Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12 (1882)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.57 MB)

ebook (3.44 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12

(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

Het Nederlandsch in het Middelbaar Onderwijs.

Aan de Kamerleden is uitgedeeld een verslag, opgemaakt door den heer Olin, namens de commissie, gelast met het onderzoek der voorstellen, bij de Belgische Kamer ingediend om meerder uitbreiding te geven aan het onderwijs door de Nederlandsche taal in de gestichten van middelbaar onderwijs, bestuurd door den Staat. Hierbij is gevoegd een wetsontwerp, over hetwelk het ministerie en de commissie het eens geworden zijn.

Vooraleer dit ontwerp mede te deelen en te bespreken, is het noodig eenen blik te werpen op het vraagpunt, waarover hier beslist moest worden.

Onder de grieven, welke de Vlaamsche bevolking van België sedert 1830 tegen de bestaande orde van zaken deed gelden, stonden op den voorgrond die, welke betrekking hadden tot het rechtswezen, het binnenlandsch bestuur en het onderwijs. In deze drie vakken was het Nederlandsch, de taal der meerderheid van onze bevolking, zoo goed als buitengesloten.

In 1873 werd eene eerste voldoening gegeven aan die klachten door eene wet op het rechtswezen, waarbij het gebruik van de twee landstalen aan de keus der pleitende partijen wordt overgelaten, met deze beperking, dat, waar niet gekozen wordt tusschen beide, het Nederlandsch door het gerechtshof moet gebruikt worden.

In 1878 volgde eene wet, waarbij eene merkelijke verbetering werd gebracht in het gebruik der talen in zaken van bestuur. In de Vlaamsche gewesten, werd er voorgeschreven, zou de Nederlandsche taal gebruikt worden als gewone taal, en zou het Fransch in elk geval met eene Nederlandsche vertaling moeten vergezeld gaan.

Het is waar, dat beide wetten slechts eene gedeeltelijke rechtsherstelling ten gevolge konden hebben, maar wat hunne uitwerking ten goede het meest in den weg stond was de onvoldoende taalkennis bij rechters, advocaten en hoofden der plaatselijke besturen. Om aan de twee eerste wetten al hunne vruchten te doen dragen, en om voldoening te geven aan de

[pagina 68]
[p. 68]

derde hoofdgrief, moest het middelbaar onderwijs dusdanig ingericht worden, dat de leerlingen het verlieten met eene genoegzame taal- en letterkundige kennis hunner moedertaal.

Om die herinrichting te bekomen, spanden de Vlaamsch. gezinden sedert 1880 al hunne krachten in. Vergaderingen van afgevaardigden uit verscheidene steden werden herhaaldelijk gehouden, ontwerpen tot verbetering en vertoogschriften opgesteld. De maatschappij Het Willemsfonds nam de leiding der beweging op zich.

Wat de Vlaamschgezinden vroegen kan aldus samengevat worden. Overwegende, dat in de tegenwoordige omstandigheden er geene hoop bestond eene radicale hervorming in Vlaamschgezinden geest te bekomen, verklaarden zij zich tevreden te stellen met eene zoodanige inrichting van het middelbaar onderwijs als noodig was om te verkrijgen, dat de leerlingen uit middelbare scholen en athenaea komende, even grondig het Nederlandsch als het Fransch kenden. Daarom vroegen zij, dat de lagere klassen der middelbare scholen geheel in het Nederlandsch zouden gegeven worden, dat in de hoogere klassen dezer scholen alsook in de athenaea, Duitsch en Engelsch bij middel van het Nederlandsch zouden onderwezen worden, dat daarbij een paar later aan te duiden vakken in dezelfde taal zouden geleeraard worden en eindelijk dat de vakwoorden immer in de twee talen zouden bekend gemaakt worden aan de leerlingen.

Een paar malen werd dit onderwerp aangeroerd in de Kamer, de Minister van Onderwijs gaf een paar keeren blijken van goeden wil en beloften voor de toekomst, maar ten slotte liep alles tot nu toe uit op eene verzending naar eene Commissie, die met een algemeen plan voor den dag zou komen.

Het is dit plan, hetwelk ons nu bekend gemaakt wordt. Men hoeft er nauwelijks op te wijzen, van welk een groot gewicht het voor onze Vlaamsche bevolking is en welke helangstelling het in Nederland verdient, wiens taal hierdoor zou gemaakt worden (voor de helft althans) tot gewone taal van het onderwijs in een deel van België, dat bijna drie millioen inwoners telt.

Ziehier de vertaling der artikels van het wetsontwerp:

1o In het Vlaamsche gedeelte des lands zullen de leergangen der voorbereidende afdeeling in de middelbare scholen in het

[pagina 69]
[p. 69]

Nederlandsch gegeven worden. (Het officieel stuk gebruik overal het woord ‘Vlaamsch’ in plaats van ‘Nederlandsch’ wat overigens geheel hetzelfde is.)

2o. In de eigenlijke middelbare afdeeling dezer scholen zal de leergang van het Nederlandsch in het Nederlandsch gegeven werden. De lessen van Engelsch en Duitsch worden uitsluitelijk in het Nederlandsch gegeven, totdat de leerlingen in staat zijn de studie dier talen in de talen zelven voort te zetten. Een of meer andere leergangen worden insgelijks in het Nederlandsch gegeven. Het getal dezer leergangen zal ten minste van twee zijn te beginnen met de opening van het schooljaar 1886.

3o. De voorschriften van het voorgaande artikel zijn toepasselijk op de athenaea van het Vlaamsche gedeelte des lands.

4o. De vakwoorden in de wiskundige en natuurkundige wetenschappen, evenals in de overige leergangen, zullen tegelijkertijd in het Fransch en in het Nederlandsch gegeven worden. De historische en aardrijkskundige benamingen worden in de oorspronkelijke talen gegeven, met bijvoeging, zooveel mogelijk, van eene Nederlandsche en Fransche vertaling.

6o. Het Staatsbestuur, na het advies van de besturende bureelen der staatsscholen ingewonnen te hebben, mag altijd beslissen, dat alle of een deel der Nederlandsche leergangen terzelfder tijd in het Fransch zullen gegeven worden, De gemeenteraden hebben hetzelfde recht voor wat betreft hunne gestichten van middelbaar onderwijs.

6o. Er zal een normaal onderwijs ingericht worden, bepaaldelijk bestemd om leeraren te vormen, in staat om in het Nederlandsch hunne lessen te geven.

7o. Indien het Staatsbestuur niet bij machte ware om de volledige uitvoering dezer wet te verzekeren bij het aanvangen van het schooljaar 1886, zou het aan de Kamers rekenschap geven van de omstandigheden, die de vertraging noodzakelijk maakten, en van de maatregelen, genomen om in dien toestand te voorzien.

Zooals dit ontwerp daar voor ons ligt, geeft het nagenoeg voldoening aan al de eischen der Vlaamschgezinden. Geen twijfel dan ook of deze zullen het, in zijn geheel genomen, met levendige vreugde begroeten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken