Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33 (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 33

(1984)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 275]
[p. 275]

Poëtisch Bericht

Samenstelling: Elfriede Hendrix, Dries Janssen, Maurice Trippas, Flor van Vinckenroye

 

C.V.K.V.-leden én abonnees kunnen gedichten ter selectie sturen aan Tijdschrift ‘Vlaanderen’, Redactiesecretariaat, ‘Ter Hoogserleie’, Hondstraat 6, 8880 Tielt.

Bij elke inzending voegt u: adres, post- of bankrekeningnummer en - zo u uw ingezonden gedichten terugwilt - de nodige postzegels.

Voor dit moet je bijna een vleermuis zijn.

 
Verlaat hier mijn weeshuis van verlangen
 
en gun me de vleermuis rond mijn schouder,
 
In dit land zonder tuin ligt mijn laatste liefde,
 
dragen de doden mijn kruis
 
om me de last van het weten te verlichten,
 
Hier ben ik gehuwd met het stof
 
en wacht ik op ochtenden na witte nachten
 
als een monnik in de Camargue,
 
biddend om ouder worden.
 
 
 
André Smeets
 
Wij waren altijd
 
samen op weg
 
 
 
er wachtte een huis
 
dat ons kende en riep
 
het gaf ons geen namen
 
 
 
wij wisten van warmte
 
van licht
 
dat er is en was
 
 
 
we hoefden het
 
slechts te ontsteken
 
 
 
soms was jij daar
 
en ik hier
 
of andersom
 
 
 
altijd waren
 
wij samen
 
 
 
Willy Balyon

Gratia plena

 
Er zit een hapering in haar gelaat
 
waaraan ik hangen blijf
 
als aan een zuiver wad in weiden,
 
waarin de beeldspraak van mijn weemoed staat.
 
 
 
Aan einders die ik nooit bereik,
 
Zij draagt een zee in zich
 
waar ik om huiver en voor
 
haar grondeloze stilten wijk.
 
 
 
Riet en oevers, woordeloos
 
mijn woongebied, schoot en handen
 
die mij voeren naar een oerbegin.
 
Niets dan water en toegedekt met kroos.
 
 
 
Gery Florizoone


illustratie
Yvonne Valgaren: aquarel.


 
door velden omringd
 
omzoomd met het bos
 
waarin wij hebben gezworven
 
 
 
aan het eind
 
van de laatste laan
 
een gevelde boom
 
 
 
opgericht wordt hij mast
 
zijn takken het doek
 
 
 
wij zien de omgeving
 
nog even
 
 
 
dan steken wij over
 
 
 
Willy Balyon

Stilte heeft geen naam

 
Ik ruik je stilte
 
als je door de avond gaat
 
of reeds te slapen ligt in 't gras
 
of wandelt met de bomen door het bos.
 
 
 
Ik voel je handen
 
in mijn handen
 
avondlijk.
 
 
 
Ik hoor je taal
 
in letters van de ondergaande zon
 
en zie jouw sierlijk kleed
 
geweven uit de draden vrede en verlangen.
 
 
 
Je bent
 
mijn veilig nest
 
mijn balsem
 
lippen op mijn huid.
 
 
 
Je bent mij telkens anders
 
stilte van de heide
 
van het hoogland
 
in de duinen aan de winterzee.
 
 
 
Maar in je diepste schoot
 
ben je stilte
 
zonder naam.
 
 
 
Willy Verschaetse
[pagina 276]
[p. 276]

Grenzen

 
Paardebloemen gaven een aardig stukje
 
geel ten beste, de aarde rook naar puur
 
fondant, op ieder boerenerf pronkte
 
jasmijn en geen hond die achter ons aan
 
kwam hijgen: we kregen de lente
 
niet op.
 
 
 
Een hand in elkander speurden wij
 
de hemel af en deden wensen
 
per leeuwerik één. Zeven kinderen
 
werd het, een peperkoekhuisje, oud
 
als Methusalem, altijd en overal
 
omnipotent en niets was te gek
 
of het kon.
 
 
 
En toen de laatste kwinkelierder zich
 
maar niet liet betrappen, en de wegjes
 
al heus begonnen te wegen, bleef alleen
 
dat het altijd zo zou mogen blijven
 
overeind, en van de rest
 
stapten we maar af.
 
 
 
Ook een leeuwerik klimt niet
 
op oneindig.
 
 
 
Marc Coussement

Seizoenen en poëzie

 
Seizoenen
 
leggen woorden
 
op mijn huid.
 
 
 
Soms
 
zoals een late zon
 
haar kleuren mengt
 
doorheen het tere spelen
 
van een avondruit
 
gaan woorden vloeien
 
door mijn voelen en mijn denken.
 
 
 
Ik proef ze
 
in de bedding
 
van het parend licht.
 
 
 
Mijn hand
 
zingt op het blanke blad
 
een nieuw gedicht.
 
 
 
Willy Verschaetse


illustratie
Geert De Geyter, Visioen, olieverf op paneel, 80 × 80 cm.


Verliefd jongetje

 
op de zolder
 
een jongetje.
 
een jongetje
 
met sproetjes
 
op zijn wang.
 
hij schrijft op
 
een klein kaartje.
 
op zijn knietjes
 
schrijft hij
 
op een kaartje:
 
Mieke, Mieke, Marion.
 
maar bij de trap
 
roept mam:
 
jongetje, míjn lief
 
jongetje, kom!!
 
dan glijdt het kleine
 
kaartje van zijn
 
knietjes af
 
en dénkt het lief
 
jongetje met sproetjes
 
op zijn wang
 
aan zijn klein
 
vriendinnetje.
 
op de lege zolder
 
zegt hij zacht:
 
Mieke, Mieke, Marion
 
en lácht, als in een
 
mooie droom:
 
míjn lief Mieke...
 
ja mam, ik kom!!
 
 
 
Lia Barbiers.

Zwart lied

 
Naar je toe komen
 
als naar een stad
 
waar je
 
niet gekend zijt
 
en je hand
 
niet aanraken
 
omdat de vlakken
 
waarin wij ons bewegen
 
ver van elkaar afstaan.
 
Dit
 
opent geen zekerheden
 
in die tijden
 
waar wat brokstukken
 
onze monden
 
vernietigd hebben.
 
 
 
De liefde
 
is zeer doorzichtig
 
geworden
 
in dit landschap
 
en de woorden
 
die wij wisselen
 
zijn dun,
 
zo dun.
 
 
 
Robert De Laere


illustratie
Noël Biebauw, Toekomst zien, litho, 41 × 54 cm.


Vannacht zal ik

 
vannacht zal ik je niet verlaten liefste
 
hoogstens morgenvroeg
 
na mijn laatste droom naast jou
 
met lichte averij
 
en in mijn mond de stilte van dit huis
 
 
 
ik mijd jouw wenen
 
dat ik edel noem
 
en vlucht
 
onder mijn eigen muffe stulp
 
 
 
Gust Faes


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • André Smeets

  • Gery Florizoone

  • Françoise Baligand

  • Lia Barbiers

  • Gust Faes

  • Willy Verschaetse