Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21 (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.83 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21

(1891)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Ontdekker van Troja.

Onder de beroemde dooden van het vorig jaar, komt ook de naam voor van Hendrik Schliemann, den beroemden oudheidkundige, den ontdekker van Troja, zooals hij steeds genoemd zal worden.

Enkele bijzonderheden uit het leven van dezen merkweerdigen man, die omstreeks 69 jaar oud, den 26 December laatst te Napels overleed, terwijl hij nieuwe plannen en ontwerpen beraamde voor zijn geliefd Troja, zullen den lezer voorzeker welkom zijn.

Hendrik Schliemann was eene zonderlinge mengeling van droomerig idealisme en nuchtere koopmanskennis, kinderlijke ongekunsteldheid en mannelijke krachtdadigheid, opofferende zelfverloochening en taaie eigenzinnigheid.

Millionnair, letterkundige en baanbrekend geleerde, is Hendrik Schliemann eene aantrekkelijke persoonlijkheid.

Aan het Troja van Homerus zal zijn naam alle eeuwen door verbonden blijven, en zijne uitgravingen te Hissarlik zullen evenzeer de bron zijner beroemdheid vormen, als zij het hoofddoel van zijn leven geweest zijn. De diepe indruk, dien op den zevenjaringen knaap het beeld van het brandende Troja maakte, dat hij in eene algemeene geschiedenis aantrof, welke hij als Kerstgeschenk ontvangen had, heeft beslissend op zijn geheel verder leven gewerkt.

Het eerste Latijnsche opstel, waarmeê hij - toen tien jaar oud! - zijnen vader verraste, behandelde de voornaamste gebeurtenissen uit den Trojaanschen oorlog. Toen hij op den leeftijd van veertien jaar, wegens familie-omstandigheden, de school moest verlaten en in eene koopmanszaak treden, ten einde zelf in zijn levensonderhoud te voorzien, gaf hij zijne weinige spaarpenningen aan een verloopen student, die nog een groot aantal verzen van Homerus van buiten kende en ze gedurig voor hem opzei. Ofschoon de knaap daarvan geen letter verstond, maakte de welluidende taal zoo'n indruk op hem, dat hij heete tranen schreide, en, zooals hij zelf verhaalt, van

[pagina 100]
[p. 100]

dat oogenblik af aan, niet ophield God te bidden, dat Hij hem het geluk mocht deelachtig doen worden, eenmaal Grieksch te leeren.

Bij zijne latere taalstudiën, die hij met evenveel iever als schitterend gevolg beoefende, leerde hij op eene zeer eigenaardige wijze Russisch. Hij had zich eene Russische vertaling van den Télémaque van Fénélon verschaft, leerde ze zonder eenige aanduiding van buiten en zegde elken avond het van buiten geleerde voor eenen armen Jood op, die wel geen Russisch verstond, maar tegen eene vergoeding van 5 franks per week de russische voordrachten geduldig aanhoorde.

Toen Schliemann zijne grootsche handelsoperaties begon waarmeê hij een reusachtig vermogen verdiende, was zijne voornaamste zorg, zich door zijne begeestering voor Homerus en de Grieksche taal niet van zijne zaken te laten aftrekken. Daarom begon hij zijne studie van het Oud-grieksch eerst, toen hij zooveel verdiend had, dat hij zich geheel aan zijne geliefde wetenschap kon wijden.

En zoo kwam hij langzamerhand tot het denkbeeld de plaats uit te vorschen, waar Troja moest gestaan hebben en hare bouwvallen voor de geheele wereld bloot te leggen. In 1870 had hij te Hissarlik eene uitgraving ondernomen, welke als proef moest dienen en hem de overtuiging schonk, dat ontzaglijke aardmassa's moesten verplaatst worden, om de oudste volkplantingen bloot te leggen. Daartoe had hij het verlof der Turksche regeering noodig dat hij eerst in September 1871 verkreeg.

Onmiddellijk begaf hij zich met zijne jonge gemalin, in begeestering en krachtdadigheid hem gelijk, naar de Dardanellen, en voortaan bleef de lage heuvel van Hissarlik, welke zoowel aan den ijzigen Boreas als aan de verzengende stralen der zon was blootgesteld, de volstrekt niet benijdensweerdige verblijfplaats van Schliemann. Hij verliet haar slechts gedurende korter of langer tusschenpoozen om de hier gevonden schatten in veiligheid te brengen, of de hier verzamelde gegevens andere klassieke steden te baat te doen komen. Telkens keerde hij echter weer naar Hissarlik terug, en met het plan, in het voorjaar van 1891 de lang gezochte onderstad van Troja bloot te leggen, is hij uit het leven gescheiden.

In 1870, 71, 72, 73, 76, 77, 79, 82, 89, 90, heeft hij te Hissarlik vertoefd en opsporingen gedaan; deze reeks van jaren bewijst reeds, hoezeer Troja het middelpunt van zijne belangstelling en zijnen arbeid vormde. Zijne uitgravingen in Ithaka, Mycenae, Tyrus, Orchomenos, Marathon, Pylos, Sphakteria en Kythera zijn als het ware slechts verpoozingen van zijn reuzenarbeid bij Troja, al zijn ook zijne ontdekkingen te Mycenae en te Tyrus voor de

[pagina 101]
[p. 101]

geschiedenis der beschaving en der kunst van meer gewicht dan de Trojaansche.

De moderne strijd om Troja heeft veel langer geduurd dan die der oudheid. Het vorig jaar is hij beslecht. Het is nu onomstootelijk zeker, dat de bouwvallen door Schliemann bij Hissarlik ontdekt in hunne oudste gedaante eene weerbare burcht met muren, torens, en poorten, niet een vorstelijk huis en huizen waren; dat zij tot den vóór-Homerischen tijd opklimmen, en dat hunne ligging op eenen heuvel in de vlakte, in de nabijheid der zee en hiervan door eene rivier gescheiden, nauwkeurig aan het beeld beantwoord, dat wij ons uit de Illias van den heerscherszetel van Priamus vormen.

Het is ontwijfelbaar zeker dat Schliemann in den beginne zelf het meest het vertrouwen op zijne ontdekkingen aan het wankelen gebracht heeft. De koenheid waarmeê hij rondweg de Homerische namen op zijne ontdekkingen toepaste, de tot dusver bij wetenschappelijke vraagstukken ongebruikelijke wijze om de persorganen tot de verkondigers van zijne ontdekkingen te maken; het gebrek aan historische critiek en philologische vorming, die voor de verklaring van oude teksten onontbeerlijk zijn; de meedoogenlooze vernietiging van blootgelegde bouwvallen, wanneer deze hem beletten, tot in de oudste lagen door te dringen, dit alles was niet geëigend om hem het vertrouwen van ernstige en wetenschappelijke zoekers te verwerven. Bij Schliemann was de grens tusschen dichterlijke en geschiedkundige waarheid verward; wat hem trof en begeesterde, wat hem in verband met de verdichting als waar toescheen, gold bij hem als stellig waar.

Hoe dikwijls dit kinderlijk geloof hem ook op een dwaalspoor gevoerd heeft, ten slotte is het toch dit zelfde geloof geweest, dat hem tot zijne grootsche ondernemingen heeft begeesterd, en, trots alle ontberingen, ontgoochelingen en gevaren, de nooit verflauwende kracht geschonken heeft om te volharden. Het geloof verzet bergen: bij niemand misschien is dit woord zoozeer in eigenlijke beteekenis bewaarheid, als bij Hendrik Schliemann.

Wanneer men Schliemann den stichter van de wetenschap der ‘spade’ noemt, moet dit niet zoo opgevat worden, alsof hij de eerste geweest is, die het studeervertrek heeft verlaten om met de bijl en de spade de oplossing te vinden van bepaalde aardrijkskundige en geschiedkundige vraagstukken. Dit hebben vóór hem Engelschen in den Halicarnassus, Knydus en Ephese, en anderen in andere landstreken gedaan. Wel echter is hij de eerste geweest, die als privaat persoon voor zulke opzoekingen millioenen uitgegeven, en als leek eene verbazingwekkende bekwaamheid aan den dag heeft gelegd,

[pagina 102]
[p. 102]

om de voor uitgravingen geschikte plaatsen te vinden. Hierbij bezat hij een onvergelijkelijke standvastigheid in het ten uitvoer brengen van eenmaal opgevatte plannen, eene zeldzame werkzaamheid, die hem steeds naar nieuwe ondernemingen dreef, en ten slotte de merkweerdige fortuin, die hem reeds in zijne handelsoperaties op buitengewone wijze begunstigd had. Hieraan had hij het te danken, dat de grond, waar hij ook de spade zette, hem steeds schatten opleverde.

Schliemann ging uit om Troja te zoeken. Dat hij het gevonden heeft, zal hem een onvergankelijken roem waarborgen. Maar hij heeft meer gedaan. Hij heeft ons op Griekschen bodem eene weergaloos rijke beschavingswereld ontsloten, die ver over de liederen van Homerus heenreikt en hierin slechts eene flauwe afspiegeling heeft achtergelaten. Door Schliemann's ontdekkingen hebben wij een veel ruimer gezicht verkregen in de geschiedenis der Grieken, en vooral in die van de oude beschaafde volkeren in het oostelijk deel der Middellandsche zee. Op een groot tot dusver duister gebied der menschelijke geschiedenis, op de geschiedenis der Hellenen en hunne betrekkingen met naburige volkeren, werpen zijne ontdekkingen het eerste licht. Men ziet hieruit, dat zijne beteekenis zich ver uitstrekt over die van een Troja-ontdekker.

Nog veel mocht de wetenschap van dezen kloeken vorscher verwachten. Zoo waren zijne blikken reeds lang naar Creta, het oude Minos-eiland, gericht, om ook hier den sluier te lichten, dien tientallen van eeuwen over hare steden en graven uitgespreid hadden.

Geen wonder dus, dat zijn onverwacht overlijden in de wetenschappelijke wereld een smartelijken indruk heeft gemaakt en den grooten archxoloog eerbiedig de hulde gebracht wordt, waarop hij recht heeft.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken