Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 45 (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 45
Afbeelding van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 45Toon afbeelding van titelpagina van Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 45

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 45

(1996)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 302]
[p. 302]

Samenstelling Fernand Florizoone en Chris Torfs
Poëtisch bericht

Iedereen mag gedichten ter selectie sturen aan: Tijdschrift ‘Vlaanderen’, Redactiesecretariaat, ‘Ter Hoogserleie’, Hondstraat 6, 8700 Tielt. Alle ingezonden gedichten moeten in machineschrift (tikmachine of printer) en in tweevoud afgeleverd worden. Neem voor ieder gedicht een ander blad en schrijf op ieder blad uw naam en volledig adres. Ingestuurde gedichten worden met teruggezonden en over ingezonden werk wordt niet gecorrespondeerd, noch getelefoneerd. Aan de auteurs van gepubliceerde gedichten wordt achteraf een bewijsexemplaar gestuurd en een honorarium uitbetaald: vermeld daartoe bij iedere inzending tevens uw bank- of postrekening.

Romance

 
Hij dekt de tafel slechts voor twee,
 
een bloem, een kaars, berekend licht
 
op borden en bestek.
 
 
 
Het haardvuur vlamt,
 
ze zitten oog in oog.
 
 
 
Haar mond verraadt
 
geen glimlach, geen grimas.
 
 
 
Vanavond hoopt hij dat
 
het ijs gebroken wordt.
 
 
 
Dat zij hem klare wijn
 
en als het kan
 
een glaasje nectar schenkt.
 
 
 
Jan Gyselinck
 
Als de brand
 
woedt op
 
jouw tere huid
 
en de kraters
 
vol lava
 
je openrijten
 
wat wil God
 
dan nog van jou
 
mijn moeder
 
wat wil God
 
dan nog van jou.
 
 
 
Ria Scarphout

Eindspel

 
Na elke pijn weer raapte hij
 
stuk voor stuk haar dromen op
 
en sprak stil over gisteren
 
en verdriet en over hoe zij
 
wist dat dit het einde was,
 
maar toch ook niet. Wanneer
 
hij het tegenwillig vragen
 
in haar tere vingers las,
 
gaf hij haar een hand waarin
 
zij als vrouw weer wonen kon.
 
Hij zag wel, het sterven
 
zwol uit haar ogen, uit elk
 
gebaar waar zij weer net niet
 
aan begon. Toch vond zij bij
 
hem gehoor voor het uitstel
 
dat zij in elk woord over morgen
 
sprak, ook al deed hij niets
 
meer dan alleen maar luisteren
 
naar haar stem die in hem brak.
 
 
 
Robin Maekelbergh
 
1ste prijs Soetendaelle 1994
[pagina 303]
[p. 303]

De rollen van de Dode Zee

 
Mijn heiland heeft geen englenhaar.
 
Zijn licht is staal dat blikkert.
 
Zijn pakpapier vertoont de oorlogskleuren
 
en zijn tuig houdt zich vertrekkensklaar.
 
 
 
Dit zijn de bikkelharde dagen
 
waar de weekheid volle kracht vooruit
 
weer toeslaat, eenmaal 's jaars.
 
Uitkijken voor kindsheid is 't geblazen.
 
 
 
Ik ruik die oude wind uit bange dagen;
 
ik loop me donker te verbijten.
 
Ik kwets me weer aan kerst,
 
dat verdomde licht, aan englenhaar.
 
 
 
Over hoofden sneeuwt muziek in scherven.
 
Een tochthond draagt een blauwe strik.
 
Door de scheur onder zijn deur waait kleum
 
en uit zijn muil druipt oudjaarkwijl.
 
 
 
Ik ben mijn eigen leger des onheils
 
en strooi mezelf in straten rond,
 
zonder te kijken, zonder echt te haten,
 
op de stomme wijs van Rudolfs rode neus.
 
 
 
Wat is iedereen weer happy en gelovig.
 
Overal mag het een ietsje meer zijn.
 
De mensheid schuift langs kassa's aan.
 
Middenstanders uit het wijze oosten
 
 
 
Reiken bekers glühwein aan en
 
een kerstman schatert onbedaarlijk
 
om de tragiek van hondepoep.
 
Ik spoed me naar café Van Lieverlee.
 
 
 
Het licht gedempt in deze drenkplaats.
 
Een gatenplant onttrekt ons
 
aan des mensen zicht en inzicht.
 
Ik meer aan, veranker en verander
 
 
 
Zienderogen: stuifsneeuw in mijn hoofd.
 
Ha! Waarom geen blauwste strik gekocht,
 
morgen, overmorgen, voor een allerliefste
 
die slechts hier vanbinnen echt bestaat?
 
 
 
Ik zink; er groeit begrip. Mijn hoofd
 
zegt dingen waar ik in kan komen.
 
Bij iedereen ontdek ik goede wil;
 
ik stel mijn eigen ophanging nog even uit.
 
 
 
Want ik word mijn eigen kunstwerk,
 
praatpaal hier en nu, ik ben
 
verdomd bereid een kerstboom
 
in mijn pechstrook neer te planten.
 
