Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 16 (1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 16
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.67 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (1.29 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 16

(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 85]
[p. 85]

Muzikaal praatje uit Noord-Nederland.

Waarde Kunstbode!

Na lang stilzwijgen vat ik de pen weer eens op om u eenige mededeelingen te doen omtrent de muzikale gebeurtenissen bij ons te lande. Het belangrijkste feit was wel de komst van de Meiningsche Hofkapel, die, onder de leiding van Dr. Hans von Bülow, in de voornaamste Hollandsche steden concerten gaf.

Hans von Bülow was bij ons wel is waar alleen als uitstekend pianist bekend, maar men wist toch dat hij in Duitschland als dirigent op het hoogste standpunt staat; zijne exentriciteiten werden door de pers genoeg verspreid, om de nieuwsgierigheid van 't publiek te prikkelen, zoodat men die concerten met belangstelling en ongeduld te gemoet zag, en hoogst merkwaardig was het zeker voor kunstenaars en dilettanten, om deze keurbende op het gebied van Orchest-muziek te hooren.

Wat in de eerste plaats reeds een gunstigen indruk te weeg brengt is de discipline die er heerscht en het ‘con amore’ waarmede alle werken worden uitgevoerd. In stilte worden alle plaatsen aan de lessenaars bezet, de instrumenten ter hand genomen, en zonder het zoo hinderlijk, krassende stemmen der violen of preludeeren der fluiten en clarinetten neemt, bij het verschijnen van den dirigent, het concert een aanvang. Welk een eenheid en fraaien klank. Welk een klaarheid en juiste phraseering in die voordrachten, en vooral welk een overheerlijk pianissimo. Onvergetelijk blijft mij het einde der introductie en het begin van het Allegro in Beethoven's groote Leonore-Ouverture No 3. Dat is geen verzameling van verschillende individuën, het is een reuzen-instrument dat beurtelings streelt of klaagt, losbarst in juichtonen of wanhoopskreten, maar steeds door één machtige en altijd zekere hand bespeeld.

Dat door bevoegde kunstrechters dit oordeel wordt gedeeld, bewijzen de belangrijke opstellen van Mr. Henri Viotta in de Gids van 1 Dec. '85 en van W.F.G. Nicolaï in de Caecilia van denzelfden datum, die beiden de hoogste lof en ingenomenheid hebben uitgesproken. De welbekende criticus C.T. geeft in de Indépendance van 22 November 1885, naar aanleiding van de concerten der Meiningsche Kapel, een overzicht van zijn tweedaagsch verblijf in het ‘Petit pays de bétail bien élevé’ (zeer vleiend voor de Hollanders, die steeds een veer moeten laten bij de ironische opmerkingen over landaard en gebruiken van den Fransch-Belgischen schrijver (!).

[pagina 86]
[p. 86]

Het feit dat België heeft gemeend zijn kunststempels voor Hans von Bülow en zijn keurbende gesloten te moeten houden, noopt den Heer C.T. die ongelooflijke (?) reis te ondernemen.

Misschien begreep deze fijne opmerker, dat die langzame. koele Hollanders in appreciatie van ware kunst, de meer enthousiaste Belgen wel eens vóór zouden kunnen zijn. Hoe dit ook zij, de Heer C.T. toont zich hoogelijk ingenomen met de concerten der Kapel, en karakteristiek is de wijze waarop de geniale persoonlijkheid van Hans von Bülow door hem wordt gekenschetst: ‘Figurez-vous Méphisto apôtre, et vous aurez Hans de Bulow’.

Welke lof den uitstekenden dirigent ook alom werd toegezwaaid, toch hadden de puriteinen in de kunst grieven tegen zijn opvatting van de Beethovensche symphoniën, en hoorde men gewagen van zijne driestheid, om met de bestaande tradities te breken en ‘o horror’ zelf het tempo rubato te durven aanwenden.

Hoogst belangrijk is hetgeen juist over die traditie in het hierboven vermelde opstel van Mr. Viotta gezegd wordt, even als een beschouwing door H.C.P.D.: ‘Hans von Bülow en de traditie’, in het weekblad De Amsterdammer, van 3 Januari '86.

Uit beide stukken blijkt duidelijk, dat ook ten opzichte van muzikale overleveringen hetzelfde als van de godsdienstige geldt, ‘dat de letter doodt, maar de geest levend maakt’.

Een uitvoering die ook vele muziekliefhebbers belangrijk toescheen, was die van Rubinstein's Oratorium ‘Das Verlorne Paradies’, die de Rotterdamsche afdeeling van Toonkunst op haar eerste concert, den 13 November op haar programma bracht, onder leiding van den Heer Gernsheim.

De tekst aan Milton's gedicht ontleend, schetst in haar eerste deel de strijd van Satan en zijn trawanten tegen God en de engelen over de toekomstige heerschappij der nog ongeschapen aarde; het tweede is aan de Schepping gewijd, zooals ons die uit het bijbelverhaal bekend is, terwijl in het derde deel de verleiding van Adam en Eva en de verdrijving uit het Paradijs beschreven wordt.

Was de verwachting hoog gespannen, de waarheid is dat men zich algemeen teleurgesteld gevoelde.

Van de geniale persoonlijkheid van Rubinstein had men zich een machtiger en verhevener opvatting voorgesteld. Wel zijn er verscheidene schoone kooren en ensemble-stukken in op te merken, maar er zijn er ook die niet van banaliteit zijn vrij te pleiten. Onwillekeurig maakt men een vergelijking met Haydn's ‘Schepping’, en dan treedt de oude meester zegevierend uit den strijd. De wijze waarop de Godheid sprekende wordt geschilderd komt ons weinig verheven voor, terwijl het satanische element niet scherp genoeg is geteekend.

‘Jene demonische Urkraft’ waarvan het muzikale tijdschrift Die Signale, naar aanleiding van een uitvoering van Das Verlorne Paradies in Breslau gewaagt, hebben wij niet kunnen ontdekken.

Hoeveel aangrijpender is dat duivelen-heir door den Vlaamschen meester Peter Benoit in zijn Lucifer en Oorlog geschilderd; ik wijs slechts op de behandeling van den spotgeest met koor ‘Heisa! jubelt geesten der hel’.

[pagina 87]
[p. 87]

Den 2 December werd te 's Hage op het eerste Diligentia-concert het 25jarig jubileum van Verhulst als dirigent dezer concerten gevierd. Een fraai, met groen versierde zaal, een geschenk in zilver van de leden, verscheidene prachtige kransen en een hartelijke toespraak van den burgemeester Patijn, maakten den avond recht feestelijk voor den jubilaris, die als uitstekend dirigent, in Nederland zoowel als daar buiten, bekend is; ‘seulement il aime un peu trop les morts’, zooals Berlioz ook van Mendelssohn zeide. Deze eigenaardigheid van 's mans karakter, waardoor eenige jaren geleden een conflict tusschen de conservativen en de moderne leden van het concert was opgewekt, werd nu natuurlijk niet aangeroerd, ‘tout était pour le mieux dans le meilleur des concerts’.

Langzamerhand begonnen er echter stemmen op te gaan over de eentonigheid, waarmede de programma's zijn zaamgesteld, en thans hoort men er over klagen dat de uitvoeringen niet meer dat hooge standpunt innemen, dat haar vroeger algemeen werd toegekend.

Als nieuw benoemd Directeur der Haagsche Zangvereeniging van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst, trad de Heer S. de Lange in plaats van den Heer Seiffert op. Ofschoon Rotterdammer van geboorte, was de Heer de Lange geruimen tijd te Keulen als leeraar voor het Orgelspel aan het Conservatorium verbonden; na Hiller's overlijden vestigde hij zich weer in zijn vaderland.

De Zangvereeniging debuteerde onder haar nieuwen leider met Mendelssohn's bekend Oratorium ‘Paulus,’; men zegt dat voor de tweede uitvoering Händel's ‘Messias’ is gekozen. 't Is te hopen dat de Heer de Lange met der tijd zijn aandacht ook eens aan werken van den nieuwen tijd en aan Nederlandsche zal wijden. Over het algemeen worden zij als stiefkinderen behandeld door de Maatschappij, wier primitief doel was de Nederlandsche toonkunst te bschermen.

De Maatschappij De Toekomst gaf den 25 November eene herhaling van het ‘Vorspiel’ en de Nachtmalscène’ uit Wagner's ‘Parsifal’, dat op het voorgaande concert zulk een diepen indruk had gemaakt. Ook nu, even als ten vorige jare, was geen plaats in den Schouwburg onbezet gebleven, en in ademlooze stilte werd de zwanenzang van den Bayreuther meester aangehoord. Eere aan Nicolaï, den leider dezer concerten, die kalm en onwrikbaar zijn doel voor oogen ‘vooruitgang’ in de vaan der Toekomst heeft geschreven.

Is het Haagsche publiek dank verschuldigd aan Nicolaï, dat hij het met de werken der moderne meesters bekend maakt, evengroot zjjn de verdiensten in dit opzicht van Mr. Henri Viotta te Amsterdam. Sedert een paar jaren werd door den Heer Viotta een Wagner-vereeniging in het leven geroepen, die onder zijn leiding jaarlijks twee concerten geeft, waar, op de voortreffelijkste wijze en met de voornaamste solisten, fragmenten uit de Wagnersche werken ten gehoore worden gebracht. Van alle muzikale uitvoeringen in de hoofdstad (haar getal is legio), zijn deze Wagner-concerten het uitstekendste, wat men zich als uitvoering wenschen kan.

Op 11 December werd in Kenau's Veste eene uitvoering gegeven met medewerking van een duizendtal kinderen, onder leiding van den Heer Robert. Behalve een paar nummers voor orchest werd in he

[pagina 88]
[p. 88]

eerste deel de Kinder-Cantate ‘Het Ouderhuis’, van Richard Hol, in het tweede ‘De Wereld in’, van Peter Benoit, ten gehoore gebracht. Eigenaardig was het feit dat het laatste werk op dien avond voor de vijf-en-twintigste maal in Noord-Nederland werd uitgevoerd; ook den allereersten keer werd het in Haarlem gezongen. 't Was dus een jubileum, waarop echter de jubilaris ontbrak. Men had zich gevleid dat de Vlaamsche meester, even als Richard Hol en de Hr. Reiger, de dichter van ‘Het Ouderhuis’, bij deze bijzondere gelegenheid tegenwoordig zou zijn geweest. Wij moeten aannemen dat de Heer Benoit dezen keer onoverkomelijke bezwaren heeft gehad, om de kleine reis naar Holland te ondernemen, ‘ce petit pays’, dat toch vijf-en-twintig maal het werk van den Belgischen Meester uitvoerde. Is deze verbroedering op muzikaal gebied wederkeerig?

In Utrecht heerscht, dank zij den invloed van den directeur de Heer Richard Hol, een opgewekt muzikaal leven. De Stads-concerten munten uit door een uitstekende vertolking van orchestwerken en het optreden van eerste solisten. Merkwaardig is dat door een zeer begaafd dilettant, Jonkheer Mr. van Riemdijk, ook als componist gunstig bekend, een vereeniging is opgericht tot beoefening van oude kerkmuziek, die onlangs onder leiding van dien Heer, een zeer goed geslaagde uitvoering gaf.

Ook in de Noordelijke provinciën van ons land wordt het muzikale arbeidsveld dapper ontgonnen.

Moge ook dat in 't vervolg een rijken oogst opleveren!

 

SHAC.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken