Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 31 (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 31
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 31Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 31

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 31

(1982)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 191]
[p. 191]

verbondsberichten

Verbondssecretaris: Danny Van den Bussche Duinenstraat 70 - bus 3, 8400 Oostende

Nieuwe leden

De Raad van Beheer van het CVKV aanvaardde te Gent op 6 en 19 juni volgende kunstenaars, die wij graag welkom heten in onze grote kunstenaarsfamilie.

 

Antwerpen: Hugo Besard (P), Antwerpen - Willy de Bleser (L), Ekeren - Gery de Smet (P/L), Antwerpen - Maria Hoegaerts (P), Putte - Walter Lebbe (P), Deurne - Pol Marijnissen (P), Mortsel - Hendrik Nachtegaele (P), Ekeren - Maurits van den Broeck (P), Boechout - Pieter van der Krieken (P), Kapellen - Patrick van Looy (M), Kasterlee - Martha van Mol (P), Deurne - Irène Wuyts (Juw.), 2020 Antwerpen.

 

Brabant: Constant Ansoms-van Pelt (P), Kumtich - Luc Cauwenberghs (P), Grimbergen - Phil de Decker (P), 1140 Brussel - Magda Lenaert (P), Bertem - Maurice Rademakers (P/L), Heverlee - Jean-Pol van den Broeck (P), ps. Jan-Pol, Winksele - Agnes van Ransbeeck (P), e.R. 't Kint, Hekelgem.

 

Limburg: Gilbert Gh. Froyen (P), As - Mathieu Lenaerts (M), Tongeren - Jean-Marie Vanstreels (Arch.), Hasselt - Herman van Vinckenroye (P), ps. Herman V.V., Alken - Maria Vincken (P), Zichen-Zussen-Bolder.

 

Oost-Vlaanderen: Marc Coussement (L), Oudenaarde - Jean de Groote (P), Eke-Nazareth - Luc Degryse (P), Gent - Martin Deventer (P), Ronse - Paul Meert (L), Lokeren - Tjen Pauwels (L), St.-Niklaas - Walter Sermyn (P), Destelbergen - Rudy Tas (M), Aalst-Moorsel - Luc Vandenbroeck (M), Lebbeke - E. van der Elst (P), Eeklo Freddy van Hove (L/D), Beveren - Gerard van Vosselen (P), Hamme.

 

West-Vlaanderen: Ignace Deruwe (M), Brugge 4 - Lut Lambrecht (P) e.J. van Acker, St.-Eloois-Vijve - William Lievens (P), Oostende - Paul Reniere (P), Poperinge - Hans Vandeweghe (P/Foto), Diksmuide - Hilde van Remoortere (Foto), Oostende - Ferry van Vosselen (P), Tielt.

Prijs voor beeldende kunsten Jozef Storme

We herinneren er onze leden-schilders aan dat ze kunnen deelnemen aan de Jozef Storme-Prijs met één schilderij waarvan onderwerp, afmetingen en schilderkunstige techniek vrij zijn. Inschrijvingen te sturen naar het secretariaat t.a.v. de heer Robert Declerck, Hondstraat 6, 8880 Tielt. De werken dienen bezorgd te worden in het Don Bosco Technisch Instituut, Kortrijksesteenweg 1025, Sint-Denijs-Westrem (Gent) op vrijdag 3 september e.k. van 17 tot 20 uur en op zaterdag 4 september van 10 tot 12 en van 14 tot 18 uur.

Bekendmaking van de uitslag + tentoonstelling van de geselecteerde schilderijen op zaterdag 25 september om 15.30 uur Huis Ter Beurse, Vlamingstraat 38, Brugge, succursale van de Bank van Roeselare en West-Vlaanderen.

Alle leden van het C.V.K.V. mogen aan deze wedstrijd deelnemen. Inlichtingen te bekomen op het secretariaat.