 
 
Hef ik straks een lied aan, vloeiend?
 
Volg ik de parabool van ene ster, klaar?
 
Of kies ik voor een kogelbaan,
 
één unlucky strike, zo gebeurd.
 
 
 
Deze en vele andere gedachten
 
krijgen audiëntie in mijn hoofd
 
en in café Van Lieverlee, des avonds
 
voor het kerst wordt, wijl iedereen
 
 
 
Compleet kalkoen en cognac is.
 
Wat te doen? Carmiggelt is al dood,
 
en zuster Magnussen al jarenlang vermoord.
 
Wat er op zit, is nog maar een glas:
 
 
 
behorend tot de orde van de scherven,
 
doorschijn, groot gelijk en medicijnen.
 
Van lieverlee kan ik nu zelfs
 
foie gras en susa nina derven.
 
 
 
De tocht naar huis is niet echt zwaar:
 
wind blaast mijn zeilen bol
 
en het dagend licht uit 't oosten
 
bakent in de schijn van etalages
 
 
 
Een brede pechstrook voor mij af.
 
De kassa's zwijgen stil; de drollen
 
van de honden kan ik waardig als een mens
 
ontwijken. Ja, het was een stille nacht.
 
 
 
Van een boom kwam niks in huis,
 
maar ik had wat goede wil in pacht.
 
In café Van Lieverlee, deze oude haven,
 
vond ik de rollen van de Dode Zee.
 
 
 
Die gewaagden van onvrede, zwarte sneeuw
 
en zetten goud en wierook op de helling.
 
De nacht werd als de straat zo oud
 
en buiten was het bitter koud.
 
 
 
Nee, mijn heiland had geen englenhaar.
 
Zijn licht was staal dat blikkerde.
 
Zijn pakpapier vertoonde oorlogskleuren
 
en zijn tuig hield zich vertrekkensklaar.
 
 
 
Joris Denoo
[pagina 304]
[p. 304]

Kijken naar zand

 
dat het vroegr eenvoudiger was
 
ik converseerde met honden en keek
 
dagenlang naar zand
 
ik was verwonderd bij het opspatten
 
van water uit een greppel
 
in oktober bleven blaren aan je
 
bruine schoenen zitten
 
iedereen had bruine schoenen
 
een ernstig wit lag 's winters
 
over oninteressante landschappen
 
grootvaders zaten in rieten zetels
 
en vertelden leugens
 
 
 
ik hypnotiseerde al eens een kamerplant
 
werd slaperig in navels van trage meisjes
 
las uit met de post toegestuurde boeken
 
over het classicisme, de vlakte van Pamir
 
bruinvis en buizerd
 
ik was een verzamelaar van vuurstenen
 
kende persoonlijk een weerwolf en kon bij
 
westenwind mijn eigen wenkbrauwen zien
 
ik holde achter de tijd aan met een glimlach
 
en mooie ogen
 
meisjes stonden achter bomen te wachten
 
en zegden nooit wat, ze vielen in sloten
 
met die witte sokjes
 
 
 
het wordt koeler en hij sluit een raam
 
het sneeuwt en hij heeft niemand nodig
 
elk ademhalen en kijken, elk bewegen
 
is beperkte wraak
 
het liefst luistert hij naar stemmen
 
van tevreden vrouwen op een terras in
 
een onverstaanbaar land
 
naar het gekraak van sneeuw
 
onder bruine schoenen
 
een onwaarschijnlijk verhaal
 
het liefst is hij naar ergens onderweg
 
 
 
Jan Posman

Liefde

 
Alsof de wind plotseling in klaprozen
 
bladert en luidop rode gedichten leest.
 
Alsof geluksspinnetjes eensklaps krioelen
 
en de eeuwigheid zichtbaar maken.
 
 
 
Zo gebeurt dat van in de verte.
 
Niemand weet van iets maar is
 
kittelorig en hals over kop
 
van de maan bereden.
 
 
 
Zo herinner ik mij grote geheimen
 
die als inktzwammen
 
aan hun einde kwamen
 
onder het schaamrood van de herfst.
 
 
 
En dan ontdek je jaren later
 
zonnebloempitten in de zak
 
van een vergeten jas,
 
liefde die er al die tijd
 
 
 
op wachtte geplant te worden.
 
 
 
Robin Hannelore
 
zie hoe ik verwaaid als takken aanlig tegen
 
je transparante adem, hoe ik bestoven met
 
kristal, pastelle kleuren van je maangezichten
 
vang, in jouw weemoeden glimlach, hang
 
 
 
naar elk geluid van stem in jou en hoor hoe jij
 
nog steenspreekt: waar water warmt onder je
 
winterhuid en jij van beekjes wordt, fluister ik
 
jou hese vogels in, tover klanken uit jouw hals
 
 
 
hier ligt de plek waar je in stilte
 
hoorbaar wordt, de echo die je zwijgt
 
 
 
Trygve Reynders


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Jan Gyselinck

  • Ria Scarphout

  • Joris Denoo

  • Jan Posman

  • Robin Hannelore