Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 29 (1980)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 29
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 29

(1980)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 313]
[p. 313]

poëtisch bericht
Samenstelling: Guido Cafmeyer, Joris Denoo en Roger Verkarre

CVKV-leden en abonnees kunnen gedichten ter selectie sturen aan het adres: Roger Verkarre, Bruggestraat 3, 8100 Torhout. Bij elke inzending voegt U: adres, post- of bankrekening en, zo u uw ingezonden gedichten terugwilt, de nodige postzegels.

 
a Wat ik ben ik draag het
 
b met een glimlach van glas
 
 
 
c Wat ik ben, ik draag het
 
d ik houd het uit-
 
e gestrekt op handen, als wie breekbaar zou dragen
 
f van hebben & houen het aller-
 
g liefste
 
h vóór zich uit
 
i met een glimlach van glas.
 
 
 
j Dit soort van priesterschap
 
k dit hoe dan ook
 
l verkommerd én verblijd alsnog bevredigend gedijen
 
m ('n droevige, bedroevende druïde viert)
 
n in het Landschap van de Rots:
 
 
 
o zijn huiverduiven, zijn holenloze
 
p aan alle de einders verloren zonen
 
q zijn (op de hellingen, geveld)
 
r van oudsher (ooit eens) zó heilige eiken...
 
s Ik houd het heelhuids uit.
 
t Ik prevel en ik luidkeel, tegenstrijdig.
 
u En vecht. En bén gehecht.
 
 
 
v En zie ik breng het brood, rechtop, en merk ik meng
 
w wat schaduw in het lamsbloed van de wijn
 
x Ik leg mij morgen waterpas.
 
y Hij draagt wat ik ben
 
z :een glimlach van glas.
 
 
 
Roger Verkarre
 
(dit 25ste jaar van mijn priesterschap)

landelijk woord

 
vader die ons lijvig leerde
 
de gelijkenis van oot en haver
 
hoe distels dienden uitgeroeid
 
en mild de mest verdeeld
 
 
 
hij knielde wiedend nog de avond
 
hernam mijn loopwiel van gebeden
 
in zijn landelijk woord
 
als zachte klaver
 
 
 
Gery Florizoone

exta

 
Na het beschouwen van priesterlijke exta
 
het spierwakker indubben
 
de heldere halfslag van mijn leven
 
door het licht verkleurd de extase
 
bijna zonder moeder of angst
 
bijna zonder vader of hoop
 
beheers ik mijn adem
 
gerekt elke long elke lende.
 
Al heeft de lezer een ongenadig oog
 
voor verschoten blauw overdag
 
onder mijn wimpers
 
toch ben ik trouw aan dat licht
 
dat mij hevig bescheen
 
blijft jufferlijk de ebbe
 
aan zee in de morgen
 
ze wentelt de enkels
 
ontplooit de knieën
 
reinigt de exta
 
het edel ingewand van een priester.
 
 
 
José de Poortere

schommelstoel

 
Moet ik nog reclame maken
 
voor dit beeldig meubel?
 
 
 
Schommelstoel - alle lof -
 
je bestaat het
 
om als een sierlijke schelp
 
zachtaardig me uit te dagen.


illustratie

 
De ontwerper sprak waarheid
 
‘Hij vreet je weerstand aan
 
‘Je moet er op den duur
 
‘wel in, om de lieve vrede.
 
‘Van het onthaal
 
‘kent hij de kunst. Meer nog
 
‘hij schouwt de mens
 
‘en zijn momenten.
 
 
 
Vooral 's avonds staat hij
 
stil te huur
 
voor gesprek met jezelf
 
voor een drink met
 
eender wie.
 
Je voelt gewoon hoe hij,
 
vereerd, de tijd als een borrel
 
naar je toe schuift.
 
 
 
Na de proeftijd moet ik
 
alles toegeven: een zalig meubel,
 
nooit uit op dank
 
na de zittijd.
 
 
 
Finaal gedoogt hij
 
dat ik zijn steun verlaat
 
en bemoederend de hand houd
 
achter de kaarsjes in de kamer,
 
ze uitblaas en besluit:
 
nu gaan we proberen
 
te vinden
 
de diepe slaap.
 
 
 
A. Chanterie
[pagina 314]
[p. 314]


illustratie

umbrië

 
Ik wil met u door de vlakte lopen
 
o mijn Fransiscus, mijn broze vlam.
 
Het hooi ligt op luchtige geurige hopen
 
in gouden slingers tot d'heuvelkam.
 
 
 
Zwaar geurt het hooi in de vlakte van Umbrië
 
de zomer staat wit, augustus begint
 
de einders trillen. Eeuwig ben ik
 
uw vrouw uw meisje uw kind.
 
 
 
Zachte broeder, Fransiscus, geliefde
 
uw voetspoor rood in het hete zand
 
de vogelaar lokt, uw stem stijgt juichend
 
schor van heimwee over het land.
 
 
 
O, schreiend met u door Umbrië lopen
 
ziek zijn aan God en aan elkaar
 
dronken van honger en armoe en hopen
 
blind van tranen, blind van gestaar
 
 
 
doof voor de spotlach van dorpelingen
 
elkander beminnen, van Jezus zijn
 
uw namen snikken, zijn namen zingen
 
leven van zon, en van brood en van wijn.
 
 
 
Zachte geliefde, weerloze vogel
 
een goddelijk jager spant strik en lus
 
gij rilt van verlangen, naakt en mager
 
gewonden, wij, wisselend de vredeskus.
 
 
 
Aleidis Dierick
 
Lichtgevoelig, onderworpen
 
aan het driest klimaat van dieren
 
zijn we mens geworden. Of geworpen?
 
 
 
In de aapjes van de zoo herkenbaar,
 
tropisch is ook de wijze van ons zwijgen
 
en de stiltes in het ademhalen door
 
 
 
tijdens de familiefoto op een zondag
 
op de lichtgevoelige plaat van morgen.
 
 
 
We hebben een overbelichte eeuw,
 
zei vader voor hij onherkenbaar werd.
 
 
 
Omer A.J. Van Hecke
 
Er werden ertsbanen aangelegd
 
door mijn hals; zoutwinning
 
op de tong waarop ik gangmaker ben;
 
een vreemde illusie
 
op de verso-zijde van mijn merknaam.
 
 
 
Dit zou grappig kunnen zijn
 
ware niet een woord een woord
 
en soms een heelal.
 
 
 
Omer A.J. Van Hecke

het zomerbed

 
Aandachtig spoor ik in het spitsuur
 
van de zon de rode vogels op
 
om ze te redden uit de slavernij
 
en later schrijf ik zachte wetten voor.
 
 
 
Nadien streel ik de vele soorten
 
bomen die nog rusten in de jonge haren
 
van de grond tot glanzend hout
 
waarmee ik dichterlijk voor jou
 
het rijke zomerbed herstel.
 
 
 
Wanneer je later als een redding
 
uit de ziel komt van het dalend westen
 
neem ik bevend foto's en je huiver
 
blijft nog uren zichtbaar op de lens.
 
 
 
Ik sta de mooie pijnen van het bijna
 
donker worden in je ogen bij en hoor
 
je lichaam wenen met een weinig bloed.
 
 
 
Pieter Aerts
 
het hooi heb ik niet geroken
 
de zwaluwen niet gezien
 
door onrust werd ik gestoken:
 
wie zegt dat ik dit verdien?
 
 
 
ik tikte op de ruiten:
 
de vrienden openden niet
 
dagen lang sliep ik buiten
 
alleen met mijn verdriet.
 
 
 
hoe ver ik ga hoe diep ik zoek
 
wat waarom wie ik ben
 
staat zelfs niet in het godgeleerdste boek.
 
 
 
soms is het of ik mijn moeder niet herken.
 
 
 
Gilbert Coghe

een boomgaard ogen

 
Achter het huis
 
dat in de bijbel van de liefde staat
 
ontmoet ik je vandaag
 
 
 
of was het gisteren misschien
 
toen je met mij nog in de zomer zonk
 
en elke boom zijn warme wieken droeg
 
 
 
toen wij als jonge dieren
 
snuivend door de weiden liepen
 
en graasden het geluk
 
 
 
toen we de struiken kusten
 
en een boomgaard ogen ons
 
soms vaderlijk soms moederlijk bekeek
 
 
 
toen we de zachte krachten
 
van de kruiden roken
 
trillend rond de moederbij.
 
 
 
Pieter Aerts


illustratie

[pagina 315]
[p. 315]

knapenlied anno 1980

Vrij naar Albrecht Rodenbach (1856-1880)

 
Kop op, kruim van de jeugd,
 
houd de vredesbloem
 
hoog in het geweer!
 
Leg het verleden op de korrel
 
van je hart.
 
Mik op de ziel
 
van het heden,
 
schenk de toekomst
 
een kogelvrij gedicht.
 
 
 
Kop op, kruim van de jeugd,
 
't wordt tijd
 
dat je de wereld verovert
 
met duizend en één dromen
 
zoals vroeger.
 
 
 
Johan Bovyn

minder dan niets

 
Luister! Een waterjuffer vouwt het ven
 
voor een blauwblond meisje.
 
De zon fietst langs op twee sandalen, schildert
 
schaduwen: een grondlaag voor de nacht.
 
 
 
Zo vliegt liefde mij de ogen in, zou moeten
 
strijken het dauwblad van mijn tong.
 
Maar dit dromen droogt zo vlug.
 
 
 
Want wat van de liefde die nog moet geschreven?
 
In de zwartste bedding van een winterige slaap
 
wordt zij bedreven: hardleers, met witte handschoen
 
 
 
en niemand minder dan zichzelf.
 
 
 
Philip Vancraeynest


illustratie

aan albrecht rodenbach zanger en levenwekker

‘Hij leerde u weer de sagen Van uit den ouden tijd’
 
In duisternis lag Vlaanderen in die dagen,
 
Onder het juk van een vreemde staat.
 
Een Franse macht, met list en lagen,
 
Hield dof het volk en buiten raad.
 
 
 
Maar uit de nevelen van de tijden
 
Zijn sage en liederen bewaard
 
Van grijze zangers, vroom gewijden:
 
De vrije Kerels heffen 't zwaard.
 
 
 
Een dichter droomt en ziet de helden
 
Met vlag en trom voorbij hem gaan.
 
De Kerels ziet hij, hoort de skalden,
 
Aanschouwt hoe Wikings op hun schilden slaan
 
 
 
De bonte beelden zwellen tot een lied,
 
Dat sidderend welt uit ziel en bloed
 
Van deze dichter. En grimmig, in 't verschiet,
 
Hoort hij storm en verre Blauwvoet.
 
 
 
Dan staat hij recht. Glanzend en schoon.
 
Hij wéét en ziet. Hem wacht de strijd,
 
De hoge kamp om 't oude erf,
 
Aan taal en kunst, aan 't volk gewijd.
 
 
 
En huiverend blaast hij in de hoorn.
 
De stoot weergalmt geweldig door de gouwen
 
Van 't slapend Dietsland. Maar de toorn
 
Des zangers wekt veel duizenden getrouwen,
 
Die opstaan om met harde handen
 
Het eigen vrije vaderland te bouwen.
 
 
 
Erik Verstraete

‘En kan er ook niet gedacht worden aan de mogelijkheid (de wenselijkheid) om, af en toe, een korte richtinggevende tekst i.v.m. poëzie überhaupt in te lassen? Mede omdat in het inleidend woord van voorzitter Storme (zie het allereerste blad van de allereerste jaargang) de optie “kunstopleiding” vermeld werd...’ (Zie: ‘Vlaanderen’, nr. 173, p. 403)

R.V.

Rainer Maria Rilke zag het gedicht zo:

Gedichten zijn niet, zoals de mensen denken, gevoelens (die heeft men vroeg genoeg). Het zijn ervaringen. Terwille van één vers moet men vele steden zien, mensen en dingen. Men moet de dieren kennen; men moet voelen hoe de vogels vliegen en het gebaar verstaan waarmee de kleine bloemen zich vroeg in de morgen openvouwen. Men moet kunnen terugdenken aan wegen in onbekende streken, aan onverwachte ontmoetingen en aan een afscheid dat men lang te voren zag aankomen, aan dagen uit zijn jeugd die nog niet zijn opgehelderd, aan zijn ouders (die men moest krenken, wanneer zij u toch een genoegen wilden doen... en men begreep ze niet), aan kinderziekten (die zo wonderlijk beginnen, met zoveel diepe en moeilijke veranderingen), aan dagen in stille gedempte vertrekken en aan morgenden aan zee, aan de zee vooral, aan oceanen, aan nachten op reis. En het is nog niet genoeg wanneer men aan dit alles denken kan. Men moet herinneringen hebben aan vele liefdesnachten (waarvan niet één op de andere geleek), aan krijtende vrouwen in barensnood en aan lichte, witte, slapende kraamvrouwen wier schoot zich sluiten gaat. Maar ook bij stervenden moet men geweest zijn; men moet bij doden hebben gezeten in de kamer met het open raam en de geluiden die bij vlagen rukkend binnenkomen. En het is ook nog niet genoeg dat men herinneringen heeft. Men moet ze kunnen vergeten wanneer het er veel zijn en men moet het grote geduld hebben te wachten op hun wederkomst. Want de herinneringen zélf zijn het nog niet! Alleen wanneer zij bloed worden in ons, blik en gebaar, nameloos en niet meer te onderscheiden van onszelf... eerst dàn kan het geschieden, dat (in een zéér zeldzaam uur) het eerste woord van een vers in hun midden opstaat en voor hen uitgaat. (‘Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge’)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Fernand Florizoone

  • José De Poortere

  • Aleidis Dierick

  • Pieter Aerts

  • Gilbert Coghe

  • Johan Bovyn

  • Erik Verstraete