Statutaire jaarvergadering van het kunstenaars verbond

Op zaterdag 5 juni 1982 hield het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond in Gent zijn jaarlijkse statutaire vergadering waarop onder meer de verkiezing van enkele beheersraadsleden plaats vond. Als nieuwe raadsleden noteerden we Herman Bogaert (Asse) en Dré van Daele (Kortrijk) voor de sectie Dramatische kunst, Harold van de Perre (Dendermonde) voor de sectie Plastische kunsten en Rudolf van de Perre (Hekelgem) voor de sectie Cult. leven. Zij vervangen respectievelijk Hein Nackaerts (ontslaggevend) en Remi van Duyn(†) voor mandaten van 3 jaar en Albert Setola (†) en Jo Briels (ontslaggevend) voor mandaten van zes jaar. Waren aftredend en werden herkozen voor zes jaar: Jules van Acker en Paul Vanderschaeghe (Lett.), Guido Cafmeyer en Leo Laerenbergh (Dram. K.), Herman Roelstraete (Muz.), Marcel Notebaert en Christine Huet-Teller (Pl.K.); verder de vertegenwoordigers van de provincies Rik Jacobs (Antw.), Kamiel D'Hooghe (Br.), Erik Heidbuchel (Limb.), A. van Wilderode (O.-Vl.); tenslotte de vertegenwoordigers uit het Cult. leven Aug. Keersmaekers, Jo Maes en Ludo Raskin.

Het grootste deel van de namiddagvergadering werd besteed aan een colloquium over het orgaan van het C.V.K.V., het tijdschrift ‘Vlaanderen’. Het onderwerp van het gesprek - onder leiding van Prof. August Keersmaekers, redactievoorzitter van het tijdschrift - luidde ‘Wat was, wat is, wat wordt “Vlaanderen”?’ Uit de naar voorgebrachte suggesties zal de redactieleiding de nodige beleidslijnen distilleren voor de verdere publikatie van het tijdschrift.

De heer Werner Vens, voorzitter van het C.V.K.V. deelde ook mee dat op zaterdag 25 en zondag 26 september e.k. het C.V.K.V. en het tijdschrift ‘Vlaanderen’ het dertigjarig bestaan zullen vieren. Dit gebeurt o.m. met op zaterdag 25 september de proclamatie van de eerste uitgave van de Jozef Storme-prijs voor schilderkunst en de bekendmaking van de winnaars van de Albert de Longiepoëzieprijs van het tijdschrift ‘Vlaanderen’ 1982. Dit alles zal plaats hebben in het Ontmoetingscentrum van het ‘Huis Ter Beurse’, succursale van de Bank van Roeselare & West-Vlaanderen in Brugge.

Op zondag 26 september wordt na een plechtige eucharistieviering ter intentie van de in het laatste jaar gestorven leden van het C.V.K.V. een academische zitting gehouden, waarop Anton van Wilderode zal spreken over ‘Ethiek en Kunst’. Gedurende het daaropvolgend feestbanket worden o.a. verdienstelijke leden van het C.V.K.V. gehuldigd, in aanwezigheid van Dhr. Daniël Coens, Minister van Nationale Opvoeding en Cultuur.

Kunstenaarsbelangen

•De Frans Roggenstichting werd te Gent opgericht in 1979 ter herdenking van de een jaar voordien overleden theaterman. Zij kent om de twee jaar een Frans Roggenprijs toe en richtte o.m. reeds colloquia in over actueel Duits- en Franstalig theater. Dat laatste gebeurde i.s.m. het Archief en Cultureel Documentatiecentrum van de R.U.G., met als gastspreker Prof. Phil Royzer (Bordeaux III). Op 4 en 5 september volgen het Engels en het Amerikaans theater.
•De Vereniging van Vlaamse Letterkundigen organiseert op 18/9 te Antwerpen een poëziemarkt. Voor deelname en inschrijvingskosten: Secretariaat VVL, Dorpstraat 80, 3599 Kaulille. Het betreft een manifestatie n.a.v. het 75-jarig bestaan van de vereniging, waaraan dichters en literaire tijdschriften kunnen deelnemen.
De algemene vergadering van de VVL (Brussel 21/2) was vooral gekenmerkt door een belangrijke discussie ingezet door H. Lampo. Hij protesteert ‘tegen de wijze waarop de Vlaamse schrijvers officieel en officieus worden benadeeld. Tijdens het weekend van de Vlaamse Gids beweerden Noordnederlanders dat er geen Vlaamse literatuur bestaat, dat men in Vlaanderen niet kan uitgeven, niet kan schrijven en geen Nederlands kent. Er kwam een verachting tot uiting voor al wat Vlaams is. Slechts twee schrijvers bleken “geniaal” te zijn; Boon en Claus...’
Freek Dumarais oordeelt ‘dat de aantijgingen moeten genegeerd worden omdat, volgens hem, slechts enkele kliekjes naar publiciteit zoeken in Nederland.’
W. Copmans zegt dat wij te vlug aanvaarden al wat uit Nederland komt.
H. Lampo verklaart ‘dat er in Nederland een anti-Vlaamse situatie bestaat en dat de VVL nauwlettend de literaire activiteiten in de Brakke Grond moet volgen.’
B. Peleman, Gaston Claes en Marcel Coole zetten aan tot voorzichtigheid: men mag niet veralgemenen. Toch meent Coole dat Vlaanderen nog steeds wordt aangezien als het kleine broertje. Hilde van Assche merkt op dat men de Taalunie moet in het oog houden.
Maria Heylen verheugt zich over de bespreking: ‘Er is contact en vriendschap tussen auteurs uit Noord en Zuid, maar de organisatie is afhankelijk van Nederland-gerichte werkgroepen, zodat vele Vlaamse Jeugdboekenweken voornamelijk gestoffeerd worden door Nederlandse jeugdauteurs.’
H. Lampo ziet van Nederlandse zijde niet veel kans op een bemoedigend schouderklopje voor Vlaamse auteurs.
L. Vermeiren zegt ‘dat het gevaar bij onszelf zit; onze taal-leraars zijn Nederland-gericht, in onze encyclopedieën vindt men Vlaamse schilders en musici, maar ieder Vlaams schrijver vindt achter zijn naam: Nederlands auteur. We moeten terug naar onze eigen taal, het Vlaams.’
Gerda de Vries meent ‘dat wij te weinig chauvinistisch zijn, dat we elkaar niet steunen en dat we, met het buitenland als voorbeeld, meer voor elkaar moeten doen.’
[pagina 192]
[p. 192]

A. ver Elst voegt hieraan toe ‘dat Nederlandse uitgeverijen in Vlaanderen, geleid door Vlamingen, de Vlamingen weren.’
(De teksten tussen aanhalingstekens komen woordelijk uit het résumé-verslag van de vergadering in de ‘Mededelingen’ van de VVL van mei 1982, blz. 3v.).
•In oktober 1980 werd het CKF (Centrum voor kreatieve fotografie) gesticht, als uitvoering van een langgerijpt idee, door Walter De Mulder, Johan Valcke en Carl Uytterhaegen: een triumviraat dat zich wou inzetten om mensen bij mekaar te brengen met de creatieve fotografie als gemeenschappelijke interesse. Hun doelstellingen: het inrichten van colloquia; het houden van work-shops onder leiding van binnen- en buitenlandse fotografen; het organiseren van tentoonstellingen en activiteiten speciaal gericht op jongeren (basisverruiming); het verzorgen van publikaties. Hun eindbetrachting is een reëel centrum uitbouwen met een daarbijhorende fototheek over Vlaamse fotografen en een documentatiecentrum over fotografie in het algemeen. Contactadres: CKF, Frans Uyttenhovestraat 68, 9110 Gent, tel. (091) 28 60 09.
Uit een daar door Pool Andries gehouden voordracht over ‘Normen voor fotokritiek?’ citeren we: ‘Zeer bewust leverden ook de fotografen hun bijdrage tot de vooruitgang in wetenschap en techniek, die werd begrepen als een morele waarde. Hun werk vormt een nagenoeg complete beeldinventaris van de visuele realiteit, van feiten en toestanden, ten bate van een encyclopedische kennis. Wat al deze fotografen gemeen hebben en wat ook de grootsheid en de overtuigende kwaliteit van hun beelden uitmaakt, is de klaar geformuleerde visie op de fotografie die tevens een adequate vormgeving heeft gekregen. De gestelde norm (technische perfectie en documentaire waarde) heeft zich niet ontwikkeld uit een formele traditie, maar werd gesteld door de maatschappelijke functie van deze beelden zelf. Deze fotografie reflecteert bijgevolg zeer subtiel de normen en waarden van de maatschappij waarin ze tot stand kwam.
Deze vaststelling, of noem het een regel, geldt voor alle belangrijke fasen in de geschiedenis van de fotografie en bij uitbreidng, voor alle belangrijke momenten uit de geschiedenis van de kunst: een sterke maatschappelijke motivatie, gekristalliseerd in een sterke individuele motivatie is een essentiële voorwaarde voor de grote scheppingen.
Welke les kunnen we daaruit nu trekken voor wat de kritische benadering en evaluatie van de hedendaagse fotografie betreft? Heel simpel, dat het dringend tijd wordt dat zowel fotografie zelf als critici en verzamelaars, zich eens gaan bezinnen over de plaats en de functie van de vrije fotografie in de hedendaagse maatschappelijke situatie. Ik vrees inderdaad dat er ons met de verregaande commercialisering, met de explosie aan galerijen en publikaties, steeds meer fotografie wordt aangesmeerd die haar verantwoording enkel binnen het gesloten systeem van de fotografie zelf vindt, en die niet werd geconcipieerd in een breder cultureel, maatschappelijk en filosofisch perspectief. Vele fotografen hebben wel een visie op de fotografie, maar slechts weinigen hebben een visie op de wereld en op de samenleving. Men zoekt naar originaliteit wat betreft thematiek en vormgeving en men vraagt zich af of het publiek ook iets meer te zien krijgt dan een prent aan de wand.’
•Groeiende onverdraagzaamheid: Dat nogal wat Vlaamse filmmakers niet alleen artistiek op een laag peil staan weet iedereen: het volstaat hun films te bekijken, die vaak door trieste gewetenloosheid zijn gekenmerkt.
Sommigen zijn ook in hun menselijke verhoudingen schaamteloos: dat zag men o.m. bij stakingsacties en bij presentaties voor de TV, al dan niet ‘onder invloed’. Een nieuw staaltje hiervan: een paar Vlaamse filmmensen molesteerden te Cannes een Vlaming omdat hij ‘filmrecensent’ en ‘katholiek’ is. Men weet dat in een zeker milieu van film-, theater- en literatuurmensen ‘katholiek’ synoniem is van ‘fascist’. Sommige ‘BRT-mensen’ doen trouwens erg hun best om deze visie stelselmatig door te drukken. Al wie durft op te komen voor rechtvaardigheid, respect voor hogere waarden of gewoon voor enig fatsoen, is in de ogen van dat soort lieden een ‘fascist’.
Wij vragen ons af wat sommige verantwoordelijken kan weerhouden hun plicht te doen tegenover deze intolerantie: voelen zij zich om een of andere reden verplicht hun mond te houden? Film-, theater- en literatuurmensen hebben weinig te klagen van ‘katholieke’ recensenten: de meesten vertonen de grootst mogelijke mildheid en verdraagzaamheid. Hun standpunt komt zelfs zeer dikwijls hierop neer dat je als kunstenaar aan geen enkele morele wet onderworpen bent en dat je geen enkele verantwoordelijkheid draagt voor de morele weerslag van je ‘kunstwerken’ op toeschouwers, luisteraars en lezers. Zelfs aan universiteiten worden dergelijke standpunten in de praktijk toegepast, veelal in naam van een zeker ‘pluralisme’...
•Culturele instellingen staan meer en meer in de kou. De subsidies worden door alle instanties ingekrompen. Ook de giften, die zovele organisaties in leven houden, dreigen eveneens sterk te zullen achteruit gaan. Immers aan deze giften was veelal vanaf 1.000 fr. een even grote fiscale vrijstelling verbonden. Dit voorrecht, dat ongetwijfeld vele schenkers in grote mate aanmoedigde, werd ingetrokken. Uw Kunstenaarsverbond heeft maar een paar jaar van deze regeling kunnen genieten ten voordele van de Sociale Dienst voor kunstenaars in noodsituatie. Zoals voor alle culturele verenigingen werd dit afgeschaft. ‘Voorlopig’ werd door de minister van financiën beweerd, maar men wacht intussen reeds acht maanden op een nieuwe regeling. De Vereniging voor Vormings- en Ontwikkelingsorganisaties spreekt in dit verband niet zonder reden van ‘bureaucratisch misprijzen’ voor culturele instellingen.
•Herhaaldelijk wezen wij op de schandelijke inkrimping van de BRT-3-zendtijd daar waar men beter de besparingen zou doen op de zendtijd die BRT-1 en BRT- 2 wijden aan ontspanningsmuziek; te meer daar men weldra in naam van de vrijheid de zogezegd ‘vrije’ radio's uit pure politieke demagogie zal toelaten op grote schaal aan nivelleringen te doen, met zogezegde ‘muziek’. Met BRT-directeur Karel Aerts (‘Muziek en Woord’, juni '82, p. 17) hopen we dat de Raad van Beheer van de BRT tot een verstandiger regeling zal besluiten. Met hem verheugen we ons erover dat er zoveel protest is geweest, ‘ook uit Nederland, Duitsland en Noord-Frankrijk’. Er is enig verband tussen BRT-3 en ons tds. ‘Vlaanderen’ dat voor een goed deel gesticht werd om het zelfrespect van de Vlaming te stimuleren door het beste wat hij bezit - zijn artistieke waarden - in evidentie te stellen. Dat is essentieel, want het heeft te maken met de diepere reden van de ‘veronachtzaming’ van het Vlaamse volk, die de Vlaamse beweging noodzakelijk maakte. Wanneer zullen onze politici dit begrijpen?
•Een der laatste voorstellen van resolutie van wijlen Wim Jorissen in de Vlaamse Raad (13 april 1982) was een vraag om een wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen op cultureel gebied van de naoorlogse repressie. Hij motiveerde dit aldus:
‘Talrijke historici en publicisten hebben bevestigd dat de bestraffing van foute houdingen en daden tijdens de bezettingsperiode 1940-1944 vaak uit de hand is gelopen en dat de repressie en rechtspraak ten overstaan van het incivisme de goede faam van ons land als rechtsstaat heeft aangetast. Vele publicisten hebben daarbij opgemerkt dat deze repressie een opvallend anti-Vlaams karakter heeft gehad. Opvallend hierbij is dat veel Vlaamse “cultuurdragers” slachtoffer van dit vervolgingsbeleid zijn geworden: inderdaad valt onder de verdachten en veroordeelden het groot aantal deskundigen, wetenschappelijk onderzoekers, letterkundigen, kunstenaars, behoeders van het cultureel patrimonium, omroepmedewerkers, bibliothecarissen, jeugdleiders, professionele en vrijwillige medewerkers in het vormingswerk en de culturele animatie, sportbeoefenaars, animators inzake vrijetijdsbesteding en toerisme, leerkrachten en strijders voor de toepassing van de wetten op het gebruik van de talen op. Het ogenblik lijkt ons aangebroken om een grondig onderzoek in te stellen naar de gevolgen van dit repressief optreden voor de culturele ontplooiing van onze cultuurgemeenschap. Krachtens artikel 59bis van de Grondwet en artikel 4 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen is de Vlaamse Raad bevoegd voor de activiteiten die door al deze mensen worden opgezet.’
•Literaire rel: Onlangs publiceerde de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (VBVB) een bloemlezing die de behandeling en de publiciteit krijgt van een ‘Boek van de Maand’. Een Vlaams uitgever (Orion) zond volgend protest naar de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen: ‘Wij ontvingen uw omzendbrief dd. 15.6.1982 betreffende IN DRUK (Boek van de Maand november-december 1982), een uitgave die u aankondigt onder de titel: “Nieuwe VBVB actie rond Nederlandstalige literatuur”. Uiteraard juichen wij altijd het initiatief van een ruime Nederlandstalige literaire bloemlezing toe, maar wij kunnen ditmaal, om het zachtjes uit te drukken, onze ontgoocheling, onze wrevel moeilijk bedwingen, wanneer wij de samenstelling zien en de keuze van de tien Vlaamse auteurs die hier worden opgenomen. Wij moeten inderdaad vaststellen dat de tien Vlaamse auteurs die hier gebloemleesd worden, allemaal komen uit één of twee fondsen. Onze uitgeverij heeft voor de Vlaamse poëzie - zoals u weet lang niet de gemakkelijkste tak van de uitgeverij - sinds jaren ernstige inspanningen gedaan. Ook in deze bloemlezing worden gedichten opgenomen. Waarom werden wij als belangrijke poëzie-uitgeverij hier evenmin geraadpleegd? Het spijt ons werkelijk dat het beeld van de Vlaamse literatuur hier grondig vertekend wordt, des te meer omdat deze bloemlezing, waarschijnlijk zeer ruim, ook in Nederland zal verspreid worden. Het beeld dat hier van Vlaanderen wordt getekend, is Vlaanderen niet. Omdat wij principieel aan deze morele oplichterij niet wensen mee te doen, zullen wij dat boek verspreiden noch aankopen. Wij sturen deze brief aan de Vlaamse pers.’
De voorbij geziene uitgeverijen zijn o.m. Orion, Standaard, Clauwaert, Davidsfonds, Lannoo, Danthe, Roerdomp, Soethoudt. De bevoordeligde uitgeverij is natuurlijk een bekende Nederlandse (in Vlaanderen gevestigde) uitgeverij. Sedert jaar en dag is deze ‘de’ uitgever der vrijzinnige auteurs in Vlaanderen. Telkens stoot men op deze naam bij onderzoeken naar ideologische partijdigheid, bvb. in de Dienst der Letteren of de BRT. De zaak krijgt aldus, behalve een financiële, ook een ideologische dimensie.
[pagina 193]
[p. 193]

Denkend met onze Nederlandse vrienden omtrent kunst

Vrij kunstenaarschap

Over de zin van het ‘vrije kunstenaarschap’ hield de Nijmeegse kunsthistoricus Wouter Kusters een spirituele voordracht in een samenkomst, georganiseerd door ons Nederlandse zustervereniging, het Algemeen Kristelijk Kunstenaarsverbond. Enkele uittreksels:

‘Vrij kunstenaarschap: wat is dat? Het woord doet denken aan de ongestoorde schoonheidsroes van iemand die niet op een dubbeltje hoeft te kijken, en zich kan uitleven in creativiteit. Maar het is de vraag of dat voorkomt.’

‘Bij ware schoonheid vergaat je de lust in woorden. Eén echt kunstwerk is genoeg. Is het soms nodig, staande voor de kathedraal van Bourges, een pleitrede te houden voor de gotiek?’

‘Hoe zit het nu met de vrije kunstenaars? Vrije kunstenaars zijn degenen, aan wie het bespaard is, als geroepen kunstenaars, op kantoor te moeten zitten. Waar anderen “amateur” blijven in hun vrije tijd, kunnen zij hun roeping tot hun bestaan maken.’

‘Is een christen een kunstenaar, dan is hij gebonden aan zijn overtuiging; die te miskennen zou neerkomen op de ergste slavernij. Vrijheid is de weg te gaan, die het geweten je wijst.’

‘De christen kunstenaar is als Jacob worstelend met de engel; altijd in tweestrijd: met zichzelf, met zijn artistieke falen. Hij is een beproefde, en hij leeft een bestaan dat niet gemakkelijk is, maar hij voelt toch dat het waard is geleefd te worden.’

Ogen en beeldende kunst

Van alle sieraden waarmee het lichaam is getooid, van alle uitdrukkingsmiddelen, die het ten dienste staan, is het oog wel het belangrijkste en het meest fascinerende.

Want, Dante spreekt het uit: ‘Gli occhi sono balconi del'anima’, de ogen zijn de vensters van de ziel. Hier is een opening gegeven naar diepe immateriële werelden, die de andere niet zonder huivering betreedt.

In de ogen van mens en dier manifesteert zich het heilige, de kosmisch-goddelijke oerbron van leven, in een bepaalde graad van bewustzijn. Leven, licht en bewustzijn kunnen met elkaar in verband gebracht worden. Bewustwording wordt ervaren als verlichting.

Men spreekt van stralende ogen, een vlammende of duistere blik. Het Maleise woord voor zon is ‘Mata hari’, letterlijk ‘oog van de dag’. De stralende zon, in alle culturen het symbool van leven, manifestatie van de levenbrengende god. Ogen zijn kleine zonnen. Wanneer de Griekse goden zich anoniem aan aardse stervelingen vertoonden, waren zij herkenbaar aan de goudglans in hun ogen.

Talloos zijn de symbolische voorstellingen, oude mythen en sprookjes, waarin ogen een rol spelen. Het oog heeft een magische kracht, het is oorzaak van geluk of ongeluk, hoop en vrees. Het boze oog verstoort de harmonie en brengt dus ziekte en dood, in tegenstelling tot het Egyptische ‘oog van Horus’, dat, gebaseerd op de Osiris-mythe, juist herstelt en daarom helende kracht bezit. Als ‘wedzjat (gezond) oog’, kon het in een land, dat door de oogziekte trachoom geteisterd werd, een geliefd amulet worden.

Het ‘derde oog’ in de Indische cultuur, aangegeven op het voorhoofd boven de ogen als een ronde stip, symboliseert het helderzien, het innerlijke schouwen. Het meest verheven oog is het alziend oog van God, dat voorgesteld wordt binnen een gelijkzijdige driehoek. Dit symbool wordt aangebracht in kerken, kloosters en scholen. Ook in de tempels der vrijmetselaren. Het houdt een waarschuwing in: God ziet u.

Liefdevol, ook in het lijden, is de tedere oogopslag van de Madonna. Zij is de troosteres der bedrukten: ‘sla op ons uw barmhartige ogen’ luidt de tekst van een gebed. Het oude mytische beeld van de moedergodin met haar gecompliceerde betekenis, heeft zich in haar persoonlijkheid opgelost. Door alle eeuwen heen is zij een bron van inspiratie geweest voor kunstenaars, die haar veelvoudig hebben afgebeeld. Uit elke cultuurkring ook: zij legden in haar ogen de uitdrukking van reine vreugde of schuldeloos lijden, maagdelijkheid en moederschap, deemoed en hemelse macht.

In het weergeven van de ogen toont zich de hand van de meester. De grote meesters van alle tijden wisten steeds de juiste gelaatsuitdrukking te vinden, ook in de moeilijkste opgaven. In hun geniale werken zijn de ogen de krachtcentra, het middelpunt van een voorstelling, die in elk detail van hoog gehalte is.

Daar waar Rubens een gedeelte van de schildering overliet aan zijn leerlingen, wat vaak gebeurde, was dit duidelijk zichtbaar aan de hardere toets. Dit is ook het geval in het schilderij van het Laatste Oordeel, waar bovendien de ogen van de duivels zo overdreven zijn, dat zij lijken op koplampen. Hier blijkt een zeker gebrek aan gevoel voor maat, dat beneden het niveau is van de meester.

De hoogste eis aan het uitbeeldend vermogen van de kunstenaar wordt dáár gesteld, waar de personages het heiligst zijn. De Christus-uitbeeldingen behoren tot de verhevenste en boeiendste momenten in de kunst. Evenzo die van de verlichte Buddha, op wiens gelaat met de neergeslagen of geloken ogen de glans ligt van de verlossing.

Maar ook het niet accentueren of zelfs het geheel weglaten van de ogen kan functioneel zijn in het kunstwerk. Het kan tot sprekend zwijgen worden in een entourage, die in lijn en kleur het spreken overneemt.

Om tot een kunstwerk te kunnen komen, zijn twee zaken fundamenteel: idee en uitbeeldingsvermogen. Deze moeten beiden in de kunstenaar aanwezig zijn. Het oog van de kunstenaar is de poort waar geest en materie elkaar ontmoeten en in de hand vindt hij een bondgenoot, waarmee hij een gestalte kan verlenen aan datgene wat hem met hart en ziel bezighoudt.

(Tekst van Mies van Oppenraay, kunstschilderes en glazenierster in het tds. ‘Vuur en Water’ van het A.K.K.V.).

Bede aan de Baas van Boven

Voorzitter architekt Reuser van het Nederlandse AKKV besloot de ontmoetingsdag der vereniging in maart ll. met volgend gedicht van de kunstschilderes Ans Wortel:

 

Als je bestáát, zeggen we... waarom sta je dan toe, zeggen we... dat er zóveel ellende is, zeggen we... Heer vergeef ons!

Als je bestáát, zeuren we... waarom kom je dan, zeuren we... ons dan niet helpen, zeuren we... Christus vergeef ons! alsof je ons nog niet genoeg geholpen hebt...

Als je bestáát, schreeuwen we... moet je ons, schreeuwen we... eerst maar 'ns bewijzen, schreeuwen we... Heer vergeef ons!

Heer in de hemel, jouw kerk, mijn ouderlijk huis, is verbouwd en veranderd. Ik weet er de weg niet, er wonen vreemden.

Heb consideratie met hen, met mij...

Men zei me, dat je uit kwaad 't goede kon trekken, dus weet je, net als ik, dat iedere vloek 'n bede om vergeving is.

En... als je m'n Vader ziet, doe hem de groeten, zeg hem,... dat ik bij hem wil komen... onverschillig waar of wanneer,... dag,... lieve Heer!

Zij rusten in vrede bij de heer

† Tapijtkunstenaar Julien van Vlasselaer (oBrussel 10 mei 1907) overleed begin juni te Antwerpen. Hij had als baanbreker van de heropbloei der Vlaamse tapijtweefkunst een wereldnaam veroverd. Hij was lid van de Koninklijke Academie van België, afdeling Schone Kunsten.

 

* Letterkundige Albert Speekaert c.s.s.r. (oVosselare 1 februari 1915) overleed in Antwerpen op 24 juni. Hij schreef talrijke dichtbundels, toneelspelen en studies; was leider van het H. Bloedspel.

 

Kunstenaarsverbond en tds. ‘Vlaanderen’ bieden hun christelijke deelneming aan de naastbestaanden aan.

 

Mevrouw D. Goos-Derveaux heeft ontslag genomen als secretaresse van het Verbond, maar blijft de juridische dienst verzekeren.

De heer Danny Van den Bussche (Oostende) werd bereid gevonden het verbondssecretariaat waar te nemen.

 

• ERRATA:

In nr. 186 zijn in de recensie van het boek ‘Miel Kersten’ van Hans Melen (p. 58) fouten geslopen: het boek telt 32 blz. en werd uitgegeven in de reeks ‘Getuigenis’ van Openkring v.z.w. Gent.

 

Bij vergetelheid werd de naam in nummer 187 van beeldhouwer-graficus Remi Cornelissen, Jacob Jacobstraat 20, te Antwerpen, niet vermeld. Het beeld op de kaft en de kleinere afbeeldingen bij de hoofdtitels zijn van zijn hand en werden vervaardigd in chroomstaal. Remi Cornelissen wordt terecht gerekend tot de belangrijkste beeldhouwers uit onze hedendaagse tijd en hij verwierf internationale bekendheid met zijn originele steendrukken en monumentale beelden.

 

Verder nog een paar zetfouten: op blz. 67, 2e kolom, moet het spreekwoord luiden: Wie met een paard uitgaat, gaat met zijn meester uit en op blz. 74 in het gedicht ‘Gelegenheidsvers’ (3e vers) is ‘verteerd’ te vervangen door ‘vertederd’. Op blz. 71 staat als auteur vermeld M. d'Haen. Dit moet zijn: Maurice d'Haese.

 

Op blz. 188 staat dat Alfred Ost muurdecoraties uitvoerde in Brussel. Dit moet zijn in Borgerhout en Brasschaat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken