Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36 (1987)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 36

(1987)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 330]
[p. 330]

Poëtisch Bericht
Samenstelling: Karel van Deuren

Zowel C.V.K.V.-leden als abonnees kunnen gedichten ter selectie sturen aan Tijdschrift ‘Vlaanderen’, Redactiesecretariaat, ‘Ter Hoogserleie’, Hondstraat 6 - 8880 Tielt.

Per selectie worden slechts twee gedichten van dezelfde dichter(es) ter beoordeling aanvaard. Ingestuurde gedichten worden niet teruggezonden en over ingezonden werk wordt niet gecorrespondeerd, noch getelefoneerd. Aan de auteurs van de gepubliceerde gedichten wordt achteraf een bewijsexemplaar gestuurd.

monte bianco

In het persoonlijk archief van onze betreurde vriend Hector Deylgat (1922-1986) werd dit gedicht gevonden van Fernand Florizoone dat opgedragen was aan Hector en Lucienne, zijn echtgenote.

I
 
De onuitspreekbare reus van schoonheid
 
rijst uit de rose morgen,
 
een witte soeverein
 
in geheimen van ongenaakbaarheid,
 
hij is de gesneeuwde berg
 
een vlag wit van hemel,
 
hij is de aartsvader met de morgen-rosse-baard
 
die met de wolken paart
 
en zich verkleedt om het uur,
 
hij is het vaderland van de aarde.
 
Ik wierook mijn woorden om zijn hals,
 
hij is als Mozes' stenen tafel:
 
dichter bij God.
II
 
Het dal ligt aan zijn voet
 
zijn slaapbed groen
 
van wilde hop en druif en lommerloof,
 
de waterval vertaalt zijn stilte
 
in een stroom waarin de tijd verglijdt,
 
zijn medebergen, de wachters en kantelen
 
van het Aortadal,
 
koesteren de winter en de zomer,
 
maar hij, de Witte Berg,
 
hij houdt de eeuwen tegen.
 
 
 
Fernand Florizoone
 
La Salle, 26 september 1985.
 
Gretig
 
in de warme lenteregen
 
en door een onmiskenbaar verlangen
 
zie ik de nar wandelen
 
wandelen
 
 
 
hij denkt aan zichzelf
 
en aan de lente
 
zoals alle anderen
 
 
 
alleen vindt hij dat de regen
 
erbij hoort
 
en hij dus ook
 
wandelend in de regen
 
 
 
Anja Dingenen


illustratie
Paule Lonneville, A human being.


 
wij zullen zingen
 
wij zullen roepen
 
om het meisje te vergeten
 
met de lege oogkassen
 
dat pretendeerde
 
mij aan te kijken
 
(zelfs staren is hier een verkeerd woord)
 
je hoort te zeggen
 
zij draaide het verminkte hoofd
 
in mijn richting
 
 
 
Gust Faes

lente in tirol

 
majestueus, ver
 
eeuwige sneeuw - hoog boven
 
bloeiende wilgen
 
 
 
ragfijn kant - oevers
 
van smeltend ijs bezijden
 
de kleine bergstroom
 
 
 
kabbelend het meer
 
rondom de bergen - en niets
 
verraadt nu geweld
 
 
 
gele primula
 
waarom ben jij zo nietig
 
en de alp zo hoog?
 
 
 
glashelder het meer -
 
rimpelend boven steenslag
 
eeuwen bestaansrecht
 
 
 
de kleine steen rolt
 
sneller dan mijn oog hem volgt
 
hoor ik hem daarom?
 
 
 
plots schalks springend
 
trekt de vis dartel cirkels
 
en hapt naar een vlieg
 
 
 
waarom verder gaan
 
als het dal de weelde biedt
 
die de berg belooft?
 
 
 
kon de boom spreken
 
zijn takken zouden ruisen
 
wat het meer verzwijgt
 
 
 
waarom die vogel
 
nu de stilte de taal spreekt
 
van de bergketen
 
 
 
donzig geel de wilg -
 
langs het smalle bergstroompje
 
tart lente de sneeuw
 
 
 
Lia Barbiers
[pagina 331]
[p. 331]

afgedankt

 
voor J. en S.
 
 
 
Jules wordt afgedankt. De stem klonk haast ademloos.
 
Afgedankt? Nee, afgemaakt. Het paard is mijn paard.
 
Streel het, karakter genoeg om sloten te ontgrendelen,
 
slechts pakweg dertigduizend voor het slachthuis.
 
 
 
Voel ik het van me weggalopperen, horizonten ver in
 
diepvriesverpakking? Geen boerepaard, een horse met
 
karakter! Een underdog in de stal van stijllozen.
 
Jules heeft stijl, mijn stijl, de niet in te tomen teugels.
 
 
 
Paardrijden, kiezen voor de adem van het zweet, over
 
de randen van het ruige leder schuren, intomen, vieren,
 
steeds op zijn hoede voor eigengereidheid. Zo is hij.
 
 
 
Zo is zij. Als de grenzeloze tweespalt tussen paard en
 
ruiter, als de eenheid in eeuwigheid verbonden. Jules,
 
en de trouw van mens en dier: ogen in de verte. Tot de dood.
 
 
 
Dirk Rommens
 
Een majesteit
 
hond
 
met hongerige bek
 
dwalend door krankzinnige huizen.
 
 
 
Voel hoe
 
ik
 
(zonder verpozen)
 
mezelf achterlaat op onze schaarse
 
gemeenplaatsen:
 
 
 
het plein, de kade,
 
de onaandoenlijke ramen
 
die, naar ik hoop, gauw
 
weer zullen oplichten.
 
 
 
Tony Eysermans
 
Ik pas niet in deze ruimte
 
dit te nauwe keurslijf dat dag
 
en nacht om mij heen dichtsnoeren.
 
 
 
Deze ruimte breekt aan mij:
 
mijn handen zijn te groot, mijn mond
 
scheurt aan de naden.
 
 
 
Aan mij is geen vrede gegeven.
 
 
 
Tony Eysermans
 
De terugkeer en de gewikte
 
bewegingen
 
de achteloosheid van perfectie
 
 
 
de hete wind die naar de keel grijpt
 
wanneer ik mijn jeugd herken:
 
 
 
melancholie is een schizofrene oude man
 
die zijn verhalen aan de zee fluistert.
 
 
 
Tony Eysermans

graven in de nacht

 
rijp en onaangeroerd staan de sterren
 
in hoge, donkerblauwe ergernis
 
en staan de graven, koel en grauw
 
in natte gronden weg te zinken
 
 
 
gladde katten scharrelen langs de kant,
 
de lucht is ijzig, de vogels zijn zwart,
 
wat kruimellicht rond de planeten,
 
het flitsen van vallende pijnen
 
 
 
nog zingen de bomen in eigen dromen
 
en vlekt het brons der oude namen,
 
alleen in nachten van open verdriet
 
staan sterren en graven samen te staren
 
 
 
Mare Van Halsendaele


illustratie
François Grandjean, Stilleven, 50 × 60 cm.


vader

 
Het moest eerst avond worden
 
- de tijd dat alle hoofden neigen -
 
vóór ik begreep dat vaders zwijgen
 
zwaarder woog dan woorden
 
 
 
en dat zijn tedere ogen
 
waarin reeds schaduw lag
 
dof waren van mededogen
 
om 't kind dat hij aanbad
 
 
 
dat met onbezorgde lach
 
en verwonderende ogen
 
argeloos in het leven trad
 
- het leven dat hém had bedrogen.
 
 
 
Hoe kon hij haar behoeden
 
voor de pijn waaraan hij leed?
 
Hoe kon hij het verhoeden dat ook zij
 
een zo kwetsbaar mens zou zijn als hij?
 
 
 
Marieken Haegeman

Erratum: in ons vorig nummer werden de onderschriften bij de illustraties op blz. 240 en 241 verwisseld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Karel Van Deuren

  • Fernand Florizoone

  • Lia Barbiers

  • Gust Faes

  • Dirk Rommens

  • Marc van Halsendaele

  • Marieken Haegeman