Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21 (1891)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21
Afbeelding van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21Toon afbeelding van titelpagina van De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.83 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (1.34 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 21

(1891)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 485]
[p. 485]

Kroniek.

Koninklijke Vlaamsche akademie.

- De zitting van 19 Aug. werd door een aantal werkende en briefwisselende leden bijgewoond.

De bestuurder richtte een woord van welkom tot M. Coremans, wiens kiezing bij koninklijk besluit dezer dagen bekrachtigd was en die voor de eerste maal de zitting bijwoonde.

Hij zegde de innige overtuiging te hebben dat M. Coremans, door zijne letterkundige en taalgeleerdheid, op het onzijdig litterarisch terrein evenveel diensten zou bewijzen, als hij reeds op een ander terrein, op het staatkundige, aan de vlaamsche beweging bewezen had.

M. Coremans sprak een hartelijk woord van dank voor de benoeming tot werkend lid der Akademie; zijne plaats nemende, nam hij ook de verbintenis aan zijne beste pogingen aan het geleerde korps toe te wijden en tevens aan die vlaamsche beweging, welker rechtserkenning hij zich immer heeft ten doel gesteld. (Toejuiching.)

Het bestuur bericht dat de Minister van Binnenlandsche Zaken, gehoor gevende aan de zoo juiste opmerkingen van het bestuur, de geldmiddelen der Akademie gewijzigd en de Akademie ontslagen heeft van de toelage, op haar budjet te verleenen aan het Nederlandsch woordenboek, zonder echter die toelage weg te nemen.

Dr. Willems stelt voor, het bestuur dank te zeggen voor zijne bemoeiingen en tevens M. den Minister voor zijne doeltreffende maatregelen. (Toejuiching.)

De letterkundige wedstrijden van 1891 worden, tengevolge der veranderingen, toegebracht aan de wetten der Akademie bij koninklijk besluit, verschoven tot de plechtige zitting van 1892.

M. De Potter geeft verslag over de zitting der kommissie van bibliographie en geschiedenis; deze stelt voor de uitgaaf eener bibliographie van 1830 tot 1890.

De Academie stemt deze uitgaaf toe.

M. Gaillard, namens de kommissie van middeleeuwsche letterkunde, vraagt de uitgaaf van een fragment uit het leven van St-Wagnerius, diplomatisch uitgegeven, en gevolgd van een glossarium, door Dr. Guido Gezelle.

Een fragment van een ridderroman; een fragment van een dichtstuk uit de school van Boendael, en een uit het leven van de H. Cunera, bewerkt door Dr. Roersch en M. Stallaert.

De Akademie, na eene vrij lange bespreking, beslist deze uitgaven te ondernemen.

M. Coopman levert een belangrijk verslag over de miskenning van onze Vlaamsche schrijvers, bij de bewerking van het Nederladdsche woordenboek; de citaten in het werk zijn in geene verhouding met die uit Noord-Nederlandsche dichters en prozaschrijvers, en meer dan een woord wordt in die uitgaaf aangestipt, dat niet met de bediedenis, in het zuiden daaraan gegeven, overeenkomt.

[pagina 486]
[p. 486]

De commissie brengt overigens eene welverdlende hulde aan gemeld woordenboek.

Een ander verslag wordt door den laatsten verslaggever ter tafel gebracht over de werkzaamheden der kommissie van nieuwere letterkunde, en wel betrekkelijk de bewerking van een vakwoordenboek.

Die overgroote arbeid is geroepen om de meer en meer verloren gaande technieke woorden, in alle vakken van nijverheid, te doen herleven bij ons volk.

De kommissie zal de voorbereidende werkzaamheden, die tot het daarstellen van een algemeen woordenboek noodig zijn, benuttigen, door deze reeds dienstbaar te maken in het lager en middelbaar onderwijs.

Eene kommissie wordt benoemd, om de terminologie in de spraakleer te onderzoeken en deze aan het ministerie van onderwijs voor te dragen, ter aanneming in de scholen; zij bestaat uit Dr. Roersch, prof, Micheels en J. Bols.

Voor het sluiten der zitting roept de bestuurder de aandacht in op artikel 13 der wetten, welke voorschrijft dat de werkende en briefwisselende leden alle drie jaren een onuitgegeven werk zullen voordragen, dat, bij goedkeuring der Akademie, in de Mededeelingen wordt opgenomen,

Toestand van het Groot Nederlandsch Woordenboek.

Uit het merkwaardige verslag, door Mr. H.P.G. Quack, den zoo sympathieken als geleerden redenaar, in de tweede algemeene vergadering van het jongste Nederlandsch Kongres uitgebracht over den toestand van het groot Nederlandsch Woordenboek, nemen wij eenige gedeelten over, verzekerd dat ze onzen lezers welkom zullen zijn.

Men zal zich herinneren dat op het vorige Kongres (Amsterdam 1887), na het aanhooren van eene voordracht van prof. M. De Vries over het Woordenboek - laat ons maar zeggen over zijn woordenboek - door den heer E. Laurillard het voorstel werd gedaan eene Kommissie van Bijstand te benoemen, die den financieelen steun van regeering en publiek zou trachten te werven, ten einde prof. de Vries geheel te kunnen ontheffen van het geldelijk beheer voor die onderneming: de redactie zou zich voortaan zuiver en alleen met den wetenschappelijken arbeid hebben bezig te houden.

Die Kommissie kwam al spoedig tot stand. Op dit oogenblik bestaat zij uit de heeren H.P.G. Quack, voorzitter, A.C. Wertheim, ondervoorzitter penningmeester, E. Laurillard, secretaris, en J. ten Brink, P.G.H. Willems, Julius Obrie, Paul Fredericq, Max Rooses; J.A. Van Droogenbroeck, Dr. Schaepman, Pol de Mont en W.H. de Beaufort, de vier laatste wederzijdsch in veraanging der ontslapene leden; D. Delcroix, J. Alberdingk Thijm, Jan van Beers en H. de Veer.

Het bestuur dier kommissie zond, vertrouwelijk, aan enkele vermogende vrienden eenen omzendbrief, waarin hulp werd gevraagd ten voordeele van het Woordenboek, die schatkamer der Nederlandsche taal, waarin de ziel van onzen stam opgesloten is, - van het Woordenboek, dat in zijn frisschen, onuitputbaren en kwistigen rijkdom een bewijs is onzer oorspronkelijkheid als zelfstandige natie.

Op die uitnoodiging werd in Noord-Nederland goed ingeschreven. Zuid-Nederland liet zich niet onbetuigd, en weldra mocht men reeds vertrouwen hebben in de toekomst.

Het Nederlandsch Staatsbestuur verleent voor elke aflevering 1000 gulden,

[pagina 487]
[p. 487]

het Belgische 1000 frank, de uitgever 200 gulden. Daarenboven verleende de Belgische regeering nog aan extra-toelagen 2200 fr., en vermaakte het zich ontbindende genootschap Felix Meritis aan de kommissie van bijstand eene som van 6700 gulden.

Ook verkregen de redacteuren (thans, zooals onze lezers weten, 6 in getal, waaronder de heer Willem De Vreese, leerling der Hoogeschool van Gent,) een vast lokaal voor hunnen arbeid en het bergen hunner hulpbronnen, en wel eene groote kamer in het gebouw der Universiteitsbibliotheek te Leiden.

Sinds 1en Januari 1888 zijn acht afleveringen verschenen. Twee uitgebreide stevige boekdeelen - het 1e en het 4c deel - zijn volledig gereed.

Blijft de redactie voltallig, en verwezenlijkt zich dan de overigens zeer gegronde verwachting dat, na 1n September 1893, - als de laatst benoemde redacteuren, de heeren C.C. Uhlenbeck en W. De Vreese, onder leiding van dr. Kluyver, hunnen verbeteringstijd hebben volbracht - zezen afleveringen per jaar kunnen verschijnen, dan zal, bij de nu veranderde omstandigheden, voor de geheele voltooiing van het Woordenboek nog een groote 25 jaar noodig wezen. Het geheele werk, opgetrokken volgens de grondslagen door prof. M. De Vries - waarbij dus de historische hehandeling behouden blijft - zal waarschijnlijk 13 deelen beslaan.

Het inkas der Kommissie van Bijstand beliep op 1n Juli jl. ruim 9500 gulden.

De toestand is dus gunstig, en te recht mocht M.H.P. Quack eindigen met deze bemoedigende bewoordingen: ‘De boot kan thans de volle zes kiezen; de wind zwelt de zeilen; de Dietsche vlag waait van den mast; wij brengen ons eeresalut aan de maatschappij!’

Letter- en tooneelkunde. - Prijskampen.

- In den wedstrijd voor Tooneelletterkunde, door de Morgenster van Brussel uitgeschreven, werd de Heer Nester de Tière bekroond met zijn drama Een Spiegel.

- Van Prof. Jan ten Brink van Leiden is de derde (merkelijk verbeterde) druk van zijne Kleine Geschiedenis der Nederlandsche letteren verschenen

Dit boek van 300 blz. kost 4 fr. en is een echt vertrouwbare gids.

- Van Jonathan (Dr. J, P. Hasebroek) 's Waarheid en Droomen is dezer dagen de achtste druk verschenen, vermeerderd met een naschrift, behelzende: Losse Bladen uit de Geschiedenis van het Boek.

- Het Taalverbond zal dit jaar weer een paar boeken aan zijne leden kunnen zenden.

- M. Lod. Smits, wiens eerste werk Uit het Leven in ons tijdschrift beoordeeld werd, maakt een nieuwen bundel novellen voor de pers gereed.

- De Heer Dr. Am. De Vos (Wazenaar) zal wefdra een nieuw boek uitgeven, getiteld Een officier geworgd in 't Belgisch leger. Het boek zal, zegt de schrijver, een toonbeeld zijn van wat voor duizenden belang heeft; van wat aan honderden, officieren vooral, voorviel, voorvalt, zal of kan voorvallen; eene veroordeeling van een bestanddeel - eene pest - van onze bureelwereld. Het moge toestanden schetsen van soms dwergachtigen aard, en persoonlijke feiten aanhalen, - une injustice faite à un est une menace faite à tous, en ‘de vuile rommelhoek van het schijnbaar zoo schitterend militarisme moet, al is 't met nog zulke ruige bezems,

[pagina 488]
[p. 488]

gereinigd worden.’ De schrijver is dankbaar voor zijn ontslag als krijgsdokter, - ‘eene verlossing na langdurig tergend geplaag en gestadigen dwang’: zijn boek zal dus niet zijn eene verwijfde klacht, maar eene onverschrokken aanklacht.

Het zal twee deelen behelzen: I. Onder dienst. II. Buiten dienst.

Hier volgen de titels der hoofdstukken van het 1e deel: Verklikkerij. Kleine grootheid. Groote kleinheid. Kolonels. Naar het 1e linie. Teleurgesteld. Ziekverlof. Inspectiën. Afgestraft. In onwerkdadigen dienst.

Beeldende kunsten.

- De Antwerpsche kunstacademie heeft eenige benoemingen gedaan. In plaats van wijlen den historieschilder Verlat werd de bekende Belgische schilder en afgevaardigde Slingeneyer als voorziiter gekozen. Tot werkende leden in het buitenland werden benoemd: Gérom (Parijs), professor v. Angeli (Weenen), de etser Jacobi (Weenen), de schilders Munckaczy en v. Lenbach en de directeur van de kunstakademie te Petersburg Mackowsky. Tot eereleden werden benoemd: de Minister van Schoone Kunsten De Burlet, dr. Snieders (Antwerpen), de directeur van het Berlijnsche museum van schilderijen Bode, de directeur van het Dresdener etskabinet Lehr, en de directeur van het Haagsche Mauritshuis Dr. A. Bredius.

Toonkunde.

- Prijs van Rome. - De Jury heeft als volgt uitspraak gedaan:

1e prijs, aan den heer Paul Lebrun, van Gent, met 4 stemmen tegen 3.
1e tweede prijs, aan den heer Smulders, van Maastricht met 5 stemmen; 2 voor den eersten prijs.
2e tweede prijs, aan den heer Lekeu, van Verviers, met 5 stemmen tegen 2, gegeven aan den heer Van der Meulen.

De heer Lekeu weigert zijnen prijs te ontvangen.

Eervolle melding aan den heer Jozef Van der Meulen, van Gent.

Sterfgeval.

- Johannes Bosboom, kunstschilder, echtgenoot van wijlen de beroemde schrijfster Mev. Bosboom-Toussaint, is den 14 September laatstleden overleden.

Hij werd den 18 Februari 1817 geboren. In 1851 huwde hij mej. Toussaint.

Tal van onderscheidingen vielen hem zoowel in het vaderland als in het buitenland ten deel.

In 1845 de Gouden Medalie, op de Driej. tentoonst. te Brussel; 1849 Ridder v. de Eikenkroon; 1850 Lid der 4de klas van het Kon. Ned. Instituut van wetenschappen, letteren en schoone kunsten, (opgeheven 1851); 1852 Lid van verdienste der Academie voor beeldende kunsten en techn. wetenschappen te Rotterdam; 1855 3de medalie wereldtentoonstelling te Parijs; 1856 Ridder der Leopoldsorde (Tentoonstelling te Gent); 1870 Membre agrégé de l'Académie Royale des Beaux-Arts à Anvers; Ridder Franz Joseph-Orde (Wereldtentoonstelling te Weenen.)

Nieuwe Uitgaven.

Nederlandsch Liederboek, uitgegeven door het Willemsfonds. 1e deel: vaderlandsche en plaatselijke liederen. In 8o 180 bladz. Gent, J. Vuylsteke.

Jaarboek van het Willemsfonds. Verslagen voor het bestuurjaar 1890. Blz. I-LXIV en I-144. Gent, J. Vuylsteke.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken