecht, een brok talent dat door zijn werkkracht en uitgroeiende fantasie onbekende werelden zal ontsluiten en ze ook zal kunnen meedelen aan anderen die daar behoefte aan hebben. Maar dan zijn er ook nog de anderen die hem aan de hand van slechte cijfers zullen verwijten dat hij niet weet waaraan Ethiopië grenst, dat zijn regel van drie niet waterdicht is en dat hij wel eens een taalfout begaat.

Van uit de hoogte zal men hem nu laten voelen dat hij het ideaalbeeld, dat zij zichzelf ineengetimmerd hebben, verloochend heeft. Zodoende geeft men hem voldoende schuldgevoelens mee waarbij het hem vrij staat er eventueel in te gaan stikken. Men degradeert hem, in de naam van wat?, tot minderwaardige. Het is zonder meer duidelijk, men heeft alles van boven naar beneden uitgedacht en men verschuilt zich achter programma's die niet eens meer die naam verdienen. Als wij in de toekomst willen leven moeten wij met sommige dingen uit het verleden breken.

De mens heeft het volste recht fouten te begaan en vergeten wij vooral niet dat ‘domme’ mensen leuke invallen kunnen hebben!

A.S.

⚫ Theaterkrabbels

De acteur moet geloven in de nieuwe realiteit van zijn spel. Hij moet haar als spel echt beleven. Niet als een copie van het dagelijks leven, maar als de creatie van een spelgebeuren.

De vorm van deze incarnatie groeit dank zij de collectieve arbeid van dichter, spelleider en spelers. De inhoud komt tot een ritmische gestalte in de vorm van de speelstijl. Woord en actie worden tot een éénheid: dat wat gebeurt... de vertoning!

Sommige noemen deze speelstijl: de neo-realisttsche; anderen noemden hem de constructivistische.

‘What's in a name?’

De man die in het Vlaamse toneelrenouveau tussen de jaren 1920 en 1935, deze speelstijl, die voor sommigen een steen des aanstoots werd, op de scène bracht was Lode Geysen z.g. Eerst met lekenspelers bij ‘De dageraad’ in Brasschaat, daarna met professionelen, voornamelijk met ‘Het Vlaamse Volkstoneel’.

Deze Lode Geysen was niet alleen een zeer persoonlijk regisseur, hij was ook een begeesterend leider en dynamische in-goed mens.

Hij en die andere jong-gestorven toneelpoëet Renaat Verheyen waren de meest markante theatermannen van de Kristen Vlaamse toneelbeweging van die dagen.

Op 28 juli 1978 was het 40 jaar geleden dat Lode Geysen in St.-Mariaburg op 35 jarige leeftijd overleed. Veel te jong, net als zijn toneelbroer Renaat. Beiden waren verteerd door het heilig vuur der bezielers en brachten hun offer voor de heropstanding van ons volk. Wij mogen hem nooit vergeten!

R.J.

⚫ Wie maakt dit heiligenbeeld?

Reeds vele jaren ben ik geabonneerd op uw tijdschrift ‘Vlaanderen’.

Ik had de vrijheid willen nemen om u volgend verzoek te richten. Op het einde van volgend jaar viert onze parochiegemeenschap haar 50-jarig bestaan. We hopen daarrond enkele festiviteiten te organiseren. Om die viering niet te vergeten, hebben we het plan opgevat om aan de kerk een beeld op te richten ter ere van de H. Lodewijk. Wellicht kent U kunstenaars die zo een opdracht willen aanvaarden. Is het mogelijk om met een van hen - of enkelen - in contact te treden, om daarover verder te praten.

Herman Peeters, pr. H. Ullenslaan 40, 2510 Mortsel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken