Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21 (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.83 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21

(1891)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 273]
[p. 273]

Poëzie.

Mijmering...
(Pantoen).

I.
 
De blaaderen wuiven, ritslen zacht, -
 
Het haasje schuilt in 't jeugdig groen;
 
- En Venus rijst vol tooverpracht....
 
Aan bloem en blad geeft 't koeltje een zoen...
 
 
 
Het haasje schuilt in 't jeugdig groen,
 
De bloemenkelkjes vouwen toe;
 
- Aan bloem en blad geeft 't koeltje een zoen..
 
De vooglen zwijgen zingensmoe;
 
 
 
De bloemenkelkjes vouwen toe,
 
En heimlik ruischt de watervliet....
 
- De vooglen zwijgen zingensnoe;
 
De dag zinkt weg in 't duister Niet!
 
 
 
En heimlik ruischt de watervliet,
 
Droef dool ik door de velden heen....
 
- De dag zinkt weg in 't duister Niet....
 
'k Zoek immer troost - en vind er geen!
 
 
 
Droef dool ik door de velden heen,
 
Waar alles slaapt en rustig is....
 
- 'k Zoek immer troost - en vindt er geen...
 
Mijn ziel is vol van droefenis!
 
 
 
Waar alles slaapt en rustig is,
 
Daar vlei ik mij op 't grasfluweel....
 
- Mijn ziel is vol van droefenis, -
 
Mij zwelt de krop.... ik lijd - zooveel!
 
 
 
Daar vlei ik mij op 't grasfluweel,
 
Ik slaap niet in al is het nacht!
 
- Wij zwelt de krop... ik lijd - zooveel....
 
De blaadren wuiven, ritslen zacht!
 
 
 
Isidoor Albert.
[pagina 274]
[p. 274]

II.
Aan den dichter
Charles L. de Waele
te Sint-Helen. (Mich.) N.A.

 
Als Filomeel, in zoet gekweel,
 
Vol zingetoover 't lover
 
Bezielt geheel met zanggestreel,
 
Dat uit haar keel
 
Vloeit over; -
 
 
 
Blijft aangedaan de wandlaar staan,
 
En door de boomen stroomen
 
Hem tonen aan, die hem, voldaan,
 
In 't diep der laan
 
Doen droomen.
 
 
 
Zoo steeg 't geluid uw boezem uit,
 
En schreef uw veder 't neder;
 
Hoezeer mij stuit' uw lofgetuit,
 
Toch dankt mijn luit
 
U teeder!
 
 
 
't Mij aangeboôn zoet vriendschapsloon,
 
Dat moet aan 't leven geven
 
Zijn rijkste kroon, 't stelt U ten toon,
 
Ten dichtertroon
 
Verheven.
 
 
 
Den helm gelicht ten eedlen plicht!
 
Wat zijn de rampen? dampen!
 
Hoe 't al voor 't zicht der zonne zwicht,
 
Die ons verlicht
 
In 't kampen!
 
 
 
Voortaan zij 't lied ons zielsgebied,
 
En 't rijk der rede mede;
 
Wat heil vervliet', ons hart geniet'
 
In 't bangst verdriet
 
Nog vrede.
 
 
 
De poëzij, in 't noodgetij.
 
Moog' dus ons beiden leiden
 
Naar de overzij der woestenij,
 
Waar nimmer wij
 
Meer scheiden.
 
 
 
Gustaaf Rens.

1891.

[pagina 275]
[p. 275]

III.
Van Sinter-Klaas.

 
'k Droomde lang reeds treurig zacht,
 
Zoekend naar geluk en vrede.
 
'k Zweefde door de ruimte mede
 
Met de schimmen van den nacht,
 
Niet een enkle vriendenhand,
 
Die de mijne hartlijk drukte;
 
Niet een glimlach, die verrukte
 
'k Was door weemoed overmand.
 
 
 
Eensklaps werd het schittrend licht,
 
Ginds van uit den donkeren hemel,
 
Tusschen 't fonklend stargewemel,
 
Straalde minzaam een gezicht,
 
Eene vrouw, een blanke maagd,
 
Gansch van majesteit omgeven,
 
Waar geen vlekjen op mocht kleven,
 
Kwam daar lachend opgedaagd.
 
 
 
God, de maagd, die 'k min!.. 't Was zij.
 
Sinter Klaas, als goede vader,
 
Tilde ze op en bracht ze nader
 
In zijn armen aan mijn zij.
 
Dan, dan uren, uren lang,
 
Zonder kommer, blij van zinnen,
 
Was het kussen, eindloos minnen....
 
Sinter Klaas, mijn besten dank.
 
 
 
Al. VAN NESTE.

Kortrijk, 5n November 1890.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Isidoor Antoon Albert

  • Gustaaf Rens

  • Alfons Adolf van Neste


datums

  • 1891

  • 5 november 1890