Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 9 (1879)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 9
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.54 MB)

ebook (3.33 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 9

(1879)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]

Poëzie.

I.
Vondel.

Twee eeuwen na zijn afsterven, eene stem uit Vlaanderen.Ga naar voetnoot(1)

 
Laat, Noorderbroederen! onze stem,
 
In uw gezangen tonen mengelen;
 
Laat ook het Zuiden bloemen strengelen
 
In de eerkroon die gij vlecht voor Hem.
 
 
 
Scheidt ons een landgrens van zijn graf,
 
De Rubensstad, die zóó mag roemen,
 
Smaakt moedervreugde ook Hem te noemen
 
Bij allen die de Kunst haar gaf.
 
 
 
Ja, Vlaandren gansch, hoe diep het viel,
 
Wat nacht zijn glorie moog verdonkeren,
 
Ziet Hem nog aan zijn hemel flonkeren:
 
Die ster doortintelt nog zijn ziel.
 
 
 
Wij komen, broedren! zelfs geen vonk
 
Zijns reinen roems den Amstel rooven;
 
Hoe ge eeuw aan eeuwen Hem moogt loven,
 
Nooit schenkt gij Hem wat Hij u schonk.
 
 
 
Zoo Neerland - Neerland werd en bleef,
 
Een volk dat voor geen ander neerziet,
 
Hem danke 't mee, die die dwingt tot eerbied
 
Voor adelbrieven als Hij 't schreef.
 
 
 
Wij komen met een vol gemoed,
 
Niet vóór zijn beeld of tombe treuren,
 
Maar, als een vaas vol frissche geuren,
 
Ons hart uitstorten aan zijn voet...
 
 
[pagina 61]
[p. 61]
 
***
 
 
 
Wat zegen een beminde Vorst,
 
Die omrijdt door geliefde landen,
 
Wat heil hij strooie uit beide handen;
 
Wat vuur ook in de koudste borst;
 
 
 
Hoe anders toovert nog en roert
 
Wie schoonheid schept, bezielt, begeestert,
 
Miljoenen harten overmeestert,
 
En op zijn vleuglen medevoert!
 
 
 
Die allen boeit in Hof en hut,
 
En Hof en hutten leeg doet stroomen,
 
Waar hij ten schouwburg treedt met - droomen,
 
En, als de zaal, de zielen schudt!
 
 
 
En 't schoon der kunst is eeuwig schoon...
 
Wie spreidt de stralen, droeve harten!
 
Die Hij liet schittren door uw smarten,
 
Na tien geslachten al ten toon?
 
 
 
Dat voelt niet één als Vlaandrens kroost,
 
Dat, om zijn taal gehaat, verstooten,
 
De zielenwereld uitgesloten,
 
Nog Vondel heeft tot licht en troost.
 
 
 
Dies komen wij met vol gemoed,
 
Niet bij zijn beeld of tombe treuren,
 
Maar, als een vaas vol frissche geuren,
 
Ons hart uitstorten aan zijn voet!
 
 
 
J. de Geyter.

Antwerpen, 1879.

II.
Dolce far nienteGa naar voetnoot(1)

 
O Dolce far niente!
 
bekorend luierikken!
 
Van in zijn diepen zetel
 
door de open venster blikken!
[pagina 62]
[p. 62]
 
Ten wijden blijden hemel
 
den snellen vogel volgen,
 
het spelen van het daglicht,
 
het drijven van de wolken!
 
De lange, duitsche pijpe
 
met zorglooze handen houen,
 
in fantastieke kringen
 
de walmen op doen blauwen!
 
Een aardig boek doorbladeren,
 
een spottend dichtje lezen,
 
een somber drama droomen
 
vol bonte Don-Paëzen;
 
in wilde tabakswolken
 
zien waren honderd spoken;
 
den grijnzenden Mephisto,
 
de heksen op den Brocken;
 
den grijzen Faust, hertooverd
 
in 't vurigst jongelingsleven,
 
't bevallig schuchter Gretchen,
 
zien rond heur bloemen zweven;
 
een wild studentenliedje
 
uit Julius' liedboek neuren;
 
in Schumann's: ‘Frauenliebe’
 
de jonge weeuw doen treuren;
 
bedenken 't wonder toeval
 
van... 't doorgestaan Examen,
 
hoe onverwacht m'er doorkwam,
 
en 't nogmaals doen moge - Amen!
 
Beschouwen al die boeken,
 
vol grootsche theoriën,
 
die, uit hun prachtband, liggen
 
den droomer te bespieën;
 
het nut der wijsbegeerte
 
vol ijver mediteeren,
 
en denken... dat het tijd is
 
nu duchtig door te leeren!...
 
 
 
O Dolce far niente,
 
te gauw vervlogen stonden!
 
Te streng verboden zoetheid!
 
Te zeer geliefde zonden!
 
 
 
K.M. Pol. de Mont.

Leuven, 1878.

[pagina 63]
[p. 63]

III.
Engelsche liefde.

Aan A.S.

 
Gij die 'k bij toeval zag,
 
Die 'k eeuwig aan wou staren,
 
O dochter van de baren,
 
Gij schooner dan de dag!
 
 
 
Gij die 'k bij toeval ken,
 
Die 'k nimmer zal vergeten,
 
Terwijl gij niet kunt weten
 
Van waar of wie ik ben!
 
 
 
Gij die 'k bij toeval min,
 
Die 'k tot den dood wou minnen,
 
Gelijk een koninginne
 
Verheven tot godin!
 
 
 
O bloem van overzee,
 
In Devonshire ontloken,
 
In Devonshire gedoken,
 
Ik wensch u heil en vreê!
 
 
 
Zij 's levens kille lucht,
 
Zij 's levens distelgaarde
 
Voor u, verdwaalde op aarde,
 
Een Eden van genucht!
 
 
 
De oneindigheid der jeugd
 
Omstrale u op uw stengel,
 
Als 't voorhoofd van een engel
 
De oneindigheid der jeugd!
 
 
 
Gij die 'k vol eerbied noem,
 
Bloei voort, met rijker kleuren
 
Bloei voort, met fijner geuren,
 
Bloei voort, geliefde bloem!
 
 
[pagina 64]
[p. 64]
 
Bloei voort in teederheid,
 
Ik zal u knielend plukken,
 
U op mijn boezem drukken,
 
Mijn bloempje, bloei en beid.
 
 
 
Beid, tot de lente komt,
 
Met groen voor boom en rietje,
 
De lente, wen, als 't bietje,
 
De liefde in 't harte bromt.
 
 
 
De lente, die de zee
 
Zal flemen, zal bedaren,
 
En brengt, op stiller baren,
 
Ook uwen minnaar meê.
 
 
 
Alfred de Smet.

Januari, 1879.

IV.
Vaarwel aan mijne zuster

- Bij haar vertrek naar Indië. -

 
U zong de zee een vleiend lied,
 
Slechts lachjes ziet gij in haar rimpelen,
 
Een heldren hemel in 't verschiet.
 
Gij geeft u op aan Holland's wimpelen,
 
Terwijl uw oog naar 't Oosten ziet,
 
 
 
U volgen langs den Oceaan,
 
En broederliefde en zustren- tevens,
 
Aanvaard gerust die verre baan;
 
Die liefde, 't waar geluk des levens,
 
Zal immer u ter zijde staan.
 
 
 
Wel hadt gij gaarne nog vooraf
 
Uws vaders zegen willen vragen...
 
Doch rust' hij ook sinds lang in 't graf,
 
Zijn eerenaam te mogen dragen,
 
Dien zegen nam geen dood u af.
 
 
[pagina 65]
[p. 65]
 
U blijve moeders woord steeds bij,
 
Vergeet haar wijze lessen nimmer;
 
Dat, zusje lief, aan de overzij
 
Der zee, nog moeders beeltnis immer
 
U een beschermende engel zij.
 
 
 
Vaarwel! en waar gij verder gaat,
 
U zij de goede God steeds nader!
 
Hij die de weezen niet verlaat,
 
Hij strekke u ginder ook tot vader
 
En hoede u steeds voor alle kwaad.
 
 
 
En als zich eens uw taak voltrekt,
 
En de arbeidschullep ligt ter zijde,
 
Die, pareltjen, uw glans bedekt,
 
Dan weet gij wie ten allen tijde
 
U hier zijn armen tegenstrekt.
 
 
 
A. Sijriër.

Luik.

V.
Welkomgroet.

Aan den Archivaris Peter Genard.

Op het vriendenfeestje, dat hem ter gelegenheid van de 25ste verjaring zijner indiensttreding werd aangeboden door zijne ambtgenooten van het Stadhuis te Antwerpen.
 
Geleerde heer Genard, Antwerpen's Archivaris,
 
Bewaarder van wat goed èn schoon én oud én raar is,
 
Wees welkom hier!
 
Wij gaan nu weêr iets doen, dat, in het boek der klerken,
 
Ons nageslacht misschien zal lezen, en bemerken
 
Met veel plezier;
 
 
 
Iets, dat men in den tijd van Mertens en Verachter,Ga naar voetnoot(1)
 
En in 't Archievenblad - men lees 't van voor tot achter -
 
Nooit heeft ontwaard.
[pagina 66]
[p. 66]
 
Noch privilegiekom, noch schepenprotocollen
 
Gewagen van zóó iets. Wij zijn voorwaar toch bollen
 
Van goeden aard.
 
 
 
Wij vieren onze maats, die vijf-en-twintig jaren
 
Door alle tijden heen, met moed al de ambtsgevaren
 
Zijn doorgegaan.
 
't Zij zoo! 't Is thans uw beurt! Wij wenschen u van harte
 
Gezondheid en geluk. Geen droefheid pijn of smarte
 
Valle U nog aan!
 
 
 
Gij zijt een kundig man, zeer veel hebt gij geschreven;
 
Zoowel als Diegerick, Gachard, Ruelens, Van Even.
 
Hebt gij talent;
 
Antwerpenaar zijt gij van top tot teen, in vleesch en ader,
 
Kunstlievend, deugdzaam, braaf als zoon, als man, als vader,
 
Dàt is bekend.
 
 
 
Ga voort, heer Archivist, met hier nog lange jaren,
 
Op 't hoogste van 't Stadhuis, stadsschatten te bewaren
 
Van perkament.
 
Mocht gij, door wijs beleid, dien rijkdom steeds vergrooten,
 
De deuren houden dicht, en... trekken aan de slotenGa naar voetnoot(1)
 
Van uw ‘departement’!
 
Ontvang mijn besten groet, met deze welkomdichten
 
Aanvaurd ook ons geschenk - 't zal flink uw huis verlichten-Ga naar voetnoot(2)
 
En wees hiermeê content.
 
 
 
J. De Bom.

Antwerpen.

voetnoot(1)
Ter gelegenheid der 200ste verjaring van Vondel's sterfdag (5 Febr. 1679).
Red.

voetnoot(1)
Uit het Studentenleven (Jongelingsleven).

voetnoot(1)
Vader Mertens, voormalige Stadsbibliothecaris, is van iedereen bekend. De heer Fred. Verachter, destijds Archivaris, heeft ook eenige werkjes uitgegeven, o.a. iets over de Numismatiek of Muntkennis en eene vertaling van Albrecht Dürer's dagboek zijner reize in de Nederlanden.
voetnoot(1)
Zinspeling op Genard's bekende manie om (voorzichtigheidshalve) aan de sloten van deuren, laden of kassen te trekken, ten einde zich nauwkeurig te overtuigen dat hij ze goed gesloten heeft.
voetnoot(2)
Het was een kostbare koperen luchter, in vlaamschen stijl.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Julius de Geyter

  • V.A. dela Montagne

  • Alfred de Smet

  • Joris de Bom

  • A. Sijriër

  • over Joost van den Vondel

  • over Pieter Marius Nicolaas Jan Génard


datums

  • 1879

  • januari 1879