Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 19 (1889)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 19
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.90 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (1.40 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 19

(1889)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 145]
[p. 145]

Kroniek.

Letter- en tooneelkunde. - Prijskampen.

- Groote Internationale Tooneelwedstrijd van St-Jozefs' Genootschap, ingericht door den tooneelbond Nut en Vermaak.

Uitslag. - Drama. 1e prijs: De Vereeniging: Kunst en Vermaak, van Maastricht met het drama: Trouwe in ontrouw, door Hofdijk.

2e prijs (met onderscheiding): De Vereeniging: Advendo, van Amsterdam, met het drama: Eene oude Firma, door Koos.

3e Prijs: De Vereeniging: De Eikel, van St-Pieters-Jette, met het drama: De Verzoening, door De Lattin.

4e Prijs (bijgevoegde prijs): De Vereeniging: Vondel, van Antwerpen, met het drama: Lodewijk van Nevers, door B. Block.

Beste tooneelspeler: de heer Koos, van de Vereeniging; Advendo, met de rol van Wykveld.

Bijgevoegde prijs: De heer Messemacker van de Vereeniging: De Eikel, met de rol van Van Cant.

Prijs van beste uitspraak: De Vereeniging: Vondel, van Antwerpen.

Bijspel. 1e prijs: De Vereeniging: Kunst en Vermaak, van Maastricht, met: Hij is niet jaloersch.

2e prijs (in verdeeling): De Vereeniging: De Noordstar, van Antwerpen, met: Een Engelbewaarder; en De Lauwerkrans, van Antwerpen, met: Spriet en spruit.

3e prijs: De Vereening: Vondel, van Antwerpen, met: De paraplu van P. Kramers.

Beste tooneelspeler: De heer Reinders van de Vereeniging: Kunst en Vermaak, met de rol van Bouwman, in het blijspel: Hij is niet jaloersch.

De prijsuitreiking heeft plaats op 24 Maart 1889. - De herinneringsmedaliën zullen op voornoemden dag overhandigd worden.

groote prijskamp van toonzetting van 1889. - De Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs brengt ter kennis der belanghebbenden, dat een dubbele prijskamp wordt geopend voor een gedicht in Nederlandsche taal en een gedicht in Fransche taal, om op muziek gebracht te worden voor den prijs van toonzetting van 1889 (prijskamp van Rome).

Een prijs van 300 frank of eene gouden medalie van dezelfde weerde, zal aan de schrijvers der bekroonde gedichten toegewezen worden.

De gedichten zullen niet meer dan drie muziekstukken van verschillend karakter, onderbroken door zangverhalen, behelzen, niet meer dan twee honderd verzen bedragen, en behooren tot het lyrische of tot het dramatische vak. Het is onnoodig dat zij geschikt wezen voor de tooneelopvoering. De schrijvers mogen naar believen eene alleenspraak maken of verscheidene personages doen optreden.

De Belgische schrijvers, die aan den prijskamp willen deelnemen moeten, vóor den 1 Mei 1889, hun werk zenden naar het sekretariaat der Koninklijke Belgische Akademie van Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten (Brussel). De handschriften mogen geen enkele aanduiding dragen, die den schrijver kan doen kennen. Zij zullen vergezeld gaan van een gesloten briefje, bevattende den naam en de woonplaats van den schrijver. Het is verboden, op verbeuring van den prijs, een valschen naam te gebruiken.

[pagina 146]
[p. 146]

- Hulde aan Klaus Groth. - Op voorstel van dr. Hansen heeft de Koninklijke Vlaamsche Akademie, in hare zitting van Woensdag 20 Februari ll., beslist, de 70e verjaring van den grooten Nederduitschen Dichter Klaus Groth te vieren. Een warm adres van gelukwensching en dank voor zijne Dietsche werkzaamheid zal opgesteld en hem op zijn feest door een afgevaardigd lid aangeboden worden. Want Hansen deed uitschijnen, dat men Groth inderdaad niet eenvoudig als dichter, ook niet als volksdichter, als eenen Burns of een Hebel vieren moet, maar vooral als dichter en stichter in eene volkspraak, die enkel tongvallig van de onze verschilt, die glad verstaan wordt wannneer zij duidelijk gesproken en bij middel der aldietsche spelling geschreven is. Als een proefje dezer volksspraak las Dr Hansen, Groth's aandoenlijk: Mijn moederspraak.

Hij legde verder uit wat Duitschland en bepaaldelijk Holstein voor Groth doen willen, zooals het aanbieden van een eeregeschenk, het plaatsen van eenen gedenksteen, het ophangen van zijne beeltenis in het Nationaal Museum te Berlijn, enz.

In Antwerpen is door hem een voorloopige kommissie beroepen geworden, waarvan buiten Dr Hansen zelven, verscheidene Dietsche vrienden als Pol de Mont, Gittens, Dela Montagne, Blockhuys, Kroth, Mulders, Olthoff, Gerling, Wagner, enz., zullen deelmaken. Brussel vormt insgelijks een Komiteit, en alle vereerders van Groth en het Dietschdom zullen gelegenheid hebben zich voor de betooging bij de Akademie of het Antwerpsch Komiteit aan te sluiten. Zulke vereering komt den Man toe, die krachtig en prachtig het feit vertegenwoordigt, dat ons Nederlandsch, laat ons maar zeggen Nederduitsch, zich van Duinkerke tot Koningsberg uitstrekt.

Als bekroning dezer hulde heeft de Akademie de volgende prijsvraag uitgeschreven:

Geschiedenis der taal- en letterkundige betrekkingen tusschen de Nederlanden en Noord-Duitschland op het algemeen Dietsche of Nederduitsche spraakgebied.

- Uit zeer goede bron vernemen wij, dat een Engelsch huis aan Peter Benoit zijnen Lucifer heeft afgekocht, alsook al zijne andere werken, met het monopolium voor alle verdere uitvoering daarvan Voor den Lucifer is de zaak gansch afgehandeld. Voor de overige werken wordt de overeenkomst eerlang gesloten.

Als de Engelsche veerkracht en geldmacht er zich mede bemoeien gaat, mag men zeggen, dat Benoit's roem en bijval eerst nu begint.

Heil Benoit, heil onze Vlaamsche kunst!

Den 3n April wordt de Lucifer te Londen in Albert Hall uitgevoerd.

- Den 26 Februari l.l. werd in het stadsschouwburg te Freiburg (Duitschland) voor de eerste maal opgevoerd het landelijk tooneelspel Zanna van Pol de Mont, vertaling van H. Flemmich.

- In de welbekende reeks, getiteld Mannen van beteekenis uit onzen tijd, die te Haarlem wordt uitgegeven, verscheen dezer dagen een flink werkje gewijd aan Jan van Beers door dichter Pol de Mont.

- Prof. Jan ten Brink van Leiden gaf onlangs een nieuw boek uit: De roman in brieven 1740-1840, waarin verbazend veel bijzonderheden voorkomen over tal van Nederlandsche schrijvers en boeken, die nu geheel vergeten zijn, maar in hunnen tijd opgang maakten.

- De heer Karel Stallaert vervolgt vlijtig de uitgave van zijn Glossarium van verouderde rechtstermen, kunstwoorden en andere uitdrukkingen uit Vlaamsche, Brabantsche en Limburgsche oorkonden, (Leiden, Brill). De pas verschenen zesde aflevering gaat van Erve tot Gemoet.

[pagina 147]
[p. 147]

- Prof. Verdam van Amsterdam laat de afleveringen van zijn groot Middel-Nederlandsch Woordenboek spoedig op elkander volgen. Van dat echt wetenschappelijk gedenkteeken kregen wij onlangs de zeventiende aflevering, bevattende de woorden van Goet tot Guwe. (Den Haag, Nijhoff.)

- Grafmonument Jan van Beers. - Wij ontvangen den volgenden omzendbrief:

‘Op 14 November laatst stierf te Antwerpen een man, wiens naam sedert jaren in Vlaamsch België en in Nederland gekend en gevierd is: de dichter Jan van Beers. De ondergeteekenden, vrienden en vereerders van den afgestorvene, hebben de taak op zich genomen, aan zijne nagedachtenis eene hulde te bewijzen, die hem door alle beminnaars der Nederlandsche letteren wordt toegedacht: een gedenkteeken op zijn graf.

Het ware overbodig hier breedvoerig den lof te maken van den diepbetreurden man, daags na zijn heengaan, op het oogenblik dat alles wat toen te zijner eere gesproken en geschreven werd, nog in ieders geheugen geprent staat. Toch moeten wij in dezen onzen oproep herinneren, dat Jan van Beers zich eene eereplaats heeft verworven in de rei dergenen, die de Nederlandsche lier gestemd hebben.

De ongemeene keurigheid van zijnen dichtvorm, de rijkdom zijner kleurige, gesmijdige taal, hebben evenzeer de menigte als de kunstenaarswereld bekoord, van toen zijne eerste verzen het licht zagen. Met klimmende bewondering werden al zijne volgende gewrochten onthaald, zoowel zjjne kleinere gedichten, echte pereltjes van gemoedelijkheid, als zijne schilderachtige verhalen, uit het volksleven gegrepen, als zijne verheven lierzangen, zwellend van geestdrift, vol van het vuur der edelste poëzie.

Een gemoedsleven in wonderschoone zangen uitgestort, ziedaar zijne duurzame aanspraak op de vereering van het nageslacht.

Dan, hij heeft niet geleefd, teruggetrokken in zijne studiekamer, maar ook ruimschoots daarbuiten heeft hij zijne krachten besteed aan de opbeuring van den Vlaamschen volksgeest.

Bijna veertig jaren was hij werkzaam als leeraar, eerst in 's Rijks Normaarschool te Lier, daarna aan het Atheneum van Antwerpen. Laat zijne leerlingen het getuigen: zijn onderwijs sprak niet slechts tot de geesten, maar ook tot de harten. Hij poogde “zijne jongens” te doordringen niet alleen van de schoonheden, maar ook van de beschavende rol der moedertaal.

Buiten de school was hij een erkende leider der Vlaamsche Beweging. Jaren lang heeft hij dien vreedzamen strijd medegestreden en aangevoerd.

Wanneer wij daarbij voegen, dat hij, begaafd met een zeldzaam talent van voordragen, van 1861 tot 1875 aan het hoofd onzer stedelijke declamatieklas heeft gestaan en ook daar tal van leerlingen heeft gevormd; dat hij als Voorzitter der Kommissie van den Nederlandschen Schouwburg, als Lid der provinciale tooneelkommissie en als Voorzitter van het Leeskomiteit, onafgebroken heeft gearbeid aan de verbetering van het Vlaamsch tooneel - dan hebben wij in hem verdiensten doen uitschijnen zoo hoog en veelzijdig, als slechts aan weinigen gegeven zijn.

En echter zouden wij zijner nagedachtenis te kort doen, indien wij naast den kunstenanr, naast den Vlaming, den overtuigden liberaal niet herdachten. Toen zijne medeburgers hem in 1875 eenen zetel in den Gemeenteraad van Antwerpen aanboden, aarzelde hij niet dit ambt te aanvaarden. Dank grootendeels aan zijne bemoeiingen in den schoot van dien raad, verkreeg de moedertaal hare rechten in onze stedelijke onderwijsgestichten

[pagina 148]
[p. 148]

In een zijner laatste gewrochten heeft de dichter in heerlijke verzen getuigenis afgelegd van zijne vrijzinnige wereldbeschouwing. Indien alle vrienden der Nederlandsche letteren den zanger van “Begga” en van “Maerlant” bewonderen, de liberale Vlaamsche beweging vereert ook in hem den Voorzitter van het Verbond der Vlaamsche Liberale Vereenigingen, den man die even verdraagzaam als standvastig, aan zijne overtuigingen is getrouw gebleven tot het einde.

Jan van Beers is ons ontrukt op 67jarigen ouderdom, nog volop werkzaam op elk gebied, waar hij zijne levensidealen nastreefde.

Al dadelijk werd te àllen kant de wensch geuit, dat een monument zijner waardig, boven zijne grafstede zou gesticht worden. De ondergeteekenden wenden zich tot U om ondersteuning in dit werk.

Het stoffelijk overschot van den dichter is bijgezet op het middelpunt der begraafplaats van het Kiel te Antwerpen. Daar, tegenover het praalgraf van zijnen boezemvriend Conscience, zal van Beers' gedenkteeken verrijzen, en mede ter vrome beevaart nooden naar de rustplaats der beide kunstenaren, die voor het Vlaamsche, voor het Nederlandsche volk zoo heerlijk gezongen hebben.

De noodige grond werd reeds bereidwillig door de stedelijke regeering geschonken. De ondergeteekende kommissie heeft in beginsel besloten, dat voor het ontwerpen van het gedenkteeken een prijskamp zal worden uitgeschreven, waarbij den kunstenaren volle vrijheid van schepping zal gelaten worden.

Wij verzoeken U, uwe inschrijving en die uwer vrienden onverwijld te laten toekoekomen aan den heer Herman Mulder, secretaris, 23, St-Andriesplein, alhier.

Aanvaard, M., de betuiging onzer hoogschatting.

De Voorzitter, Jan van Rijswijck, advocaat. - De Secretarissen, Pol de Mont, leeraar aan het Atheneum; en Herman Mulder, student in de geneeskunde. - De Penningmeester, Frans Markelbach, oud-gemeenteraadslid. - De Bestuurleden, Paul Billiet, letterkundige; Max Rooses, conservator van het Museum Plantijn; en F. Jos. van den Branden, onder-archivaris.’

Daarop volgen een honderdtal namen van letterkundigen en geleerden uit Aalst, Amsterdam, Antwerpen, Arnhem, Blankenberge, Boom, Brugge, Brussel, Dendermonde, Doornik, Gent, 's Gravenhage, Groningen, Hasselt, IJzendijke, Leiden, Leuven, Lier, Lokeren, Luik, Maaseik, Maastricht, Mechelen, Nieuwpoort, Ninove, Oostende, Oudenaarde, Roeselare, Rupelmonde, St-Nikolaas, Turnhout, Utrecht, Wetteren en Zwolle.

Sterfgeval.

- Een Fransche schilder van groot talent, Alexander Cabanel, is gestorven, ten gevolge van een ontsteking der longen.

Cabanel volgde in 1863 den niet minder beroemden Horace Vernet op als lid der Fransche Akademie van Schoone Kunsten. Hij was professor in de school van Schoone Kunsten en heeft er schitterende leerlingen gevormd.

Hij werd geboren in 1823 en stelde het eerst in 1844 den doodstrijd van Christus in den hof van Oliveten ten toon.

Na zijne terugkomst van Rome verveerdigde hij nog talrijke schilderijen, die allen eenen overgrooten bijval verwierven. Onder dezen waren vooral de dood van Moses; de verheerlijking van St-Lodewijk; Othello, zijne veldslagen verhalende; de Christene martelaar, enz., enz.

Het museum van hedendaagsche meesters van Antwerpen bezit van den beroemden kunstenaar het schoone tafereel: Cleopatra, de kracht van het vergif op hare slaven beproevende.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken