Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 18 (1888)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 18
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.87 MB)

ebook (3.38 MB)

XML (1.37 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 18

(1888)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 493]
[p. 493]

Poëzie

I.
Blaas den horen.

 
Blaas den horen, trouwe wachter,
 
schildwacht, laat de valbrug neer.
 
Meld der treurende Margrete:
 
Hier is haar geliefde weer.
 
 
 
Van zoo wijd kom ik getogen
 
over berg en over dal,
 
en mijn grijsbestoven klepper
 
hunkert moede naar den stal.
 
 
 
Maar mijn herte jaagt en hunkert
 
luider naar de liefste teer.
 
Trouwe wachter, blaas den horen,
 
schildwacht, laat de valbrug neer.
 
 
 
Werner.

II.
Do, do, kindje.

 
Daar ligt in de wiege 't kindje,
 
Dat zoo zalig droomt en rust,
 
Wen de moeder onder 't zingen
 
Liefdevol zijn wangen kust.
 
Do, do, kindje, slaap maar zacht,
 
Want uw moeder waakt en wacht.
 
 
 
Onschuld glinstert op zijn wezen.
 
Englengoedheid, levenslust
 
Ademt het met moeders stemme,
 
Als zij wieglend 't kleintje kust.
 
Do, do, kindje, slaap maar zacht,
 
Want uw moeder waakt en wacht.
 
 
[pagina 494]
[p. 494]
 
Later op de baan des levens
 
Is de slaap niet zoo gerust;
 
Want daar wachten stormen, klippen,
 
En geen moeder, die u kust.
 
Do, do, kindje, slaap maar zacht,
 
Wijl uw moeder waakt en wacht!
 
 
 
Al. Van Neste.

Kortrijk, 13 October 1888.

III.
Aan de poezie.
na eene krankte.

 
Poëzie, gij gaaf der gaven,
 
Dichtvuur, Helikonsche wijn
 
Van 't Parnasche maagdelijn,
 
Wil mijn geest bestendig laven
 
Me een getrouwe leidster zijn?
 
Zonder u waar me immer 't leven
 
Tot een zielesmart gegeven
 
De aarde een nare rampwoestijn,
 
Waarin ik, bij 't suffend zwerven,
 
't Dierbaarst heilgenot zou derven,
 
's Levens heldre zonneschijn.
 
 
 
Stadig prooi van ongenoegen
 
Zelfverveling, en bezwaard
 
Daar hier 't hart geen heul ontwaart,
 
Wen 't zich onder rustloos zwoegen
 
Waant, in een onvruchtbre gaard,
 
Waar bij 's levenssap ontberen
 
Flora's lievelingen teren
 
Vaak door stormgeloei ontblaard,
 
Die bij angst en rouw verwekken
 
Drukvol ten verderve strekken
 
Van de minste vreugd op aard.
 
 
 
Neen, aan zulk een smart ontkluisterd,
 
Zal me uw flonkerstar getrouw
 
Hier op 't doornig pad zoo nauw
 
Voorelichten, hoe verduisterd
 
Door het mistend nevelgrauw;
 
Opdat 'k als uwe ingewijden
 
Me in uw aandrift zou verblijden
 
't Zij bij oneer, smaad en rouw,
 
Of wanneer 'k bij 't bronnat vloeien,
 
Bloemkens in uw tuin mag snoeien
 
Als de lier helklinken wou.
 
 
[pagina 495]
[p. 495]
 
Want, ja wee hem, die ontheven
 
Van zoo'n gunst, den kostbren tijd
 
Bij Appolo's hoefbron slijt,
 
Is 't door God hem niet gegeven,
 
Dichter is hij niet gewijd.
 
Hij zal, ja bij 't haar bedoelen
 
Even smartvol, rustloos woelen
 
Daar zijn poging niet gedijt;
 
Wen hem 't lot als duizendtallen
 
Vroeg of laat te beurt zal vallen
 
't Hart verkankrend zelfverwijt.
 
 
 
Doch dit wist gij, heilgodinne,
 
(O aanvaard mijn' hulde er voor)
 
Ingeslagen 't letterspoor
 
Roerdet gij mij 't hart, de zinne,
 
't Zij bij dag en nacht, om door
 
De enge distelbaan te streven
 
Stil de harpe klem te geven
 
't Oog gericht op kunstengloor;
 
Want bij luit en snaar beroeren
 
Was 't mijn doel nooit strijd te voeren
 
In uw vreedzaam dichterkoor.
 
 
 
Vuur mij dan als Isrelszanger,
 
Nog meer aan, en leen mij macht,
 
Die ondankbre tooverkracht,
 
Opdat ik, van aandrift zwanger,
 
In uw tempel hou de wacht;
 
Om u wierook toe te branden
 
Als 'k u eenige offeranden
 
Heb op 't altaar aangebracht,
 
U ten dank voor al de gunsten,
 
Tot den roem der schoone kunsten
 
Mij geschonken dag en nacht.
 
 
 
Ja, 'k verhoop nog schooner wenschen
 
Dichterlijken zonnegloed
 
In 't voor u gestemd gemoed;
 
Lauwren aan de harp te trensen
 
Die ze in achting groeien doet;
 
Bij 't veelmondig rietbespelen
 
't Woord der waarheid stout te kwelen,
 
Waarvoor domheid wijken moet,
 
Zangen vol van kracht en leven
 
Dien 't verbastrend hart doen beven
 
Trillend door en merg en bloed.
 
 
[pagina 496]
[p. 496]
 
Zij mijn hart uw woningstede
 
Blij te moede op 't kunstgebied!
 
Zij mijn gansche leven niet
 
Dan een aanzijn, dat door rede
 
Wordt begeesterd en door 't lied;
 
Tot wanneer 'k mag stem en tonen
 
Bij de goudgeharpte zonen
 
Menglen, evenals de vliet,
 
Die ontsprongen aan de welling
 
Langs de dorre distelhelling
 
't Nat in Thetis overgiet
 
 
 
Karel Delmotte.

Gent, Bloemenmaand, 1888.

IV.
Alleen!

 
Ik dwaal het kerkhof rond,
 
Het hart vaneengereten;
 
De smart is niet te meten,
 
Die God mij overzond!
 
 
 
De dood verbrak de keten,
 
Die beider harten bond...,
 
En niemand heelt mijn wond,
 
Noch hoort mijn droeve kreten!
 
 
 
Na 't leven zoo vol luister
 
Zonk eeuwig 't heil in 't duister:
 
Mijn levensdroom verdween.
 
 
 
Mijn hart, met smart doorweven,
 
Zoekt aan heur zij te leven....
 
Doch 'k ben en 'k blijf.... alleen!
 
 
 
Isidoor Albert.

Beirvelde, 1888.

V.
Vooruitgang door het werk.

den heer Emiel FRANCX, stichter van den Werkmanskring, te Aalst.
 
Een droeven tijd doorworstlen thans de mindre standen;
 
Steeds grooter wordt hun strijd voor leven en bestaan:
 
Maatschappelijke vragen boeien al de landen,
 
Wie lost die vragen op, waar komt het licht vandaan?
 
 
[pagina 497]
[p. 497]
 
Mag elders 's werkers zin 't aan goeden raad ontbreken,
 
En zaait men haat en nijd om 's menschen standverschil;
 
Door rede zoekt men hier 't begrip van Recht te kweeken,
 
En waar de Rede heerscht, heerscht ook gezonde wil.
 
 
 
Vooruitgang door het Werk! zulks is het edel streven,
 
Dat eeuwe en eeuwen door des menschen geest betracht;
 
Het werk, dat de aarde voedt, aan 't heelal schenkt het leven,
 
Aan 't volk zijn eigenwaarde en zedelijke kracht.
 
 
 
Bij arbeid kennis voegen geeft den werkgezellen
 
't Besef van recht en plicht, dat volksgeluk verbreidt;
 
De kennis die het hart van levenslust doet zwellen,
 
En 't vrijer opheft uit zijn staat van minderheid.
 
 
 
Naar waarde schat men hier uw groot en moedig wenken,
 
Uw hart dat 't volk ten dienste staat met raad en daad;
 
Uw vast beraad, die geene tegenheid kan krenken,
 
Hoe moeilijk ook de taak tot zoo een doel bestaat.
 
 
 
Van onze erkentenis zij dezen dag als feeste
 
U toegewijd - als hulde aan uw voorzitterschap,
 
Als hulde en dankbaarheid de innigste en de meeste
 
Belooning van den Kring, waarvan gij richt den stap.
 
 
 
Tot eer der werkersschaar verstrekt uw edel pogen;
 
Want krachtger is de kring dan men zich had beloofd;
 
Gij zijt de hoop, de ziel; uw toedoen schept vermogen:
 
Voltooi uw werk geheel, blijf in ons midden 't hoofd.
 
 
 
Bevordring door het werk! die leus hier opgenomen
 
Om steeds den kamp te voeren door uwe hand geleid,
 
Is ons een duurbaar pand voor wat mag overkomen
 
En wat in wel en wee de toekomst ons bereidt.
 
 
 
Blijf aan ons hoofd om voort te strijden en te werken
 
Aan 't eervol doel, waarop vooraan prijkt uwe naam;
 
Blijf aan ons hoofd, dat is: de kring nog meer versterken,
 
Want niemand meer dan U is tot die taak bekwaam!
 
 
 
Victorien Van de Weghe.

Antwerpen, October 1888.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Alfons Adolf van Neste

  • Karel Delmotte

  • Victorien vande Weghe