Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 44 (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 44
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 44Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 44

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 44

(1995)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 246]
[p. 246]

wij huldigen / wij gedenken

Letterkundige
Jozef Deleu
Eredoctoraat Universiteit Gent



illustratie

Er is feest in Rekkem: de Stichting Ons Erfdeel bestaat 25 jaar. Zij werd in 1970 opgericht om het gelijknamige tijdschrift uit te geven, dat sinds 1957 verschijnt. In de voorbije kwarteeuw is het blad gegroeid tot het grootste culturele tijdschrift in het Nederlands. De Stichting heeft bovendien menig ander initiatief ontwikkeld. Moeten wij ze alle nog voor ons publiek voorstellen? Septentrion, het blad dat onze cultuur in het Franse taalgebied bekend maakt; de succesrijke brochurereeks die onze taal, onze geschiedenis en onze literatuur in vele talen propageert; de jaarboeken over De Franse Nederlanden en sinds twee jaar ook die droom van het Engelse jaarboek, The Low Countries...

Reden genoeg om hier even het zoeklicht te richten op de stichter en gedelegeerd bestuurder, Jozef Deleu. Een andere aanleiding wordt gevormd door het eredoctoraat dat hem vorig jaar werd verleend door de Universiteit Gent, op voorstel van de faculteit politieke en sociale wetenschappen. Allen die de waarde en ‘de uitstraling’ van onze cultuur ter harte gaat, hebben die onderscheiding met biezondere vreugde begroet. Als weinig anderen heeft Deleu zich, met zijn door hem gevormde ploeg medewerkers, ingespannen voor het bevorderen van ons erfdeel. Het werk van de nu 57-jarige Westvlaming uit Rekkem heeft in de loop der jongste jaren een extra-dimensie gekregen. Het eredoctoraat heeft dat beklemtoond. En de weerslag daarvan is goed merkbaar in onze media. Sinds de feestelijke gebeurtenis in Gent wordt de auteur en uitgever niet meer alleen voorgesteld als een cultuurpoliticus of -criticus, maar vooral als een cultuurfilosoof. Inderdaad heeft hij zich meer en meer in die richting ontwikkeld.

De Gentse onderscheiding heeft een bijkomend gewicht en niveau geschonken aan de discussie die door Deleu op gang is gebracht via verscheidene pamflettaire en essayistische geschriften, neerslag van enkele toespraken. De titel van het eerste en bekendste geschrift in die reeks, De pleinvrees der kanunniken, is zowaar spreekwoordelijk geworden. Deleu viel daarin de vrees aan waarmee een welgedane nieuwe Vlaamse bovenlaag bepaalde problemen van onze hedendaagse samenleving uit de weg gaat of op een minderwaardige wijze aanpakt. Trouw aan wat hij eigenlijk altijd heeft betoogd, blijft hij pleiten voor kwaliteit, zonder genade voor het oude, vergoelijkende ‘wij komen van zo ver en wij hebben toch al zo veel bereikt’. Zeker kon de cultus van de Markt hem niet bevallen, noch het zich opsluiten in zelfgenoegzaamheid. Het tijdschrift Neerlandia heeft eens een verhelderende vergelijking gemaakt tussen Jozef Deleu en August Vermeylen: Het werk van Ons Erfdeel ligt ‘in het verlengde van datgene waar Vermeylen voor stond: bevestiging en promotie van de eigen Vlaamse identiteit, maar tegelijk openheid naar buiten en alle ruimte voor plurale cultuurbeleving’.

Vanzelfsprekend heeft Deleu bij dit alles wel eens op zere tenen getrapt. Dat zal hem een zorg zijn! Onlangs nog, in een uitgebreid interview met De Financieel-Ekonomische Tijd, zegde hij: ‘Mijn probleem met de intellectuelen in Vlaanderen is, dat zij intellectuelen-van-de-natte-vinger zijn. Die duizenden academici, die onkwetsbaar zijn in hun bestaan, doen veel te weinig hun mond open. En als zij het niet doen, wie zal het dan wel doen? Ik vind het toch het wezen van de democratie dat diegenen die zich de luxe kunnen veroorloven om hun mening te zeggen, dat ook doen. Ik heb nooit gelaten mijn mening te zeggen, ik zal dat nooit doen’.

Er is maar één spijtige kant aan zijn promotie tot een van de meest beluisterde Stemmen in Vlaanderen: zijn eigen literaire werk wordt er te veel door overstemd! Gelukkig komt er weldra weer een dichtbundel van hem uit. Want er is ook een Jozef Deleu van de stilte ‘aan de schreve’ van een andere, innerlijke wereld (Murissonstraat 260, 8931 Rekkem).

Gaston Durnez

Fred Germonprez 80



illustratie

Fred Germonprez werd geboren in De Panne op 30 december 1914 als zoon van een griffier die werkzaam was bij het vredegerecht te Nieuwpoort waar het gezin ook woonachtig was. Tijdens zijn jeugd werd Germonprez getroffen door een longziekte die ook op latere leeftijd voor complicaties zorgde. Deze basisgegevens (zee, gerecht, oorlog, gezondheid) hebben een duidelijke stempel gedrukt op het leven en het werk van de auteur. Met titels als Iseland, Iseland, De moerduivels en Kaper Jan Bart profileerde hij zich als een schrijver van streekgebonden romans. Toen de tachtigjarige auteur onlangs gevierd werd bleek zijn devies nog steeds te zijn ‘De zee laat me nooit los’; ook al woont Germonprez al enkele decennia in Kortrijk. Als journalist voor ‘Het Volk’ heeft hij jarenlang middenin de sociale realiteit gestaan, een engagement dat de motieflijn van de rechtvaardigheid in zijn oeuvre verklaart. De derde hoofdzonde, Hanen en kraaiepoten en De magistraat karakteriseren de letterkundige als een sociaal bewogen mens die autobiografische elementen en maatschappelijke gegevens vlot met

[pagina 247]
[p. 247]

elkaar weet te combineren. De roman Haaien op de kust verbindt beide thema's (zee en rechtvaardigheid) en vormt een aanklacht tegen de betwiste duinenverkavelingen in zijn geboortestreek. Ook Laatste berichten uit 1978 verwijst naar de wereld van misdaad en gerecht gezien vanuit het standpunt van de journalist. Als man van de pers heeft Germonprez jarenlang contact gehad met alle lagen van de bevolking en zijn historische en artistieke interesse leidden tot enkele monografieën en tot de bundel Kortrijkse figuren. Ook als medewerker van het tijdschrift Vlaanderen konden we steeds een beroep doen op de werkkracht en het talent van de auteur. Wij danken hem hartelijk voor dit sociaal en artistiek engagement en feliciteren hem met zijn tachtigste verjaardag. Een uitgebreide studie en diverse getuigenissen over de mens achter het werk werden door Joost Strosse in 1985 onder de titel Fred Germonprez. Leven en werk gepubliceerd. (O.-L.-Vrouwestraat 31, bus 9, 8500 Kortrijk)

Julien Vermeulen

Musicus
Vic Nees
Joost van den Vondelprijs 1995



illustratie

Na verschillende bekroningen die hem reeds eerder te beurt vielen (o.a. de Eugène Baie-prijs 1974, de prijs van de Arbeitsgemeinschaft für Europäische Chorverbände 1991) kan Vic Nees (oMechelen 8/3/1936) nu ook de door de Hamburgse Alfred Toepfer Stiftung toegekende ‘Vondelprijs 1995’ aan zijn schitterend palmares toevoegen, een erkenning hem verleend om ‘het geheel van zijn verdiensten als componist, koordirigent en bezieler van het koorleven in Vlaanderen.’ Inderdaad is niemand méér representatief voor het bloeiende Vlaamse koorleven dan Vic Nees. Als programmamaker van de BRT (1961-1970), als cursusleider, als consulent voor koorfederaties, als schrijver van artikels, inleidingen en besprekingen, als medewerker aan uitgaven van koormuziek uit heden en verleden, als jurylid op vele koorfestivals en niet in het minst ook als toondichter werd hij pionier en stimulator van een vernieuwde koorbeweging in Vlaanderen en daarbuiten, en slaagde de professionele koordirigent er in een brug te bouwen naar het amateurkoorleven. Als dirigent van het BRTN-koor (sedert 1970) creëerde hij talrijke werken van hedendaagse Vlaamse componisten en zette hij zich onverdroten in voor de (her)ontdekking van het erg miskende eigen patrimonium uit de 19de en eerste helft van de 20ste eeuw. Zijn compositorisch oeuvre wordt gekenmerkt door een stevige tonale gebondenheid, een beeldende tekstverklanking, een uitgesproken voorkeur voor een lineairpolyfone stemvoering en het oordeelkundig gebruik van eigentijdse technieken als clusters en spreekkoren. Het was Vic Nees die met deze vernieuwende aanpak de Vlaamse koormuziek bevrijdde uit een lange post-romantische traditie. (Max Havelaarlaan 7, 1850 Grimbergen)

Jaak Van Holen

In Memoriam
Jose de Ceulaer
Letterkundige



illustratie

José de Ceulaer, veelzijdig publicist maar vooral bekend als pionier van de Timmermans-studie, is op 29 september 1994 in Lier overleden, in de leeftijd van 73 jaar. Hij was op 4 januari 1921 in Lier geboren, studeerde aan de K.U. Leuven en was tot aan zijn pensionering leraar-Nederlands aan het Ateneum van zijn geboortestad. Sinds hij in 1944 het licentiaat wijsbegeerte en letteren behaalde, met een verhandeling over ‘De motieven in het prozawerk van Felix Timmermans’, heeft hij een reeks publikaties gewijd aan de auteur die hij persoonlijk heeft gekend. Tot zijn fundamenteelste studies behoren ‘De mens in het werk van Felix Timmermans’ (1957), ‘En Toch. Spiegelbeeld van Felix Timmermans’ (1967), ‘Kroniek van Felix Timmermans’ (1972).

Als vanzelfsprekend was De Ceulaer betrokken bij diverse initiatieven in verband met ‘de Goede Fee’. Toen in 1972 zijn ontwerp voor een Felix Timmermans Genootschap werd uitgewerkt, was hij er de eerste voorzitter van. Onder zijn leiding verscheen een lange reeks jaarboeken, waarin een pleiade auteurs en onderzoekers baanbrekend studie- en opsporingswerk leverden. In 1992 liet hij zich aan het hoofd van het bloeiend Genootschap opvolgen door Marc Somers.

Ook op andere gebieden van het culturele leven heeft De Ceulaer een rol gespeeld, o.m. als medestichter en eerste secretaris van het historische en heemkundige tijdschrift ‘'t Land van Reyen’ en als jarenlang redactielid van ‘De Bladen voor de Poëzie’ en ‘De Bladen voor de Grafiek’. In de journalistiek vonden wij De Ceulaer in verschillende gedaanten terug. Als Jan van Nivesdonck publiceerde hij literaire bijdragen in het weekblad ‘Spectator’. Onder eigen naam werkte hij enige tijd mee aan de sportrubriek van de dagbladen ‘Het Volk’ en ‘Het Nieuwsblad’. Aan kranten van de Standaard-groep leverde hij in de jaren zestig een lange reeks interviews ‘Te gast bij...’ Vlaamse en Nederlandse auteurs, die hij bundelde in acht boekdelen. Hij was aldus de eerste om zo'n grote reeks literaire interview-boekdelen in Vlaanderen uit te brengen: nu nog een rijke informatiebron. Van 1970 af was De Ceulaer, onder verschillende pseudoniemen maar vooral als ‘Wibo’, literair kroniekschrijver en toneelmedewerker van het weekblad ‘'t Pallieterke’. Dat heeft hij volgehouden tot kort voor zijn dood die hem, na een lange ziekte, weghaalde van zijn echtgenote Blanca, zijn twee kinderen en zijn drie kleinkinderen.

De kritische, populariserende en animerende activiteit van José de Ceulaer is zeer groot geweest. Zijn veelzijdige belangstelling belette niet, dat de Timmermans-studie als de grote gouden draad doorheen zijn leven liep. Dank zij hem kon een brede basis worden gelegd voor de wetenschappelijke en artistieke studie van de kunstenaar. Zelf bracht hij, in tal van bijdragen, vaak nieuwe gezichtspunten aan, corrigeerde gemeenplaatsen, verdedigde ‘de goede Fee’ overal waar hij door boze wolven of slecht geïnformeerde kaboutertjes werd be-

[pagina 248]
[p. 248]

laagd. Wij zullen hem missen, met zijn kritische en toch geestdriftige geest, met zijn hartelijkheid van een echte Timmermansiaanse ‘bruur’ die zo graag beklemtoonde dat de uitbundige Pallieter ook een innige, innerlijke Pallieter was (Beukenlaan 26, 2560 Kessel).

Gaston Durnez

In Memoriam
Etienne de Cuyper
Bestendig Gedeputeerde van de Provincie Oost-Vlaanderen Lid van de Raad van Bestuur van het C.V.K.V.



illustratie

In Belsele overleed op 4 juli 1994, na een slepende ziekte, Etienne De Cuyper (oGontrode 28 september 1927). Door zijn joviale en innemende persoonlijkheid nam hij bij allen die hem kenden een bijzondere plaats in. Hij startte zijn professionele loopbaan bij de Nationale Zuiveldienst, stapte over naar de dag- en weekbladjournalistiek en werd ten slotte directeur van de Nederlandse Uitgeversgroep Misset-Elsevier. Zijn interesse voor landbouw en cultuur kwam ook in zijn politieke carrière duidelijk tot uiting. Maar al te graag vestigde hij de aandacht op de gemeenschappelijke semantiek en symbiotische ontwikkeling van landbouw en cultuur. Etienne De Cuyper verdiende zijn eerste politieke sporen als persattaché bij de Minister van Landbouw Lavens. In 1971 werd hij Provincieraadslid en drie jaar later werd hij Bestendig Gedeputeerde. Dat mandaat bekleedde hij precies 20 jaar, zonder onderbreking. Naast landbouw kreeg hij ook de bevoegdheid over cultuur.

Het provinciaal cultuurbeleid in Oost-Vlaanderen draagt onmiskenbaar de stempel van Etienne De Cuyper. Betekenisvol daarvoor is de uitbouw van de provinciale musea: het molenmuseum, het bosmuseum met het bosklassencentrum, het archeologisch museum Zuid Oost-Vlaanderen - site Velzeke, de aanwerving van een provinciaal museumconsulent. Zijn werkkracht zette hij tevens onverminderd in voor de ondersteuning van de meest uiteenlopende cultuurvormen. Dat deed hij niet alleen als voorzitter van de diverse provinciale adviescommissies voor letterkunde, muziek, toneel, geschiedenis, sociaal-cultureel werk, algemeen cultureel werk of culturele projecten. Hij stimuleerde de kwaliteitsverbetering o.a. via de tornooiformule in sectoren als muziek, koorzang, volksdans. Speciale aandacht besteedde hij aan de culturele uitwisseling tussen de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland; de delta-culturele uitwisseling zoals hij dat zelf noemde. Onder impuls van Etienne De Cuyper publiceerde het Provinciebestuur tal van historische en artistieke publikaties, naast het welbekende cultureel jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. En groot is het aantal laureaten van een provinciale prijs die uit handen van Gedeputeerde Etienne De Cuyper een diploma mochten ontvangen. Met eenzelfde enthousiasme nam hij plaats in de voorzittersstoel van cultureel hoog aangeschreven organisaties zoals Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen en het Festival van Vlaanderen, Gent en historische steden. Hij was tevens lid van de redactie van dit tijdschrift en zetelde in de Raad van Bestuur van het C.V.K.V. Met het heengaan van Bestendig Gedeputeerde Etienne De Cuyper verloor het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen een gedreven en hardwerkende persoonlijkheid en allen die hem kenden een goede, luisterbereide vriend (Nieuwe Baan 6, 9111 Belsele).

Etienne Dhont

In Memoriam
Hubert Matthys
Kunstschilder



illustratie

Tot zijn laatste adem heeft Hubert Matthys, met de rijke gaven die God hem gaf, getracht om een stukje van Zijn schepping voor het nageslacht te bewaren. Volgens Matisse moet de kunstenaar alle dingen zien alsof hij ze voor de eerste keer ziet. Parafraserend zou men kunnen stellen dat Hubert Matthys de dingen wou fixeren alsof men ze voor het laatst nog kon zien, vooraleer ze definitief uit het geheugen van de voorbijhollende mens van onze tijd zouden verdwijnen. De Leie, toen nog de Golden River, de inspiratiebron die door zoveel kunstenaars werd beschreven, bezongen en geschilderd was een steeds terugkerend thema in het werk van Matthys. In talloze variaties, telkens opnieuw, en toch weer anders, probeerde hij haar grillige oeverloop vast te leggen in landschappen uit de tijd van toen. Dit geïdealiseerde landschap, dit geromantiseerde natuurtafereel, zette hij neer in een atmosfeerschildering vol zachte tonen. In de atletische gestalte van de kunstenaar school de ziel van een dromer, een dichter met het penseel. Geen forse borstelstreken met dikke verf, maar nauwkeurige en beheerste penseelvoering in een bijna teder gebaar. Geen hartstochtelijk vuurwerk van kleur, maar een getemperd en genuanceerd palet, ingevuld in een steeds nauwgezette tekening. Zijn werk verraadt een gave liefde voor de natuur, een beschouwende blik die gericht is op stukjes paradijs, waar men doorgaans achteloos aan voorbijloopt. Zijn hele artistieke credo bestaat uit het aandachtig observeren van de alledaagse werkelijkheid, de nederige weergave der dingen in de kracht van hun schoonheid in alle eenvoud: een wazig wolkendek, wat knoestige bomen, het verweerde karkas van een boot, enkele boerenerven met rode dakpannen, een kerktoren als baken, en vooral de oneindige variatie aan tintelingen van het licht op het wateroppervlak en in het hele beknopte universum. Het vangen van het licht, dat was het wat Hubert Matthys steeds opnieuw uitdaagde tot het eindeloos uitproberen van alle kunstgrepen van het métier. Op zijn bidprentje werd een van zijn laatste creaties afgedrukt: De Wachtbeurt, een treffende verwoording van de evangelist Marcus 4,35: Tegen het vallen van de avond sprak Jezus: Laten wij oversteken naar de andere oever. De andere oever, waar Hubert Matthys nu baadt in het Eeuwig Licht van Diegene die hij in heel zijn werk als kunstenaar wou eren (Kerselaarslaan 17, 9800 Deinze).

W.R. Jonckheere


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Gaston Durnez

  • Julien Vermeulen

  • W.R. Jonckheere

  • Etienne Dhont

  • over Jozef Deleu

  • over Fred Germonprez

  • over José de Ceulaer