Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10 (1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.59 MB)

ebook (3.38 MB)

XML (1.22 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10

(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Brieven uit Noord-Nederland.

I.
‘Joncfrou Katelyne,’ van De Geyter en Benoit.

Rotterdam, April 1880.

 

Waarde heer Redakteur,

 

Dank aan de meesterlijke leiding van den heer L.V. Brandts-Buys, dank aan den voortreffelijken kunstgeest en voorbeeldigen ijver van ‘Rotte's Mannenkoor’, heeft Rotterdam dezer dagen weer een dier puike uitvoeringen gehad, die eene stad in de oogen der muzikale wereld verheffen.

Behalve een keurig gewrocht van den Duitschen componist C. Reinecke, werd op dit Concert een stuk van een Noord-Nederlandsch en een van een Zuid-Nederlandsch componist ten gehoore gebracht. Ik bedoel namelijk de Zwitsersche Vredescantate van S. De Lange, Jr. en de dramatische scene ‘Joncfrou Katelyne’ van Benoit.

Dit nieuwe werk van uw talentvollen maestro was, voor zoo ver mij bekend is, nog niet in Holland, althans niet in Rotterdam uitgevoerd, en men had het met zekere belangstelling te gemoet gezien. De schitterende bijval die aan ‘Katelyne’ ten deel viel, zegt genoeg dat onze verwachting niet is teleurgesteld geworden.

Benoit's compositie - die het in menig opzicht fraai gedicht van Julius De Geyter zoo heerlijk tot zijn recht komen deed - kon wel geene betere vertolkster vinden dan uwe zoo rijkbegaafde Vlaamsche zangeres Mevrouw De Give-Ledelier.

[pagina 181]
[p. 181]

Ziehier overigens hoe de Nieuwe Rotterdamsche Courant - die hierin voorzeker de tolk is van geheel het kunstlievend en kunstkennend publiek - zich over het werk en over de uitvoering uitdrukt:

‘.... Wij hopen deze Antwerpsche zangeres (Mevr. De Give) meermalen in onze concertzalen te ontmoeten. Haar orgaan is buigzaam, deugdelijk ontwikkeld en schoon van timbre, terwijl zij in hare voordracht, die warm en innig, en toch gekuischt is, de gave bezit van meesleepen.

Dit laatste mocht inzonderheid blijken uit de wijze waarop zij zich kweet van de zware taak, èn muzikaal èn dramatisch, welke Benoit haar oplegde met zijne Joncfrou Katelyne. Ziedaar toch eene figuur, aan welke dichter en componist in een kort bestek de heftigste en teederste hartstochten te vertolken gaven, welke het menschelijk gemoed beroeren kunnen. Nòg bloedt de wonde versch, door Artevelde's moordenaars geslagen in het hart van zijne weduwe; nòg draagt haar kroost het rouwkleed - als diezelfde woestelingen, die haren echtgenoot ombrachten, bij haar aankloppen om hulp: hulp voor het benarde vaderland. Wat zal zij doen? - Zij ziet opnieuw den gruwel vóór zich: zij ziet den Ruwaard vallen, zijn lijk door het razende gepeupel langs de straten sleuren - en zij vraagt of Gods wrake dan nog niet neergedaald is op der schuldigen hoofd.... Maar straks wellen zachtere aandoeningen haar uit het hart. Zij leeft terug in de herinnering van hare jeugd en haar geluk-

‘O arme, arme Katelyne!
Uw jeugd was als de Mei vol zangen en gebloemt;
‘De Schoone’ werdt ge in 't land genoemd;
En hij, de Vroede Man, de wereld door beroemd,
Hij kwam tot mij, hij werd de mijne....
Wat was hij vroom! wat was hij schoon!
Een Koninginne heeft een troon,
Maar om den hals geen arm beschermend als de zijne!
.....................

‘En aan die heugenis komt zich de diepe stem van Roeland paren - Roeland, de groote stormklok, Vlaanderen's zonen oproepend in 't geweer. Dan zwijgt in haar de wrok. Door Artevelde's schim voelt zij zich omzweven. Het is voor Vlaanderen, het is voor Gent. ‘Kom,’ roept zij uit, ‘kom heen, mijn kroost, kom hulpe schenken! Vergeet zijn moordenaars!’ - En met haar kinderen gaat zij heen, om haar juweelenschat ten offer te dragen voor het land, dat zoo vreeselijk zich aan haar vergreep, maar dat toch haar vaderland bleef.

Om een dramatisch tooneel als dit op eenigszins bevredigende wijze te kunnen vertolken, dient eene zangeres toegerust te zijn met niet alledaagsche gaven van begrip en uitdrukking. Zoowel in het eene

[pagina 182]
[p. 182]

als in het andere opzicht brengen wij aan mevrouw De Give oprechte hulde. Er sprak ziel uit haar zingen.

En wat den componist betreft - hij heeft zich met dit nieuwe opus weder een kunstenaar getoond, op wien de zonen van Artevelde's Vlaanderen roem mogen dragen. In deze dramatische scène liggen weder eene oorspronkelijkheid en eene kracht. door welke men zich aangegrepen voelt als door twee sterke handen. Of hij met zijn wild dooreengewoeld orkest het razen schildert van het graauw, of dat hij met de zachtste viool-figuren het beeld omvlecht van Katelyne's vervlogen schoonheid en jeugd - Benoit is steeds zich zelf. Hij verschrikt u, hij streelt u; - maar hoe ook, altoos houdt hij uwe aandacht gevangen. Dit komt omdat hij eene van die zeldzame verschijningen is op muzikaal gebied: een karakter.

Peter Benoit veroverde zich stormenderhand eenen naam in ons midden met zijne Rubens-cantate. Met zijne Joncfrou Katelyne (getuigen het de daverende toejuichingen en de fanfares die hem loonden) verhoogde hij nog de belangstelling in zijn talent. Hij zal als kunstenaar in Noord-Nederland gansch burger geworden zijn, wanneer men hem ook zal hebben leeren kennen uit een van zijn eigenaardigste werken: zijn Kinder-oratorium, waarvan de uitvoering moet plaats hebben in het Toekomst-concert te 's-Gravenhage, op den 21n dezer maand.’

Wij voegen hierbij een woord van welverdienden lof voor Rotte's Mannenkoor en zijn wakkeren bestuurder Brandts-Buys. Hun laatste seizoen-concert is een nieuwe zegepraal. - Eer en lof ook aan de heeren De Richemond, president, en Visser, vice-president. Met mannen als dit drietal moet het wel geen bevreemding baren indien ons Mannenkoor met reuzenschreden op de nationale kunstbaan vooruitstreeft.

***

Deze week gaf de zoo gevierde puikzanger onzer Duitsche Opera, de heer Emil Fischer zijne afscheidsvertooning in Mehul's al te zeldzaam opgevoerd meesterwerk ‘Joseph in Egypten.’ De heer Fischer heeft eene prachtige verbintenis gesloten met het Hoftheater van Dresden, zoodat het muzikale Rotterdam, dat hem met zooveel spijt vertrekken ziet, deze laatste voorstelling te baat nam om hem eene even schitterende als welverdiende hulde tot afscheid te brengen.

Vale!

Koenraad.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken