Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 14 (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 14
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.56 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (1.21 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 14

(1884)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 524]
[p. 524]

Toonkunde.

De Toonkunstenaarsvereeniging van Antwerpen heeft op Maandag, 10n November haar 4e volksconcert van het jaar 1883-84 gegeven, met de medewerking van Mej. de St-Moulin, zangeres. Het programma was goed samengesteld. Eerst voerde het orkest, onder de leiding van Peter Benoit, de 5e symphonie van L. van Beethoven uit, met een fijnheid van schakeering, welke de algemeene toejuichingen van het publiek uitlokten. Daarna zong Mej. de St-Moulin, met een prachtige en kloeke stem, een aria uit Alceste van Gluck, dat algemeen bijval verwierf.

Het belangrijkste van den avond, onder Vlaamsch muzikaal oogpunt, was de eerste uitvoering van een zestal Vlaamsche dansen van Jan Blockx, en getiteld a) Reuzendans, b) Intermezzo; c) Anna Marieken; d) Reuzendans nr 2; e) Wals; f) Jagersdans. Vooral de nummers 1, 3 en 4, bewerkt naar bekende volksaria's, hebben de toehoorders zeer bevallen. Al deze stukken, lief en aardig, geheel in den trant van Blockx' vroegere kleine werken, onderscheiden zich door ernstige hoedanigheden. Het publiek heeft den jongen toondichter geene toejuichingen gespaard.

Vervolgens heeft Mej. de St-Moulin het Gebed van Elisabeth uit Tannhauser van Richard Wagner met veel gevoel voorgedragen. Onnoodig hier te vermelden, dat zij met dit muziekstuk zeer veel bijval heeft genoten en door de aanwezigen teruggeroepen is. Wij hopen haar nog menigmaal te hooren.

Ten slotte heeft het orkest ons den eigenaardigen Turkschen marsch uit de Ruïnen van Athenen van L. van Beethoven te hooren gegeven,

Wij wenschen van harte dat de Antwerpsche Toonkunstenaarsvereeniging bij het Antwerpsch publiek al de belangstelling geniete, waarop hare concerten en haar edel doel heur recht geven.

***

In de voorgaande aflevering hebben wij vastgesteld, hoeveel bijval de van Rijswijcksche kantate van de Geyter en Benoit is te beurt gevallen.

[pagina 525]
[p. 525]

Onze lezers hebben kunnen oordeelen, hoe gelukkig de dichter geslaagd is in het nieuwe werk, dat hij voor kinderen geschreven heeft. Evenals in zijn kinderoratorio De Wereld in, heeft de Geyter ook hier den juisten toon getroffen.

Wat het werk van Peter Benoit betreft, al de dagbladen, en de in het Fransch opgestelde niet het minst, hebben met den meesten lof er van gewaagd.

In twee woorden kan men het werk des meesters kenmerken: ‘kracht en eenvoudigheid.’ Zonder naar effecten te zoeken, heeft Benoit de tonen weten te vinden die tot het hart spreken en de ziel ontroeren. De groote moeilijkheid om voor kinderen te schrijven werd hier op gelukkige wijze overwonnen en de orchestratie maakt een prachtig geheel uit met het overige van het werk.

‘Wij zouden ons oordeel niet volledig uidrukken, zegt de Opinion van Antwerpen, indien wij Benoit niet deden kennen als een uitstekend volksbeschaver, der algemeene achting waardig. De muziek leeren aan onze kinderen, aan onze weezen; de meesterstukken der kunst door het volk doen genieten, dat is hun geest en hun hart in betrekking stellen met hetgene schoon en goed is en beter maakt. Wij die zoo gaarne hulde brengen aan mannen van genie, die vreemd zijn aan ons land, zouden wij onze gevoelens van bewondering weldra niet laten blijken aan eenen meester, die sedert lang beroemd is, en zouden wij de straat van het Conservatorium niet de Peter Benoit straat mogen heeten?’

 

***

 

Wij ontvangen uit Amerika een goed nieuws. Een gewezen leerling der Antwerpsche Muziekschool en dus van Peter Benoit, de heer Frank van der Stucken, heeft in New-York eene reeks concerten ingericht in de Steinway-Hall, waarop de meesterwerken der beroemdste Europeesche toondichters zullen uitgevoerd worden. Onder deze vinden wij, in het prospectus, den naam van Benoit voor België vermeld. Daarin wordt ook met den meesten lof van den Vlaamschen meester gevraagd.

 

***

[pagina 526]
[p. 526]

Den 11n November ll. is te Antwerpen overleden de Heer J.N. Odufré, leeraar bij de Vlaamsche Muziekschool. Bij het graf werd door den Bestuurder Peter Benoit de volgende rede gehouden:

Johan Nikolaas Odufré, wiens dood wij heden betreuren, maakte deel van het leeraarskorps der muziekschool sedert 1859.
Na de hervorming dezer school, in 1867, bleef hij aan de nieuwe inrichting werkzaam, tot dat de dood een einde stellen kwam aan eene welvervulde kunstenaarsbaan.
Als instrumentist bezat Odufré eene bijzondere veerdigheid in het maken van arpeges en het vlug en duidelijk spelen der toonladders. De klank was zuiver, en zijne voordracht eenvoudig, keurig, gevoelig en kleurvol.
Als leeraar wist hij zich op merkwaardige wijze van zijne taak te kwijten.
Aan de vruchten kent men den boom.
Het talent dat zijne geachte leerlingen aan den dag leggen, getuigt van de degelijkheid van het onderwijs des Meesters.
Johan Odufré was tot het einde zijns levens met onderscheiding werkzaam als solofluitist bij het orkest onzer Muziekschool, bij den koninklijken schouwburg, bij het orkest der Toonkunstenaars-Vereeniging, waaraan hij insgelijks als lid van den Bestuurraad verbonden was, en destijds bij het orkest der Koninklijke Harmonie-Maatschappij. Hij bestuurde gedurende eenigen tijd een muziekkorps der stedelijke Burgerwacht.
Als componist schreef hij onder andere eene fantasie met variaties voor harmonie-orkest, opgedragen aan het Bestuur der Koninklijke Harmonie, en een ‘Te Deum’ voor soli, koor en symphonie-orkest.
Tusschen den Leeraar en het Bestuur bleven de betrekkingen steeds op den besten voet voortduren.
Odufré beijverde zich om zich de kunstvoorschriften onzer stichting eigen te maken en onze geachte Leeraars weten, dat in de laatste jaren, de studie er van met niet eene geringe moeilijkheid gepaard ging.
Onze Muziekschool ondergaat door het afsterven van Johan Odufré, een gevoelig verlies. Moge de herinnering aan de sympathie, welke den betreurden afgestorven altijd ten deele viel, als ook de steeds blijvende herinnering aan zijne kunstfaam, welke hij steeds waardig is gebleven, eene verzachting zijn aan de droefheid zijner waarde familie in deze dagen van harde beproeving.
Vaarwel, waarde Leeraar, vaarwel Odufré.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken