Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 4 (1874)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 4
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.53 MB)

Scans (373.37 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 4

(1874)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 20]
[p. 20]

Wilskracht.
Schetsen uit het leven van beroemde Tijdgenooten.

Hij die scheppen wil moet zich werkman maken en niets van het toeval verwachten: het is in het zweet zijns aanschijns, ten prijze van de grootste inspanning, van onafgebroken arbeiden en strenge studiën, dat hij aan de diepten der menschelijke natuur de schatten die zij in zich bevat ontrukken zal, even als de mijnwerkers aan de ingewanden der aarde de rijkdommen ontrukken, die zij in haren schoot bewaart.
Peter Benoit.

Voor eenige jaren verscheen in de Engelsche letterkunde een thans bijna wereldberoemd boek, getiteld: ‘Self-Help’ door Samuel Smiles, waaruit blijkt dat verreweg de meerderheid der beroemde mannen hunne grootheid slechts door eigen wilskracht en volhardend streven erlangden, dat alzoo elke belangrijke uitvinding, elk duurzaam werk op 't gebied van wetenschap of kunst met aanhoudende krachtinspanningen en opofferingen gepaard ging.

Niet alleen bij de studeerende jeugd, ook onder het volk vond Self-Help reeds bij zijne verschijning oen ongemeenen bijval. De daarin aangehaalde voorbeelden dienden talrijken lezers tot spoorslag, om òòk met geduld en volharding naar zelfvolmaking voort te streven. Derhalve mag men zeggen dat weinige boeken in de maatschappij zóóveel nut gesticht hebben als het werk van Smiles.

Op mij hebben die bewonderenswaardige trekken van wilskracht steeds een diepen indruk gemaakt. Naderhand heb ik er ook in het leven van beroemde tijdgenooten nog anderen ontdekt, waarvan ik er den lezers van ‘De Vlaamsche Kunstbode’ enkelen wil meêdeelen.

[pagina 21]
[p. 21]

I.
Adelaïde Ristori.

Het is bekend dat wellicht geéne kunst zooveel aanhoudende studie vordert als het Tooneel. De zoo verschillende aandoeningen van het menschelijk hart op eene plastieke wijze voorstellen, zóódanig dat zulks den toeschouwer ontroert en medesleept, is zeker iets waartoe veel krachtinspanning wordt benoodigd. Het leven van beroemde dramatische kunstenaars en kunstenaressen kan zulks ten overvloede bewijzen.

Onder deze laatsten heeft ten huidigen dage de begaafde Adelaide Ristori zich eene wereldberoemdheid verworven. Eene kleine biographische schets der Italiaansche tooneelspeelster moge hier niet onwelkom wezenGa naar voetnoot(1).

Ristori werd uit eene onbemiddelde familie geboren. De begeestering voor het schoone dreef haar van hare vroegste jeugd naar den schouwburg. Hare natuurlijke begaafdheden en klassieke schoonheid werden alras door het Italiaansche publiek ten gunstigste opgemerkt.

Een harer geestdriftigste bewonderaars was de markies Dell Grillo, die de tooneeliste schier op elke harer kunstreizen opvolgde. Te Venetië stelde hij haar eindelijk een morganatisch huwelijk voor; doch Adelaïde sloeg fier het aanbod af. - Zij was, zegde zij, zóózeer gewoon de rollen van princes en koningin te vervullen, dat zij zich toch niet inbeelden kon dit niet eens wezentlijk te zijn.

Zij oòk beminde den markies, en toch raadde zij hem aan zich aan den wil zijns vaders te onderwerpen, die hem, onder bedreiging van vaderlijken vloek en onterving, beval van het meisje af te zien.

- ‘Nu, zoo sprak Ristori, nu wil ik gansch voor mijne kunst leven; ik wil er naar streven eenmaal eene groote kunstenares te worden, mijnen naam in de wereld beroemd te maken, en dàn zal de oude markies wel te bewegen zijn, zijnen zoon toe te staan in zijne oude adelkroon jonge frissche lauweren te vlechten.’

[pagina 22]
[p. 22]

En zóó ging het inderdaad. Eenige jaren later was gansch Europa vol van Ristori's kunstroem, - en tegenwoordig toch draagt zij den adellijken naam van Markiezin Dell Grillo.

Het volgende voorval zal een denkbeeld geven van den buitengewonen ijver, waarmeê Ristori in hare leerjaren hare rollen bestudeerde.

‘Op zekeren avond, zoo vertelt de Duitsche kritieker Kolenegg, kwam Ristori gansch ontsteld bij ons aan. Zij had van haren markies weer zulk eenen hartroerenden brief ontvangen, eenen brief die zóozeer van liefde en teederheid gloeide, dat diezelfde gevoelens nu ook in haar ten hoogsten graad waren opgewekt. - Groot en beroemd te worden om eenmaal, zijner waardig, den geliefde heurs harten toe te hooren, dáárvoor sloeg haar elke polsslag.

‘Zij had ook een nieuw stuk in lezing gekregen; ik meen van Giacometti, en wel het later zoo beroemd geworden ‘Pia de Tolomei’. In dit werk moest zij de hoofdpersonnage verbeelden, welke op het einde als pestlijdend en krankzinnig voor 't publiek optreedt. Zij had de overtuiging dat deze rol haar de gelegenheid zou verschaffen, eene groote schrede op den weg harerzoozeer verlangde beroemdheid vooruit te doen, en ontzag zich dus geene moeite om ze zóó weer te geven als de natuurlijkste karakterschildering het maar mogelijk maakt.

‘De liefde en de zucht naar kunstroem dreven haar tot het voor een jong meisje ongeloofbaar besluit oorlof te vragen, om een ganschen dag in een Dolhuis te mogen doorbrengen Daar bleef zij uren lang, in de cellen der krankzinnigen en pestlijdenden de folteringen dezer ellendigen bestudeeren. Afgemat en met vrees bevangen, had zij den moed niet naar hare eenzame woning weer te keeren; in 't voorbijgaan viel zij bij ons in huis, alwaar zij een uur lang, door zenuwachtige krampen bevangen, liggen bleef. Alsdan vermande zij zich, haalde de “Pia” uit den zak, en nog vol van de afschuwelijke bekomen indrukken, begon zij den laatsten akt half te lezen, op zulk eene ingrijpende wijze dat wij allen als door eene onweerstaanbare vrees en buitengewone bewondering waren aangedaan.’

[pagina 23]
[p. 23]

Tegenwoordig dat Adelaïde Ristori op het toppunt haars roems gekomen is, vooral nu komt het ons nuttig voor, dezen trek uit hare leerjaren aan te halen, opdat hare mededingsters in de dramatische kunst, verre van haar te benijden, zich beijveren zouden om haar voorbeeld te volgen en zich ook op eene zoo ernstige studie van de menschheid zouden toeleggen.

II.
Maria Von Seebach.

Eene kunstenares die men te recht ‘de Ristori van Duitschland’ zou mogen noemen is Maria Von Seebach. Zij ook heeft zich grooiendeels door eigen studie en zelfoefening gevormd, en aldus een zoo hoogen graad van kunstontwikkeling bereikt. Een enkele trek uit hare biographie zal voldoende wezen om te doen zien hoe gewetensvol deze tooneeliste hare rollen met hart en ziel bestudeerde.

Op zekeren avond dat Kolenegg, toenmaals nog Oostenrijksch officier, door de straten van Weenen wandelde, kwam men zijne hulp inroepen, onder voorwendsel dat er in een naburig huis moordkreten opstegen. Onmiddelijk begaf hij zich met eenige policieagenten ter plaats, en overtuigde zich weldra, door de duidelijkste uitroepeningen, dat er op de eerste verdieping eene misdaad gepleegd werd. Men roept; doch krijgt geen antwoord, hetgeen natuurlijk de vermoedens nog versterkt: men roept en roept nog harder, en in plaats van moordenaars, zien de moedige redders... de schoone Maria Von Seebach, in negligée de deur openen.

Men begrijpt den toestand der paladijnen bij die verschijning...

- ‘Verschoon me, Mejuffer,’ stamelde Kolenegg, ‘ons onverwacht bezoek... doch we vernamen zulke hartverscheurende uitroepingen... wij twijfelden niet of er gebeurde hier een ongeluk...’

- ‘Het spijt mij,’ antwoordde de minzame kunstenares, ‘u op zòòdanige wijze verschrikt en vermoeid te hebben. Ik studeerde mijne rol Gabriëlle in het drama van dien naam, dat morgen moet opgevoerd worden. Nu beproefde ik wèlke

[pagina 24]
[p. 24]

uitroepingen de natuurlijkste zouden wezen in het tooneel uit den tweeden akt, waarin Gabriëlle, na eene pijnlijke operatie voor de éérste maal des levens het daglicht aanschouwt. Ik was nu zoo onvoorzichtig het venster open te laten.... da verkwikkende avondkoelte bekoorde mij zoozeer... en aldus drongen buiten mijn weten mijne kreten in den schoonen zomernacht.’

Gustaaf Segers.

(Wordt voortgezet).

voetnoot(1)
Deze bijzonderheden zijn grootendeels ontleend aan de zoo merkwaardige studie ‘Unter berühmten Menschen’ welke Von Kolenegg (Poly Henrion) tegenwoordig uitgeeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken