Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 7 (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 7
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 7Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 7

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.59 MB)

ebook (3.37 MB)

XML (1.23 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 7

(1877)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 348]
[p. 348]

Poëzie.

I.
Het Huis-ten-Bosch.

Geliefkoosd verblijf van H.M. de Koningin der Nederlanden.

Opgedragen aan Mevrouw A.J. Cosyn, geboren Quaekx, (van Hollandsche afkomst).

1.
 
Daar rijst van ver 't geliefd gesticht,
 
Waarheen men 't oog, bewogen, richt:
 
't Omvat zoo veel herinneringen,
 
Die diep in 't Neêrlandsch harte dringen.
 
't Wijst op uw liefde, Amalia,Ga naar voetnoot(*)
 
Op roem en rampen van 't voorhenen,
 
Op strijd die u den dierbren gà,
 
Uw Fredrik-Hendrik deed beweenen.
2.
 
Vereenigt 't Huis-ten-Bosch uw Naam,
 
Princes, aldus met de eer te zaam
 
Van Nassau's rijkste glorietijden,
 
Sofia, wie wij 't harte wijden,
 
Van elke deugd de wederglans,
 
Heeft ook haar naam er aan verbonden...
 
Die eedle zwijgt; zij sluimert thans,
 
Zoo schittrend nog - en nu? Verzwonden!
3.
 
Voorbij is de eedle vrouw! - voorbij
 
Met geestesleven, droomerij,
 
't Goed hart en alle aanminnigheden.
 
Niet meer zal zij dien grond betreden,
 
Waarop ze een aardschen hemel vond,
 
Waar zij de wereld kon vergeten,
 
Maar niet eens lijders klacht of wond,
 
Noch de arme wees door 't lot versmeten.
[pagina 349]
[p. 349]
4.
 
o Lusthof, waar zij de oogen sloot,
 
Haar jongsten zegen Holland bood,
 
Wat ramp doet u met Neêrland treuren!
 
Voor haar verspreidet gij uw geuren,
 
Uw koeltjes en uw lentvermaak.
 
Steeds in uw gaard hervond zij 't leven;
 
Gij beurdet haren moed zoo vaak
 
En mocht haar geest bezieling geven.
5.
 
Zij smaakte uw frischheid, stilte en rust,
 
Dààr vond zij werk- en studielust.Ga naar voetnoot(*)
 
Bezocht ze uw hooggewelfde zalen
 
't Was niet uit zucht om dààr te pralen,
 
Maar, om er 't roemrijk Voorgeslacht
 
Te zien in 't sprekend beeld herleven,
 
Waaraan zij groet en hulde bracht,
 
Of dank in bloemgeur toe deed zweven.
6.
 
Kon ze u vergeten, heldenbloem,
 
's Lands Redders en Oranje's roem?
 
Na ruim drie honderd jaren gloeide
 
In haar de dank, die aan u boeide,
 
Die hoog haar edel hart deed slaan,
 
Dat hart welk uwen dood waardeerde,
 
Uw kloek beraad, uw stoute daân,
 
Herdacht, bewonderde en vereerde.
7.
 
Hier klonk haar lieve stem ook vaak
 
Geleerden, Wijzen tot vermaak.
 
Ze aanbad de kunst. - Hoe menigmalen
 
Zag men Geniën hier onthalen,
 
Wiens werklust zij ontstak en moed?
 
O, Motley,Ga naar voetnoot(1) die haar disch mocht deelen,
 
Wat deed uw komst haar 't harte goed!
 
Hoe kon uw wijs gesprek haar streelen!
8.
 
Geen trots op rang of Hofgezin
 
Sloop haar het needrig hart ooit in.
 
Oh! mocht ze een eedle daad verrichten,
 
Hare onderdanen welvaart stichten,
[pagina 350]
[p. 350]
 
Dan vloeide door heur aadren gloed,
 
En aandrift, bij het reinst genoegen.
 
Toen bad ze: ‘Heer, ik deed wat goed,
 
Doch, wil daarbij uw zegen voegen!’
9.
 
Thans rust zij... Dood schijnt bloem en blad,
 
Alsof de orkaan geplunderd had.
 
Wie 't Huis-ten-Bosch beschouwt in smarte -
 
Herdenkt met diep verbroken harte
 
De weêrgalooze Koningin,
 
Die, door haar hart- en geestes gaven
 
Als Moeder en als Volksvriendin,
 
't Volk hielp verheffen en beschaven.
10.
 
Neen! Holland, gij vergeet het nooit
 
Wat heilzaam zaad zij heeft gestrooid.
 
De tranen, die uw oog omwolken,
 
De rouw, waarvan zij zijn de tolken,
 
Zij tuigen wat gij mist in Haar. -
 
En ach! zij wandelde op geen rozen;
 
Soms weegt de vorstenkroon loodzwaar...
 
Maar: 't goed doen was haar ziels verpozen.
11.
 
Ontnam haar God zoo vroeg die kroon:
 
Zijn liefde schonk haar 't heerlijkst loon:
 
Haar zending was volbracht op aarde.
 
Zij, die aan 't hoogste 't schoonste paarde,
 
Blinkt, als vorstin, thans boven 't stof.
 
Beneden nageweend, geheiligd
 
Door burgerliefde, dank en lof,
 
Omhoog voor 's werelds leed beveiligd!
 
 
 
Diksmuide, Juli 1877.
 
Vrouwe Van Ackere,
Greb. Maria Doolaeghe.
[pagina 351]
[p. 351]

II.
De potbloemen en de boomen.

 
Een jonge rozelaar vol zoeten geur
 
Bevond zich eens zeer hoog, te zaam
 
Met fijn gebloem t' van allerhande kleur,
 
In 't openstaande vensterraam
 
Van een aloud kasteel.
 
Het rozenboompje sprak met valsch gestreel
 
En ijdelen trots:
 
 
 
‘Vriendinnen lief, hoe vindt gij gindschen eek,
 
Die linden aan de beek,
 
En al die boomen in het bosch?
 
Die dwergen
 
Verstouten zich te vergen
 
Dat wij hun' macht en grootheid roemen,
 
Wij, 't puik der bloemen!
 
Hoe nog dat kaal geboomt'
 
Van glorie droomt,
 
Als 't ons zoo hoog ziet staan!
 
In hunne plaats, ik zou van nijd vergaan;
 
Wij zitten hier op onzen troon
 
En zien verachtend op hun vale kroon. -
 
 
 
Zoo pochte 't rozelaartje luid.
 
Toen smeet de wind in eenen ruk
 
De bloemen uit
 
Het venster op het voorplein stuk.
 
Daar kwam een eenzaam wandelaar;
 
Hij zag 't gebloemte en zei beleefd:
 
 
 
‘Zoo hoog geplaatst zijn is een groot gevaar,
 
Als men geen kloeke wortels heeft.’
 
 
 
Kortrijk, Mei 1871.
 
Jacob Stinissen.
[pagina 352]
[p. 352]

III.
De lente lachte..

 
De lente lachte, bloeide,
 
En alles juichte luid,
 
Gelijk een bruidegom
 
Gezeten naast zijne bruid.
 
 
 
De vogel, verzeld van zijn gaaiken,
 
Vergat het winterwee;
 
De stroom ontving den vliet
 
En vloeide met hem ter zee.
 
 
 
De bloemen tooiden de weiden,
 
De dag had den zonnegloed...
 
Ik was alleen - en het bleef
 
Mij winter in het gemoed.
 
 
 
***
 
 
 
De lente lachte, bloeide,
 
En alles juichte luid,
 
Gelijk een bruidegom,
 
Gezeten naast zijne bruid.
 
 
 
En liefderijk als eene moeder,
 
Zoo loeg de milde zon;
 
Verliefd ontsprong den grond
 
De ruischende waterbron.
 
 
 
En alles, àlles herleefde
 
En vrijde in den zonnegloed...
 
Ik was alleen - en het bleef
 
Mij winter in het gemoed.
 
 
 
Lapscheure.
 
Theodoor Sevens.
[pagina 353]
[p. 353]

III.
Bij de grafzuil van Rosalie Loveling.

 
Rust zacht, geliefde Doode!
 
Uw ziel is heengevloden
 
Naar hooger reiner oord.
 
Maar hebt ge ook de aard begeven,
 
Uw werken blijven leven;
 
Zij zijn een levend woord...
 
 
 
Waarom dan moedloos treuren?
 
Komt, laat ons 't aanzicht beuren,
 
Geen bittre tranen meer.
 
Ver boven 't stofgewemel,
 
Dáar leeft zij in den hemel,
 
Dáar vinden wij haar weêr...
 
 
 
De zonnestralen spelen,
 
De vooglen dartlen, kwelen,
 
't Spreekt al van levenslust;
 
De zuiderwindjes stoeien,
 
En kussen onder 't groeien
 
De bloemekens in rust.
 
 
 
Natuur spreekt van ontwaken
 
En toont ons als een baken
 
De ontwaking, die na 't graf
 
Ons in een ander leven
 
Een nieuw bestaan zal geven;
 
Dat breekt geen sterven af.
 
 
 
Rust zacht dan, lieve Doode!
 
Uw ziel is heengevloden
 
Naar hooger reiner oord.
 
Maar hebt ge ook de aard begeven,
 
Steeds zult gij blijven leven
 
In 't vriendenharte voort.
 
 
 
Utrecht.
 
A.J. Servaas van Rooijen.
[pagina 354]
[p. 354]

IV.
Wij waren, gisteren, kinderen...

 
Wij waren, gistren, kindren nog;
 
Wij zijn uu vrouw en man.
 
Hoe alles toch, in 't leven, gauw
 
Verandren kan!
 
 
 
De zonne lacht: het zaadje zwelt
 
En breekt de windels los;
 
Het kiemt, en groeit, en wordt een boom
 
In 't wijde bosch.
 
 
 
De tijd vervliegt als dauw en damp;
 
De boom wordt kloek en groot;
 
Hij boort zijn wortels, diep en vast,
 
In 's aardrijks schoot.
 
 
 
Hij zwaait zijn armen wijd en zijd;
 
En hooger wil hij op;
 
En vogels zingen zoet en zacht,
 
In zijnen top.
 
 
 
En wat een korrel, gistren, was;
 
Is nu een reuzenboom...
 
O! 't leven, ja, is waarlijk toch
 
Een schoone droom!
 
 
 
En gistren waart gij nog een kind;
 
En nu zijt gij mijn vrouw;
 
Op wie ik alles, hoop en heil
 
En toekomst bouw.
 
 
 
En jaar bij jaar, en dag bij dag,
 
Verruimt de horizont;
 
De levensboom wint kruim en kracht
 
In liefdegrond.
 
 
 
En dieper gaan wij 't leven in,
 
En hooger streeft ons hart;
 
Gij steunt op mij; ik leun op u,
 
In vreugd en smart.
 
 
 
Wij waren, gistren, kindren nog;
 
En heden vrouw en man;
 
Hoe alles toch, in 't leven, gauw
 
Verandren kan!...
 
 
 
Brussel, 1877.
 
Theophiel Coopman.

voetnoot(*)
Men weet dat de lieftallige princes: Amalia Van Solsus het Huis ten-Bosch heeft doen stichten, ter gedachtenis van haren gamaal, Prins Frederik-Hendrik, gesneuveld, even als zijne twee broeders, in den heldenstrijd tegen de Spanjaards, ter verdediging van het Vaderland. Het is eene hulde aan hen en hunne beroemde voorgangers in den 80-jarigen oorlog tegen Spanje. Hunne heldendaden zijn dààr geschilderd in zinnebeeldige voorstellingen en hebben meest op het leven en de daden van Prins Frederik-Hendrik betrekking. Alles is geschilderd door de meeste beroemdheden van dien tijd. Ook eene keurige verzameling portretten van 't Geslacht der Oranje's versiert die prachtige zalen.
voetnoot(*)
Het schijnt dat Hare Majesteit in dien Lusthof veel geschreven heeft.
voetnoot(1)
De beroemde schrijver van de Opkomst der Nederlandsche Republiek.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Maria Doolaeghe

  • P.J. Stinissen

  • Theodoor Sevens

  • A.J. Servaas van Rooijen

  • Th. Coopman

  • over August Josef Cosijn

  • over Rosalie Loveling


plaatsen

  • Den Haag


datums

  • juli 1877

  • mei 1877

  • 1877