Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 13 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 13
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.56 MB)

ebook (3.32 MB)

XML (1.20 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 13

(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

Poëzie.

I.
Werkstaking.

Gecomponeerd door Gustaaf HUBERTI.
 
Bij 't avondrood, bedroefd door aakligheden,
 
Verlaat ik eene plaats, besmeurd met bloed,
 
Fabriek weleer, thans puinen woest vertreden.
 
 
 
Daar wrocht het volk, het ging er gul en goed;
 
De meester werd bemind, de werkman even,
 
Elk kreeg zijn deel, elk werkte dus met moed.
 
 
 
Doch storend sloop een geest in 's werkmans leven,
 
Vernielingsgeest! Hij volgde uw boozen raad....
 
Vergat den plicht, verliet het eerlijk streven.
 
 
 
En opgeruid verachtte hij vol haat
 
Het daaglijksch werk en brood... Hij dwong tot staking
 
Den medgezel en loonde goed met kwaad.
 
 
 
Gendarmen stonden trouw tot werkbewaking.....
 
Wee! hoe het kwam..... de boosheid gistte voort;
 
Het volk vergramd viel in verstandverzaking,
 
 
 
Bekampt 's lands macht en stormt tot brand en moord...
 
't Geweervuur knalt en vaders storten neder,
 
En ruglings vallen zoons, de borst doorboord.
 
 
 
En tijgerinnen, niet als moeders teeder,
 
Bij wanhoopvloek beroepen nog de dood,
 
En jagen huilend mans ten doodskamp weder.
 
 
 
Vernield Fabriek! de winst was wee en nood!
 
Men sleept de martlaars door den duistren henen.
 
Ach, somtijds in het bloedig avondrood,
 
Hoor ik de moeders op de puinen weenen.
 
 
 
Emanuel Hiel.
[pagina 108]
[p. 108]

II.
Lentegroet.

(Zang voor de Jeugd).

opgedragen aan mijne kunstvriendin
Mevr. VAN ACKERE, geb. MARIE DOOLAEGHE.
 
Wij groeten de lente, dit vroolik getij,
 
Wij groeten de bloemen, het herteken blij!
 
Aan alles is leven
 
En blijheid hergeven!
 
Heisa! is de kreet van de jublende jeugd!
 
Heisa! over de aarde heerscht leven en vreugd!
I.
 
De takjes zijn zwanger
 
Van bloesems en blaân;
 
In velden en weiden
 
Lacht alles ons aan!
 
Wij groeten enz....
II.
 
De vogelkens zingen
 
Op berg en in dal,
 
De wouden weerkaatsen
 
Het vroolik geschal!
 
Wij groeten enz...
III.
 
Rivieren en beekjes
 
Vliên bruisend vooruit;
 
Zij kussen hun boordjes
 
En laven het kruid!
 
Wij groeten enz...
IV.
 
Heel de aarde is in blijheid
 
En liefdegevlei;
 
't Spreekt alles van weelde,
 
Van Lente en van Mei!
 
Wij groeten enz...
[pagina 109]
[p. 109]
V.
 
't Is geuren en fleuren
 
Waar 't oog zich ook wend',
 
't Is juichen en jublen
 
Om 't heil van de Lent!
 
Wij groeten enz...
VI.
 
Wij, kindren, wij loven
 
Den Schepper der aard,
 
Die ons zijne goedheid
 
Zoo sprekend verklaart!
 
Wij groeten enz.
 
 
 
P.P. Denys.

Komen, 1883.

III.
Mijn avondlied.

 
Mijn werk is af; de dag is heen,
 
En vrouw en kinderen slapen;
 
Ik zit hier moederziel alleen.
 
Hoe zou ik vreugde rapen!
 
 
 
Ik zing een lied van zoete min,
 
Een lied uit vroeger dagen;
 
Dat maakt me jong en blij van zin,
 
En schenkt me rein behagen.
 
 
 
Ik wijd een lied aan vrouw en kroost,
 
Die God mij heeft gegeven;
 
Dat brengt mij nieuwen moed en troost,
 
In 't lijdend, strijdend leven.
 
 
 
Een lustig lied geteeld uit 't hart,
 
Wanneer men veel moet slaven,
 
Is zoete balsem voor de smart,
 
Een dronk om ons te laven.
 
 
[pagina 110]
[p. 110]
 
Ja, 't is me een feest, een liefvermaak,
 
'k Zou voor geen kermis geven
 
't Genot, dat ik des avonds smaak,
 
Wen 't lied is aangeheven.
 
 
 
Jacob Stinissen.

Kortrijk, 1879.

IV.
Het zieke hondje.

 
De knaap zit bij 't ziek hondje en schreit t
 
Zijn zusterken laaft 't arme beest,
 
Wien zij 't gewarmde bedje spreidt,
 
En zet ook weenend zich er bij.
 
 
 
- ‘'t Gaat sterven, Paul.’ - ‘O! zeg dat niet
 
Marietje, ik stierf weldra dan ook;
 
Het ware mij te groot verdriet
 
Zoo ik ons makkertje verloor.
 
 
 
Ik geef mijn speelgoed d'armen liën,
 
Mijn paard, mijn kaatsbal en viool
 
Zoo 't mag genezen.’ - ‘Op mijn kniën
 
Doe 'k een gebed en geef ook 't mijn:
 
 
 
De fraaie pop en al het goed
 
Van Sint Niklaas; mijn spaargeld al.’
 
De moeder luistert.... haar gemoed
 
Stroomt vol van teedre aandoenlijkheid.
 
 
 
Zij kust en koost het brave twee,
 
En looft hun goedig kinderhart,
 
Deelt in hun meêlij; troost hun wee...
 
En 't spelemaatje wordt gered!...
 
 
 
Vrouwe Van Ackere,
 
geb. Maria Doolaeghe.

1881.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Emanuel Hiel

  • P.P. de Nijs

  • P.J. Stinissen

  • Maria Doolaeghe

  • over Maria Doolaeghe


datums

  • 1883

  • 1879

  • 1881