Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 37 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 37
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 37Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 37

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 37

(1988)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 235]
[p. 235]

De permanente koninginnezegel Beatrix Peter Struycken

Direct na de aankondiging van Koning Juliana van haar abdicatie is de Dienst voor Esthetische Vormgeving van de P.T.T. aan het werk gegaan om zich voor te bereiden op de vervaardiging van de nieuwe Koninginnezegels. Men koos voor een meervoudige opdracht om zo een grotere keuzemogelijkheid te krijgen. Voor een dergelijke procedure is veel tijd nodig. Men kon die tijd nemen, omdat de door Oxenaar ontworpen Kroningszegel als voorlopige permanente zegel kon dienen. Begin oktober 1980 werden voor deze opdracht twee kunstenaars, Peter Struycken en Marte Rölling, en twee grafische ontwerpers, Jaap Drupsteen en Walter Nikkels, uitgenodigd; alle vier mensen die al lange tijd bezig waren en die met hun werk een grote variëteit garandeerden. In de loop van het proces werd de fotograaf Vincent Mentzel aangezocht om ten behoeve van de nieuwe Koninginnezegels portretfoto's van de Koningin te vervaardigen.

Vanaf dat eerste moment zijn er vele besprekingen met de kunstenaars en met de bedrijfsleiding gevoerd en op 22 januari 1981 lagen de vier ontwerpen - met hun vele varianten - op tafel; met de vertegenwoordigers van drukkerij Joh. Enschedé en Zonen werden deze ontwerpen op alle mogelijke technische facetten doorgesproken, waarna deze drukkerij drukproeven van alle ontwerpen vervaardigde. Daaruit moesten de bedrijfsleiding, op grond van het door DEV uitgebrachte advies, en de Staatssecretaris van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hun keuze maken, die tenslotte aan de Koningin ter goedkeuring werd voorgelegd. De uiteindelijke keuze viel op het ontwerp van Peter Struycken, die daarmee de opdracht kreeg om zijn ontwerp verder uit te werken. Daarbij werd de grafische ontwerper Gerard Unger gevraagd om de typografie van deze zegel te verzorgen, op basis van het technische procédé dat Struycken voor de vervaardiging van de zegel koos.

 

Voor de nieuwe koninginnezegel heeft Struycken het portret van het Staatshoofd gedigitaliseerd of vertaald in punten, die, anders dan bij een raster zoals dat door een drukker gebruikt wordt, vrij in het beeld liggen. Het bijzondere van dit procédé is dat de diepdruk zonder het klassieke raster kan worden uitgevoerd, waardoor een constante kwaliteit gewaarborgd blijft. De puntenstructuur, die hier het beeld van het portret weergeeft, is één van de vele mogelijkheden van structuren, die alle hetzelfde beeld op kunnen leveren. Dit klinkt wat raadselachtig, maar als men iets afweet van het procédé, waarmee deze structuur is ontstaan, blijkt het minder mysterieus te zijn.

Struycken benaderde Ir. F.C.A. Groen en Ir. P.W. Verbeek van de afdeling Patroonherkennen, onderdeel van het vakgebied Technische Natuurkunde op de Technische Hogeschool te Delft met de vraag hoe je een portret in punten kunt vertalen, zonder dat er een typisch raster te zien is, dat wil zeggen een patroon van horizontale en verticale lijnen. Bovendien moest het portret opgebouwd worden uit zo min mogelijk punten, zonder de herkenbaarheid aan te tasten. Het beeld dat zo zou ontstaan geeft door de objectiviteit van de methode en door een zekere vaagheid een distantie aan, die past bij het karakter van het waardepapier, dat deze permanente zegel bij uitstek is. Bovendien zou het ontwerp door dit procédé iets formeels krijgen en daarmee ook iets tijdloos. Het al te anekdotische karakter van een portretfoto wordt door deze methode omgezet in het meer algemene beeld, dat men bij het begrip Staatshoofd voor ogen staat.



illustratie

Niet gekozen permanente Koninginnezegels ontworpen door Jaap Drupsteen, Walter Nikkels en Marte Röling.



illustratie
Datum van uitgifte: 15 december 1981
Soort postzegel: permanente postzegel
Voorstelling: Fotografisch portret van de Koningin door middel van een computer gedigitaliseerd, dat wil zeggen vertaald in punten
Kleuren: grijs-oranje en zwart
Ontwerpers: Peter Struycken Gerard Unger - typografie Vincent Mentzel - foto
Zegelformaat: 20,8 × 25,3 mm
Beeldformaat: 17,8 × 22,3 mm
Perforatie: 13½:12¾
Druktechniek: autotypische diepdruk
Papier: fosforescerend
Gom: synthetische gom
Vellen van: 10 × 20 = 200 zegels


[pagina 236]
[p. 236]


illustratie
De belettering voor de Koninginnezegels werd punt voor punt uitgespaard uit het regelmatig puntenraster door letterontwerper Gerard Unger.




illustratie

Twee problemen moesten bij dit digitaliseren worden opgelost: a. waar komt een punt en waar komt er geen; b. wat is de positie van die punten in het vlak. Voor de eerste kwestie bleek bij de afdeling Patroonherkennen al een programma te bestaan - van Ir. Smeulders -, dat in hoofdlijnen hier op neer komt: er is een vierkant vlak, dat in hokjes is verdeeld, 128 in de breedte en 128 in de hoogte, totaal 16.384 hokjes. In die hokjes worden op bepaalde plaatsen zwarte punten geplaatst, zodanig dat het beeld - in dit geval het portret - herkenbaar wordt. Om die plaatsen te bepalen heeft men een schaal van ‘grijswaarden’ bedacht, die loopt van wit naar zwart, hier vastgesteld in waarden die in getallen worden uitgedrukt, namelijk van 0 (wit) oplopend tot 255 (zwart). De portretfoto wordt afgetast op grijswaarden tussen wit en zwart. Die waarden worden opgeteld en komt die optelsom boven de 255 dan wordt er een zwarte punt gezet. Men begint bij de eerste regel van links naar rechts: bijv. het eerste hokje geeft de grijswaarde 40 aan, het tweede 100, samen 140; het derde 120, samen 260; dan wordt in het derde hokje die zwarte punt geplaatst en met de rest (5) wordt verder opgeteld: vierde hokje 100, samen 105, vijfde hokje 80, samen 185, zesde hokje 100, samen 285; dus in dat hokje weer een zwarte punt en met de rest (30) wordt verder geteld. Regel voor regel wordt zo, in een meanderpatroon afgewerkt en de uiteindelijk geplaatste zwarte punten geven het beeld weer, dat is afgetast.

Maar er moet nog een handeling worden verricht, want die zwarte punten liggen nog in een duidelijk zichtbaar raster van horizontalen en verticalen. Men zocht naar een gelijkmatig verspreid, maar onregelmatig puntenpatroon, dus schijnbaar door toeval ontstaan. Het puntenraster wordt hiervoor bewerkt. Je zou het kunnen vergelijken met een platte doos met 16.384 knikkers, die even geschud wordt, zodat de knikkers, die eerst keurig in rijen lagen, ineens allemaal iets verschuiven, waardoor het rasterpatroon iets verandert en waardoor de zaak er niet meer zo netjes bijligt. Schud je vaker dan wordt het patroon nog onregelmatiger. Voor dat ‘schudden’ bedacht men een systeem: elke punt heeft een cirkelvormig gebied - z'n territorium - om zich heen. Nu worden de punten één voor één verplaatst. Voor elke punt wordt per toeval - dobbelsteen als het ware - bepaald welke richting hij op moet gaan. Er zijn echter twee regels. De punt mag niet verder dan 3 plaatsen naar onder of naar boven, of naar links en rechts bewegen. Hij mag vervolgens het territorium van een andere punt niet raken. Zou dat dreigen te gebeuren, dan moet hij maar op z'n plaats blijven. En wanneer alle 16.384 punten in individuele richtingen bewogen zijn (het hele veld één maal) dan is er al een verschuiving waar te nemen, maar wanneer je die handeling 20 maal doet, dan is het patroon helemaal anders geworden.

De punten die eerst keurig in de rij lagen, liggen nu op een toevallige wijze over het vlak verspreid. Het raster is verdwenen, of liever onherkenbaar geworden. Het voorbeeld, dat hier is afgebeeld, is van een schaakbord, dat eerst op zijn grijswaarden is afgetast en vervolgens over een ‘geschud’ rasterpatroon is gelegd. Je ziet de zwarte vlakken opgedeeld in onregelmatige structuren - ze zijn allemaal anders - van punten, die toch het beeld van een schaakbord oproepen, zij het enigszins vaag. Hier zijn 20 bewegingen - iteraties - toegepast, hetzelfde aantal dat ook voor het portret van de koningin is gebruikt.

Dit procédé kan voor allerlei doeleinden worden toegepast en de afdeling Patroonherkennen van de TH-Delft doet op velerlei terreinen onderzoek: medische diagnostiek (ontdekken van chromosoomstructuren - categoriseren van structuren in de echocardiografie), natuurkundige metingen en industriële produktiemethoden en kwaliteitscontrole. Dit digitaliseren van een portret en dan nog wel voor de permanente koninginnezegel is een toepassing, die voor dit instituut nogal uitzonderlijk is. Toch heeft het een zeker nut, omdat het vrijwel uitgesloten is om de zegel te vervalsen. Men zou het computerprogramma en de structuur van de 20 iternaties moeten kennen om de zegel te kunnen namaken.

De door de TH in Delft verzorgde ‘puntenprogramma's’ - er werd niet alleen met een reeks van 128 punten gewerkt, maar ook met een aantal van 80, 90 en 100 punten op een regel - werden op het Dr. Neher-Laboratorium van de P.T.T. door een tekenmachine - een plotter - keurig in punten getekend - onder leiding van A.G. Monayhan (BSC) - en dat model werd door de drukker Joh. Enschedé & Zonen te Haarlem gebruikt om de proefdrukken en tenslotte de reeks van 12 postzegels in verschillende kleuren te maken, hetgeen met veel experimenteren en overleg gepaard ging, omdat het ook voor deze drukker een heel nieuw procédé betekende.

[pagina 237]
[p. 237]

Gesprek met Peter Struycken

Het maken van een koninginnezegel is in wezen een eenvoudige opdracht: het bijeenbrengen van drie elementen, namelijk het portret van het Staatshoofd, de waardeaanduiding en het woord Nederland. Betekende die opdracht voor jou een uitdaging om van die zegel iets anders te maken dan er tot nu toe op dit gebied is verschenen? Wat betekent voor jou het afbeelden van een Staatshoofd op een postzegel?

Struyken: De afbeelding van het Staatshoofd op een postzegel maakt het tot een waardepapier; dat hoort voor mij bij de conventie. Dat ligt vast. Het maken van deze zegel betekende voor mij een uitdaging in zoverre dat ik in mijn eigen werk geïnteresseerd ben in abstracte structuren en niet in voorstellingen, die zijn afgeleid van de zichtbare werkelijkheid. Ik moest hier naar een combinatie toe van een abstracte structuur en een voorstelling. Ik heb duidelijk uiteengezet in mijn verklaring over de zegel - zie verderop -, wat dit voor mij betekende.

 

Heb je daarin ook betrokken, hoe men in het algemeen over het Staatshoofd denkt? Ja, de Koningin zal een van de mensen zijn in Nederland, over wie bij iedereen wel een opinie bestaat. En dat maakt haar uniek. Ik denk niet dat er een tweede persoon te bedenken is - of het zou haar moeder moeten zijn - over wie zoveel mensen een oordeel hebben. Dat maakt haar heel bijzonder: zaken of personen waarover en over wie iedereen een mening heeft, die zijn er bijna niet. Dat maakt iets heel zeldzaam. En dan doet het er niet toe of die meningen positief of negatief zijn, of die emotioneel - affectief -, historisch, politiek of sociaal gebonden zijn. Het gaat er om dat die veelheid van betekenissen bestaat. Ik vind dat dit ook voor de kunst opgaat: naarmate een werk meer betekenissen oproept, wordt het werk automatisch belangrijker. Als het namelijk geen aanleiding geeft tot meningsvorming, dan bestaat het nauwelijks. Naarmate het aantal meningen, en de diversiteit en de genuanceerdheid hierin en eventueel de uitwisseling van meningen, toeneemt, geeft dat aan dat het onderwerp van belang is.

Bij de beeldende kunst gaat het ook om het geven van een opinie over de werkelijkheid, door de kunstenaar, en naar aanleiding daarvan komen meningen los en naarmate die meningen meer gestructureerd zijn, van verschillende aard zijn, neemt de betekenis van de opinie, die in het kunstwerk is vervat en daarmee ook de betekenis van het kunstwerk zelf toe. Als het kunstwerk geen reacties oproept, heeft het geen betekenis.

 

Maar het hangt er toch van af hoe die reacties zijn en wie ze geeft. Het gaat toch ook om de inhoud van die meningen?

Het gaat hier niet om eenvoudige, enkelvoudige reacties, maar om die welke zelf weer discussies oproepen en daardoor een structuur krijgen. De inhoud van die reacties vind ik niet belangrijk, alleen de structuur ervan. Het alleen maar ‘ja of nee’ heeft geen structuur en daarmee geen betekenis. Het gaat wel om de kwaliteit, de genuanceerdheid en de diversiteit van de discussies. Die geven de betekenis aan het werk of aan de persoon.

 

Wil je dit betekenisvolle van het Staatshoofd ook in je zegel tot uitdrukking brengen?

Nee, dat absoluut unieke wat het koningsschap met zich meebrengt, dat uitzonderlijke is iets dat ver af staat van mijn werk. Daarin richt ik mij niet op de werkelijkheid en op die onderwerpen, die zo breed in de belangstelling staan, maar ik erken dit unieke wel als een cultureel feit.

In mijn eigen werk gaat het om abstracte gegevens, om structuren, complexiteit, om verandering en die uitgangspunten verbind ik nu, voor één keer, met dat absoluut unieke en volstrekt on-abstracte. Dat trekt me aan.

 

Met een structuur van punten maak je hier een afbeelding?

Afstanden tussen punten, de afstandsverhoudingen betekenen voor mij een minimaal gegeven, dat geen betekenis in zich draagt. Het is een onaanzienlijk materiaal, maar je kunt er heel veel mee doen, zoals blijkt. Het betekenisvolle portret wordt hier opgebouwd uit de minst betekenisvolle elementen. Die combinatie te vinden was voor mij de drijfveer om deze zegel te maken. Bij het ontwerp voegde ik de volgende verklaring:

‘Als ontwerper van de koninginnezegel heb ik met twee belangrijke gegevens te maken. Het portret van de Koningin en de vormgeving van de zegel.

Het portret roept het beeld op van Koningin Beatrix en daarmee de veelheid van waarden, die bij de bevolking van Nederland leven met betrekking tot persoon en Staatshoofd. Het is een betekenisvol beeld. Voor de vormgeving van de zegel en in het bijzonder het portretgedeelte gebruik ik de minst associatieve en op zich minst betekenisvolle middelen die ik ken: afstanden tussen punten.

In het algemeen kunnen door verdichting en verspreiding door punten visuele beelden gemaakt worden, die aan het verschil in dichtheid hun betekenis ontlenen zonder dat ze daarbij naar een werkelijkheid naar buiten verwijzen.

Als vormgever boeit mij dat enkele van de ontelbare mogelijke puntenbeelden gelijkenis vertonen met Beatrix en hierdoor een specifieke betekenis krijgen’.

 

Een ander aspect zijn de kleuren van de hele reeks van waarden, die zullen worden uitgegeven. Heb jij daar specifieke kleuren voor uitgezocht?

Ik streef naar een lichte kleur als ondergrond met daar over heen het portret in een donkere kleur. Het gaat in de hele reeks om 16 kleuren en het lijkt me dan ook goed om die kleuren uit het hele spectrum te kiezen. Dan komt er meer samenhang tussen die kleuren, dan tot nu toe in de permanente zegels het geval was. Je treft er willekeurige, losse kleuren aan, soms enkele op een ‘kluitje’, maar ze vertonen geen duidelijke samenhang. Ik vind het merkwaardig dat daar zo weinig op is gelet in het verleden, tenzij er andere argumenten hebben gegolden; maar die ken ik niet. Ook in de serie cijferzegels bestaan er betrekkelijk weinig relaties in het kleurbeeld.

 

Het gaat daar meer om de leesbaarheid, om de helderheid, meer dan om een structureel gegeven, om de eigenschappen, die de kleuren onderling onderscheidbaar maken.

Ze hebben zich niet afgevraagd: hoe kan ik dit specifieke aspect - de kleur - formaliseren, zodat je de grootst mogelijke verschillen en daarmee ook de grootst mogelijke samenhang krijgt. Dat is iets wat mij direct aanspreekt en waarmee ik ook bezig ben. Ik breng er een bepaald systeem in waarbij ik streef naar een zo groot mogelijke spreiding van kleuren. Het gaat immers om het grootst mogelijke onderscheid binnen een betrekkelijk kleine marge die bepaald wordt door een optisch ‘evenwicht’ van de donkere maar transparante kop en de witte, uitgespaarde letters met de achtergrondkleur. Welke kleuren er dan uiteindelijk de beste blijken te zijn, is mij om het even. Ik heb geen voorkeur voor afzonderlijke kleuren, alleen de samenhang interesseert me.



illustratie

Peter Struycken (o1939) is beeldend kunstenaar en houdt zich de laatste jaren bezig met het onderzoek naar complexiteit, structuur en verandering van plaats en kleur. Als hulpmiddel tot dit onderzoek gebruikt hij de computer, die hem op een consequente en inzichtelijke manier een ongelooflijk aantal mogelijkheden en oplossingen kan bieden.

 

De teksten over de Koninginnezegels 1981 werden overgenomen uit: Nederlandse Postzegels / 1981, Den Haag / P.T.T. / Staatsuitgeverij, 1984.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken