Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8 (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.58 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (1.22 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 8

(1878)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Kunstkroniek.

Tooneel- en letterkunde.

- Prijskampen. - De Tooneelwedstrijd, uitgeschreven door de Maatscheppij Broedermin van St-Jans-Molenbeek, heeft den volgenden uitslag opgeleverd: 1ste prijs, aan ‘Hooger zij ons doel’ van Amsterdam; - 2de prijs aan ‘Onder ons, vooruit!’ van Antwerpen; - 3de prijs aan ‘Thalia’ van Amsterdam; - 4de prijs aan ‘de Taalzucht’ van Mechelen. Eervolle melding aan ‘Cecilia’ van Amsterdam. Beste tooneelliefhebber: de heer Hedden (Amsterdam). - Beste liefhebsters Mej. Eggers (id.), Mej. Rudelsheim (id.), Mej. Loggers (id.) en Mej. Meyers (Antwerpen).

- Van 19 tot 22 October jl hebben te Antwerpen de Feesten plaats gehad, door het Stadsbestuur en den Olijftak ingericht, tot viering der 25ste verjaring van ons Nationaal Tooneel. Op het Toon- en Letterkundig feest in den Nederlandschen Schouwburg werden een drietal werken van Benoit - o.a. zijn prachtig Kinderoratorium - uitgevoerd. Door den heer Frans Gittens werd over de historiek van onzen Vlaamschen

[pagina 525]
[p. 525]

Schouwburg eene merkwaardige feestrede gehouden, die wij onzen lezers in ons volgend nr hopen meê te deelen. - 's Anderendaags had de officiele huldebetooging plaatst aan de vier jubilarissen van ons Tooneel: Mevr. Verstraeten en MM. Driessens, Dierckx en Van Doeselaer. Hun werd van wege de stedelijke regeering behalve eene Eerediploma ook eene kostbare gouden medalie geschonken. Na het flink verslag, door den heer Cornette namens de Jury van den Tooneelkundigen wedstrijd uitgebracht, werden de prijzen aan de bekroonde schrijvers overhandigd. - De prachtige uitvoering der bekroonde stukken zullen wij in onze eerstvolgende Tooneelkroniek bespreken. Deze volksvoorstellingen werden telkens door een ontzaglijke volksmenigte bijgewoond. - Hetzelfde kan niet worden gezegd van het Concert, waarop het uitmuntend muziekkorps der Dordrechtsche Schutterij heeft gespeeld. De zaal was half ledig. Ook het Nachtfeest in de Variétés (althans het Bal) is door gebrek aan bezoekers gedeeltelijk mislukt. Zou het bestuur van den Olijftak in het verleenen der toegangskaarten niet wat al te karig zijn geweest? - Die vraag werd door velen geopperd ook betrekkelijk het Tooneelcongres, dat in de ruime Conferentiezaal van den Cercle Artistique soms voor de ledige banken zijne zittingen hield. Wij zullen een beknopt verslag geven over de werkzaamheden van dit Congres, waarop enkele zeer belangwekkende punten werden besproken, o.a. de Belgische Staatswedstrijd voor Tooneelliteratuur, het Premiënstelsel, de verheffing onzer Vlaamsche Muziekschool tot Koninklijk Vlaamsch Conservatorium, en het plan om in Antwerpen eene Nederlandsche Tooneelschool op te richten.

- Op den Nederlandschen Schouwburg - die zijn tooneeljaar heeft begonnen met een een viertal flink verzorgde voorstellingen van Nederlandsche schrijvers - wordt thans met veel bijval ‘De reis om de Wereld in 80 dagen’ opgevoerd, een uit Jul. Verne's roman getrokken spektakelstuk, waarvan de bijzonderste aantrekkelijkheid in de buitengewoon prachtige tooneelschikking ligt. Decors, costumes, optochten en balletten, en over 't algemeen ook de vertolking der ver-

[pagina 526]
[p. 526]

schillige rollen, alles is van dien aard deze dat vlaamsche Reis om de Wereld vrij goed de vergelijking kan doorstaan met al de voorstellingen die hier te lande reeds van den franschen Tour du Monde gegeven werden. - Uit hoofde van plaatsgebrek kunnen wij ons gewoon Tooneelverslag eerst in het volgend nommer beginnen voor 1878-1879.

Toonkunde.

- De ontworpen vlaamsche zangmaatschappij ‘Brussel's mannenkoor’ is thans definitief gesticht. Het bestuur is volgenderwijze samengesteld: Felix Van de Sande (Voorzitter), J. Wouters, (Ondervoorzitter), Th. Leenen en Lapiere (Schrijvers), J. Bakx (Penningmeester), Slachmuylders (Boekbewaarder), De Luyck (Feestbestuurder), K. Lambert. K. De Vuyst, M. Peeters en W. De Mol (Commissarissen). Met de hoogere leiding van den koorkring zal denkelijk worden gelast de verdienstelijke heer Roosenboom, terwijl het ambt van medebestuurder door den zoo ijver- als talentvollen heer J. Strang zal worden waargenomen.

- Onder de leiding van Benoit heeft dezer dagen in den Haag eene tweede uitvoering van den Rubenscantate plaats gehad. De vertolking was nog schitterender dan de eerste maal. Ook de dichter der Cantante Jul. de Geyter woonde de uitvoering bij.

- Den 1sten der vorige maand October heeft onze landgenoot, de gekende cellist Julius De Swert, uit Leuven, tegenwoordig Concert-meister in Wiesbaden een groot opera in drie bedrijven, (Die Albigenser, tekst van Wilhelm Rullmann) in den schouwburg van Wiesbaden laten opvoeren, dat - naar luid der Duitsche bladeren - eenen kolossalen bijval zou gevonden hebben. De Rheinischer Kurier wijdt er în zijn nummer van 4 October, een zeer vleiend feuilleton aan, in hetwelk hij o.a. zegt dat het eerstelingswerk van De Swert de grootste tot nu toe gekende operas mag ter zijde gesteld worden.

De Neue Frankfurter Presse is nog veel enthousiastischer in hare beoordeeling, en op het gevaar af misschien overdrijvingen te vertalen, schrijven wij hier de volgende uittreksels over, uit het nr van 8 October van laatstgemeld blad:

[pagina 527]
[p. 527]

‘Het opera van J. De Swert bekwam bij zijne eerste opvoering niet alleen eenen doorslaanden bijval, maar was in den ganschen loop des avonds een ware triomf voor den componist, die na elk bedrijf “stürmisch” op het tooneel geroepen en met bloemen en kronen overladen werd. - Wel zelden zag een componist of een dichter zijn eerstelingswerk met zulke begeestering door het publiek opgenomen, als J. De Swert zijne Albigenser. - Wat het opera betreft, het is in den grooten stijl gehouden, “packend” van de ouverture aan en stijgend in effekt van bedrijf tot bedrijf. Het is over 't algemeen in den nieuwen smaak geschreven en bevredigt dezen voornamelijk door de volheid en 't geweld der instrumentatie en de reinheid des gevoels, is echter daardoor opmerkenswaardig dat er een ware stroom van de zoetste, edelste en eigenaardigste melodieën uit vloeit, en de zinnen gevangen neemt. - Ongetwijfeld zullen de Albigenser nevens de beste moderne opera's eene eereplaats verwerven en ons repertoire op eene duurzame wijze verrijken. Ze zullen hunne wereldreize maken en overal getuigenis afleggen van het groote schrijverstalent van De Swert en zijne begaafdheid voor het dramatische.’

 

- Tijdens het Antwerpsch Tooneeljubileüm werd voor de eerste maal ten gehoore gebracht een prachtig Vrijheidslied, door de Geyter en Benoit opzettelijk geschreven om te worden uitgevoerd tijdens de Onafhankelijkheidsfeesten van den Oranje Vrijstaat (Zuid-Africa). Mevr. De Give-Ledelier wist die vaderlandsche uitboezeming van een vrijheidslievend volk met zooveel kracht en gloed weer te geven, dat dit nationaal lied een diepen indruk maakte.

Beeldende kunsten.

- De held der tentoonstelling van beeldende kunsten die dezer dagen in onzen Cercle Artistique plaats had, was ontegenzeggelijk de jonge schilder Jan Van Beers. Het was vooral een zijner drie tafereeltjes, getiteld ‘Rozen voor de zwijnen,’ dat door teekening, faktuur en koloriet de bewondering opwekte van het talrijke publiek, dat zich gestadig voor dit kleine genrestukje verdrong. Het onderwerp moge onbeduidend, zonderling of triviaal voorkomen, de technische vaardigheid die de schilder daarin aan den dag heeft gelegd is van dien aard dat men Van Beers van nu af een meester van 't penseel noemen mag. Hoe jammer dat hij zijn buitengewoon talent niet weet vrij te maken van zekere zucht naar ‘excentriciteit,’ die soms

[pagina 528]
[p. 528]

op het esthetisch gehalte zijner scheppingen veel inbreuk maakt. Buiten het drietal van Van Beers, bevatte de tentoonstelling van den Cercle, naast enkele zeer middelmatige produkten, ook nog een aantal schilderijen die op een woord van lof volkomen recht hebben. Zoo b.v. ‘De terugkomst van de Markt’ door Emiel Claus, die daarin meer dan ooit het bewijs levert dat hij zich niet alleen in het genre, maar ook in het landschap volkomen t' huis gevoelt. Opvatting en bewerking zijn bij hem altoos zeer natuurgetrouw. Claus is vlaamsche kunstenaar in den besten zin des woords. - Robert Mols en Is. Meyers schenen ons ditmaal minder gelukkig. - Goede landschappen leverden Van Luppen, Derickx en Bolsius. - In de genreschildering onderscheidden zich vooral David Col, Aug. Serrure, Cap. Portielje, Verhaert en Houben. Deze laatste is een debutant die belooft.

Eene opmerking. Het schijnt bijeenige onzer genreschilders waarlijk eene ‘manie’ te worden om hunne onderwerpen in plaats van in het hedendaagsch werkelijk leven, liever in de middeleeuwen te gaan zoeken, zelfs als het de meest alledaagsche handelingen geldt, dingen welke volstrekt niets met geschiedenis gemeens hebben. - Is dat een louter prétexte à costumes? Zeer waarschijnlijk. Wàt ervan zij, vele schilders zouden er oneindig in waarheid en natuurlijkheid bij winnen, indien zij zich wat meer aan hunne eigene omgeving inspireerden.

- De Gemeenteraad van Antwerpen heeft besloten een bronzen standbeeld op te richten aan onzen wereldberoemden Vlaamschen schilder Quinten Massys. Dit werk is aan den beeldhouwer Jaak De Braeckeleer toevertrouwd. Zeer waarschijnlijk zal de onthulling van het Standbeeld in 1880 plaats hebben, tijdens de Nationale Feesten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken