De volmaakte Hollandsche keuken-meid
(1752)–anoniem Volmaakte Hollandsche keuken-meid, DeVIII. Hoofdstuk.
| |
[p. 100]origineel
| |
schandelyk, indien men verzogt word iets voor te snyden, en men antwoorden moet, ik versta het my niet; of dat hy, dit onderneemende, zo onzienlyk, verkeerd en morssig daar mede te werk gaat, dat men 'er misselyk van word, gelyk maar al te dikmaals by ons geschied; en nog schandelyker is het indien een Gast Heer dit zelf moet bekennen; want het geeft te kennen, dat hy niet bequaam is om zyne Vrienden te dienen, maar dat Hy Hen genodigt heeft om de mede-gasten zo wel als den Gast-Heer te dienen, wyl hy een der Gasten moet verzoeken om voor te snyden. Om deeze Kunst wel te oeffenen, moet men acht op de volgende Algemeene Regelen geeven. 1. De voorsnyder moet voor alles zorg dragen, dat zyne handen wel schoon gewasschen, en de nagels kort gesneden en gereinigt zyn; want schoon men met zyne handen, de spyze zelden of nooit moet aanraaken, zo is de zindelykheid nootzaaklyk in dit geval. 2. Indien de Voorsnyder geen puntig, scherp mes, nog scherpe vork heeft, zo staat het hem vry daarom te verzoeken, dewyl hy dit verzoek anders niet volbrengen kan, gelyk het betaamd. 3. Hy moet een schoon Tafel-bord eischen, en zetten dat voor hem, aan de linker-zyde, neder, om het Mes, de Vork en lepel, die hy tot Voorsnyden gebruikt, daar op tusschen beiden neder te leggen. 4. Indien men by geval zyne handen nat maakt, zo moet men om geen half vuyl servet of doekje vraagen om die daar aan af te veegen, onder voorgeven dat men te zindelyk is om dit aan het schoone servet te doen; want dit is geen beleeftheid of Compliment, maar een pasquil op de malle zindelykheid | |
[p. 101]origineel
| |
van de Vrouw des Huisgezin; want aan een vuil servet maakt men zyne handen veeltyds morssiger dan die te vooren waaren, het geen een walging in de Gasten verwekt. 5. De Voorsnyder moet over eind staan, en in de schootel Voorsnyden, dewyl men dit al zittende ze wel niet kan doen; en men zig willig en yverig moet toonen om zynen Vrienden te dienen. 6. De Voorsnyder moet ongedekt zyn, en is het te koud daar toe, en zyn de andere Gasten gedekt, of dat zyn lichaams gezondheid dit niet toelaat, zo maakt hy daar een kort Compliment over; maar eer hy aan het Voordienen gaat, zo buygt hy zig voor de Gasten, en dient dan voor zonder verder eenig Compliment te maaken. 7. Indien het gezelschap groot is, en de Gast-Heer, of iemant der Gasten, daar toe verzogt, begonnen heeft met voorsnyden; zo moeten andere Heeren aanstonds hunnen dienst aanbieden om den Heer Voorsnyder te helpen; want indien een der Heeren alleen moet Voorsnyden en Voordienen, zo word hy een slaaf, en heeft geen tyd om iets met smaak te nuttigen, het geen tegens de beleeftheid stryd om zulks toe te laaten. 8. Wort iemant verzogt iets voor te snyden het geen voor hem staat, zo moet hy zulks aanstonds doen, zonder te zeggen ik versta het my niet, want dat is zo veel als of hy bekenden, men heeft my geen goede opvoeding gegeeven. 9. Als alle de aanzittende personen gedient zyn, zo mag de Voorsnyder zig zelf bedienen, nemende van het geen in de schotel is overig gebleven, hebbende hy de lekkerste beetjes overgegeeven, zonder | |
[p. 102]origineel
| |
iets van het beste voor zig te bewaaren, en dan gaat hy gerust zitten eeten. 10. Indien een der Gasten de Voorsnyder om nog iets verzoekt, zo moet hy aanstonds opstaan om aan zyn verzoek te voldoen: dan verzoekt hy om een Tafelbord, Mes en Vork, van de geenen dien hy zal dienen; en zyn die gebruikt, zo geeft hy het aan de Knegt of Meid die de Tafel bediend; en vordert een schoon Bord, Mes, Vork of Lepel in de plaats, want nooit mag hy met zyn Mes, Vork of Lepel, daar hy mede gegeeten heeft, het geen hy voordient, aanraken. | |
2. Van de leden der Vogelen.Men moet de leden der Vogelen wel verstaan en kennen, zal men naa
behooren Voorsnyden; dezelve zyn voorgesteld, Plaat I,
Figuur I, en worden alhier en in de volgende plaaten aldus genaamt: | |
[p. 103]origineel
| |
18.
Het bovenste van de Maag. | |
3. Ontlediging van een gebraden Hoen, op de Vork.
| |
[p. 104]origineel
| |
7. Maakt
dan de snede van de linker-zyde om de linker bout half los te snyden. Eindelyk stoot men de Ribben aan tween; eerst aan de regter en dan aan de linker-zyde; en men laat de Romp in de schotel leggen zonder die voor te dienen. | |
4. Op een andere wyze, indien het kleine Hoenders of zeer
jonge Kiekens zyn.
| |
[p. 105]origineel
| |
zo dat het oxelbeen, de vleugel en spier aan malkanderen blyven, en dan laat men de Romp geheel, of verdeelt die in twee stukken. | |
5. Ontlediging van een gebraden Hoen zonder Vork,
| |
[p. 106]origineel
| |
12. Ligt dan het
spier met het borst-been daar aan onder de bril 'er af. Indien men op de Vork ontleed, zo vallen de stukken door een. Dog ontleed men zonder Vork, zo moet ieder stuk dat men afsnyd, rontom de rand van de schotel in order geplaatst worden, de vleugels en bouten over malkanderen, en de andere stukken tusschen beiden. | |
6. Voordienen van een Hoen, na rato van de beste stukken.1. Het geen ter zyde van de stuit afgespleten is, met iets van het
spier. | |
7. Ontlediging van een Kappoen, zo met als zonder de Vork. Zie Plaat I. Fig. 3.1. Snyd een kruissnede door den hals van No. 1. tot 18. | |
[p. 107]origineel
| |
3. Snyd de
linker-bout half wegen af. | |
[p. 108]origineel
| |
8. Voordienen van een Kapoen en wat de beste stukken zyn.1. De eene vleugel met de zystukken van de stuit. | |
9. Ontlediging van een Kalkoen, op of met de Vork. Zie I plaat Fig. 4.Een Kalkoen indien hy jong en klein is ontleed men altoos op de Vork; dog indien dezelve groot is, zo ontleed men ze met vork en mes in de schotel, en men doet aldus: 1. Men hakt hem den hals af. | |
[p. 109]origineel
| |
11. Ook het vleeschzigste
van de regter bout. | |
[p. 110]origineel
| |
31. Splyt de Ribben in tween. Indien de Kalkoen groot is, en men vermoed dat 'er omtrent de helft van zal overblyven, zo ontleed men alleen de eene zyde, en laat de andere helft in de schotel leggen, is veel ordentelyker, dan de geheele schotel met stukken en brokken te vervullen. | |
10. Voordiening van een Kalkoen, en wat de beste stukken zyn.1. De eene vleugel na den andere, en by ieder legt men wat
borstspier. | |
11. Ontlediging van een Entvogel op de vork. Zie Plaat I. Fig. 5.Neemt de Entvogel op de vork en keert de stuit naa de regter-hand,
en dan begint men aldus te snyden. | |
[p. 111]origineel
| |
8. En geheel af door een tegen snede. | |
12. Voordiening van een Entvogel en wat de beste stukken zyn.1. De eene bout met een der zystukjes van de stuit. | |
13. Ontlediging van een Faisant op de Vork. Zie Plaat I. Fig. 6.1. Kapt de hals met een kap af. | |
[p. 112]origineel
| |
10. Aan de andere zyde. | |
14. Voordiening van een Faisant en wat de beste stukken zyn.1. De bouten, den een na den ander, met wat borst-spier. | |
15. Ontlediging van jonge kleine Duiven of Watersnippen in twee stukken. Zie Plaat I. Fig. 2.1. Geeft een snede (a) van het gewrigt der regter vleugel af,
schuins over, en door het borstbeen, getekent......... | |
[p. 113]origineel
| |
16. Op een andere wyze, die grooter zyn, in vier stukken. Zie Plaat, I. Fig. 7.1. Splyt de stuit op. | |
17. Ontlediging van Houtsnippen, Patryzen en heele jonge kiekens. Zie Plaat I. Fig 8.1. Geeft een snede van onder de regter bout af tot boven de linker
vleugel. | |
18. Klein gevogelten, hoe men dat ontleeden zal.Zo men Leeuwerikken, Vinken of diergelyk klein gevogelten heeft, zo dient men die ongesneden voor; of men steekt 'er eenige aan een lange vork, en men snyd die met een schuinse snede in twee stukken, gelyk wy van de jonge kleine Duiven No. 14. gezegt hebben, het geen men op al het klein gebeenten kan toepassen. | |
19. Ontlediging van een Haas in de schotel. Zie Plaat 2. Fig. I.In deeze Figuur word een Mes vertoond, om de Haas in twee deelen te scheiden; dit is geschied om | |
[p. 114]origineel
| |
aan te toonen, dat veele menschen
het onderste van een Haas alleen braaden, en het bovenste stooven; als mede dat
men een Haas aldus moet doorsnyden, indien men hem op de vork wil ontleden; en
dan steekt men 'er de vork van boven in; dog de wyze van voorsnyden is het
zelve, daarom spreeken wy van een geheele Haas, het zy die gebraden of in een
pastey gebakken is. | |
20. Voordienen van een Haas, en wat de beste stukken zyn.1. Eerst het eene been en dan het ander. | |
[p. 115]origineel
| |
21. Ontlediging van een Gans. Zie Plaat 2. Fig. 2.1. Indien de Gans gevuld is, zo snyd de stuit open en haalt 'er
het vulsel uit met een lepel. | |
[p. 116]origineel
| |
22. Voordienen van een Gans, en wat de beste stukken zyn.1. De vleugels met het eerste lid der pooten. | |
23. Ontlediging van een Konyn.1. Snyd het Konyn midden door, ter plaatze daar het Mes in de
Haas, in de 2de Plaat Fig. I. verbeeld staat: Eerst van het voorste
deel. | |
24. Op een andere wyze.Zomminge menschen snyden het Konyn niet midden door, maar draaijen het de kop af, en snyden dan gelyk wy gezegt hebben. | |
[p. 117]origineel
| |
25. Voordienen van een Konyn: en wat de beste stukken zyn.1. De twee achterbouten. | |
26. Ontlediging van een Speenvarken. Zie Plaat 2. Fig. 3.Zet het Speenvarken met het hoofd na de linker zyde. | |
[p. 118]origineel
| |
Dewyl het zwoort gebraden zynde zeer hard is, en men het niet mag schenden, zo prikt men zulks eerst met het Mes daar men snyden wil, dan heeft het geen zwarigheid: Ook moet men nooit geen Speenvarken braden, dan het geen nog zuigt, dog bequaam is om gespeent te worden; want zo het eenige daagen reets niet meer gezogen heeft, dan zal het zwoord, het vleesch, los laten, dat niet cierlyk staat. | |
27. Voordienen van een Speenvarken; en wat de beste stukken zyn.1. Het vleesch van den hals, en 't geen by de agterste voeten
zit. | |
28. Ontlediging van een wild Zwyns-Hoofd.1. Het zwoord van de regter wang schild men 'er af, en men laat
het van onderen vast, zo dat het aan de zyde blyft leggen. | |
[p. 119]origineel
| |
29. Voordienen van een wild zwyns Hoofd; en wat de beste stukken zyn.1. De stukjes van den hals. | |
30. Ontlediging van een Kalfs-kop.1. Steekt de vork van agteren in de kop, en snyd een kruis over
het voorhoofd, en ligt 'er het vel af. | |
[p. 120]origineel
| |
de vork, en men wringt zo alles aan stukkent, en de beenen daar uit genomen, en op het bord by de andere geplaast zynde, laat men die weg neemen. | |
31. Voordienen van een Kalfs-kop, en wat de beste stukken zyn.1. De Harssens. | |
32. Ontlediging van een Lams-voorboutje.Steekt de vork by de bout in, en dan begint men aldus. | |
[p. 121]origineel
| |
33. Voordienen van een Lams-voorboutje, en wat de beste stukken zyn.1. De Ribbetjes. | |
34. Ontlediging van een Lams-achterboutje.Keert het boutje met het lid onder, en steekt de Vork in het
dikste vleesch. | |
35. Voordienen van een Lams-achterboutje, en wat de beste stukken zyn.1. Die stukjes welke het gepast met vet doorregen zyn, acht men de
besten. | |
36. Ontlediging van een Schapen voorbout, of uitgesneden schouder van een Schaap.Keert de bout met het lid onder, en steekt de vork in 't dikste
vleesch; en draait hem dan om met de vork na beneden of over dwarsch. | |
[p. 122]origineel
| |
2. Maakt dan een halve ronde snede over langs dat 'er die
dwars-sneden uitvallen. | |
37. Op een andere wyze, indien 'er Ribben aan zyn.Als 'er de ribben aan zyn, zo snyd men dezelve eerst na malkanderen af, en dan snyd men de bout gelyk gezegt is; dog anderen ligten 'er eerst het schouwder-blad uit, en snyden dan de Ribben met het vleesch na malkanderen af, dat zindelyker is, maar daar behoord veel behendigheid toe, om het vleesch niet te schenden. | |
38. Voordienen van een Schapen-voorbout; en wat de beste stukken zyn.1. 2. 3. 4. &c. De snede aldus getekend houd men voor de beste; maar 6. windt het, indien de bout zeer vet is, en anders niet. | |
[p. 123]origineel
| |
39. Ontlediging van een Schaapen-achterbout.Steekt hier uw vork niet by de bout, maar van achteren in, en Dog wil men dit zonder vork ontleden, zo laat men 'er de schinkel aan vast blyven tot het laaste toe, om het boutje daar by vast te houden; en dan kan men het byna zo zindelyk doen, als met een vork. | |
40. Voordienen van een Schapen achterbout, en wat de beste stukken zyn.Het vleesch daar de vork in steekt wort in 't gemeen eerst gepresenteert, ten waare het te vet was, dan hout men meer van het vleesch dat aan het been zit; voor het overige is 'er weinig onderscheidt in. | |
41. Ontlediging van een Kalfs-borst.1. Snyd men 'er het voorste lipje af. | |
[p. 124]origineel
| |
3. Dan snyd
men het buitenste vleesch van de Ribben af. | |
42. Voordienen van een Kalfs-borst, en wat de beste stukken zyn.1. De stukjes daar het krokebeen in is. | |
43. Ontlediging van een Harte of Rhee-bout.1. Snyd 'er de ruige loper af, en geeft ze van de Tafel. | |
44. Voordienen van een Rhee-bout en wat de beste stukken zyn.Alles is hier van by na even goed, daarom kiest men die stukken uit, welk het beste gebraaden zyn, als het lekkerste. | |
[p. 125]origineel
| |
45. Ontlediging van een Ham.Indien het zwoort los gemaakt is eer de Ham op de Tafel komt, zo
ligt men het zelve daar van af; anders snyd men door het zwoord heen: en men
steekt de vork boven het kruisje in het vleesch. | |
46. Voordienen van een Ham, en wat de beste stukken zyn.1. Die in 't midden uitgesneden zyn, behaalen den prys. | |
47. Ontlediging van een Kreeft. Zie 2 Plaat. Fig. 4.1. 2. Breekt de regter en linker schaar af; legt die een voor een
op uw hand, die wat hol houdende, en slaat die met de rug van het mes
open. | |
[p. 126]origineel
| |
48. Op een andere wyze. Volgens 2 Plaat. Fig. 4.1. 2. 3. 6. 7. verder niet, doet men als boven gezegt is. | |
49. Ontlediging van gebraden Karper, groote Baars, Braassem, &.c.1. Snyd de rug op, en ligt met de punt van 't mes en de vork, de
ruggegraad 'er uit zonder de Vis te schenden, en legt het dan weer op een. De stukjes digst aan 't hooft zyn de beste van allerlye Visschen. | |
50. Ontlediging van een Snoek.Legt de kop van de Snoek na uw linkerhand, met de buik na u toe,
en | |
[p. 127]origineel
| |
7. Legt de Vis van
malkander, en strooit tusschen beide een weinigje peper en zout, en giet 'er
wat limoen-sap binnen in, en legt ze weer toe. | |
De kunst.
| |
[p. 128]origineel
| |
rond zyn, dan doet men best, in plaats van spitse punten, halve maantjes op dezelve wyze te maaken. | |
52. Op wat wyze men de Tafellakens vouwt.Op de een en andere wyze handelt men met de Tafellakens, die men in vieren, achten, of zestienen vouwt; en alle de vouwen op dezelve wyze knypende, maakt cierlyke Figuuren, als men het open legt om de Tafel daar mede te dekken; dog het cierlykst is, dat men in 't midden van het Tafellaken een groote Roos maakt met ronde kneepen als halve maantjes, dog op de andere vouwen, voor al aan de hoeken, maakt men puntige knepen, als een Visgraat. | |
53. Op wat wyze de Servetten der Gasten gemeenlyk gevouwen worden.Schoon men wel en veeltyds gewoon is, Haantjes, Hennetjes, Pelikanen, en andere figuuren daar veel moeiten aan vast is, voor een Bruidegom en Bruid te vouwen, zo doet men zulks nooit voor de overige Gasten, maar dan vouwt men derzelver servetten op de volgende wyze. 1. De gemeenste wyze is, dat men een Frans stuivers brood op het Tafelbord legt, daar men dan het servet met een spitse kant naa boven toe over heen zet, daar geen kunst toe nodig is. 2. De twede wyze daar meer moeite aan vast is, geschied volgens Plaat 2. Fig. 8, en word aldus gevouwen: Spreidt uw servet geheel uit op een schoone tafel, vouwt het zo dat het regt vierkant blyft, op deeze wyze. | |
[p. 129]origineel
| |
Vouwt 'er dan een kruis in a, b, c, d. Neemt dan de hoek e. en vouwt ze na g. zo dat het punt e, tegen het midden van de vouw of boven verbeelde streep g, aankomt. Neemt dan de hoek h, en vouwt ze na i, zo dat het punt e. tegen het midden van de vouw of boven verbeelde streep i, aankomt, zo bekomt gy boven een punt a. Vouwt dan het punt a, tegens b, het middelste van de onderste linie dan is het Servet half toegeslagen. Neemt dan de hoek c, en vouwt die agter om tegens k. Neemt dan de hoek d, en vouwt die agter om tegens m, zo bekomt gy een vierkante ruit n,n,n, b. want de middelste n, moet men zig verbeelden dat in het middelpunt van het kruys staat, het geen alhier niet netter heeft konnen verbeeld worden, en de aan wederzyden van onderen uitstekende hoeken o, o, vouwt men mede agter om, gelyk in deeze Figuur verbeeld staat; als het servet aldus gevouwen is zo zet men het in de pars niet alleen op dat het servet vlak op het bord zoude leggen, maar ook op dat de vouwen daar zeer scherp in zouden staan, het geen cierlyk is. 3. De derde wyze geschied volgens Plaat 2. Fig. 9. en word aldus gevouwen. Vouwt uw servet in een net vierkant op deeze wyze: | |
[p. 130]origineel
| |
Vouwt dan dit vierkante servet op deeze wyze. Maakt een vouw in het midden a, b. Maakt vervolgens over dwars drie vouwen, als 1ste c, d, 2de e, g. 3de h, i. Neemt als dan de hoek k. en vouwt ze agter om tegens m. Neemt dan de hoek l, en vouwt ze ook agter om tegens m, zo bekomt gy een scherpe punt in a. Neemt dan die scherpe punt a, en vouwt die van vooren om tegens m. zo bekomt gy twee nieuwe hoeken o, en p. Neemt vervolgens de hoek p, en vouwt ze tegens q; en de hoek o, tegens r. Neemt dan de hoek s, en vouwt die agter om tegens g; en vouwt de hoek t, mede agter om tegens e. Neemt dan de twee hoeken e, en g, en vouwt die van onderen tegen malkanderen, zo dat 'er een scherpe punt in m, komt. Zet dit zo in de pars, en keert het servet anders om als gy het op 't Tafelbord legt, dan hebt gy de gezegde Figuur 9. 4. De vierde wyze geschied volgens Plaat 2. Fig. 10. en word aldus gevouwen. Vouwt uw servet in een net vierkant op deeze wyze: | |
[p. 131]origineel
| |
Maakt dan een kruisvouw over dwars in het midden, a, b, c, d. Neemt de hoek a, en vouwt ze tegens e. Neemt de hoek b, en vouwt ze tegens e. Neemt de hoek d, en vouwt ze tegens e, zo bekomt gy vier nieuwe hoeken g, h, i, k. Neemt de hoek g, en vouwt die agter om tegens e. Neemt de hoek h, en vouwt die agter om tegen e. Neemt de hoek i, en vouwt die agter om tegens e. Neemt de hoek k, en vouwt die agter om tegens e, dan bekomt gy de gezegde Figuur 10. en parst dit servet styf om vlak te leggen, is zeer cierlyk. 5. De vyfde wyze geschied volgens Plaat 2. Fig. 11. en word aldus gevouwen. Vouwt uw servet in een net vierkant op de bovenstaande wyze: | |
[p. 132]origineel
| |
Maakt dan een kruis-vouw over dwars in het midden a, b, c, d. Neemt de hoek d, en vouwt die agter om tegens e. Neemt de hoek c, en vouwt die agter om tegens e, zo bekomt gy vier nieuwe hoeken g, h, i, k. Neemt dan het punt a, en vouwt het van vooren tegens b. Neemt de twee punten a, b, die nu op malkanderen leggen, en vouwt die agter om tegens e. Neemt dan de hoek k, en vouwt die mede agter om tegens e. Neemt eindelyk de hoek i, en vouwt die ook agter om tegens e, dan bekomt gy de gezegde Figuur 11. Dit servet, aldus gevouwen zynde, parst men styf, en men laat het een nacht in de pars staan; en men zet het op zyn eind, met de punt na booven, op het Tafelbord gelyk zulks alhier verbeeld word. | |
[p. 133]origineel
| |
NB. Aangaande de verbeeldingen die wy hier, ten dienste der Leezers om zo veel klaarder te zyn ingevoegd hebben, zo moet men zig verbeelden dat de letters die rontomme of in het midden staan, altoos de hoeken of middelpunten der streepen aantoonen, het geen door den Drukker onmogelyk net verbeeld konde worden; dog indien men met een weinig oplettendheid, het zelve met een stuk papier probeerd, eer men zulks op de servetten in 't werk steld, zo zal het gemakkelyk genoeg vallen. | |
54. Op wat wyze de Servetten, in een Hennetje dat in een Mande zit, of in een Pelikaan gevouwen worden, het geen tot voorbeelden van allerhande diergelyke Figuuren dienen kan.1. Om hier omtrent wel te slagen zo moet men eerst de grondbeginzelen, volgens Fig. 5. Fig. 6. en Fig. 7. volgens het geen wy daar van gezegt hebben, de Servetten zo net weeten te vouwen dat de plooijen volmaakt in malkanderen passen. 2. Boven dien zo moet men de naald en draad hier omtrent te hulpe neemen, want zonder het zelve kan dit onmogelyk gedaan worden, gelyk men zeer ligtelyk kan begrypen. 3. Eindelyk moet men een goede aftekening van de figuur die men maaken wil voor zig hebben; en dan verder hier mede handelen gelyk wy nu zeggen zullen. 4. Als het servet volmaakt wel volgens de grondbeginzelen geplooyt is, en men by voorbeeld de Figuur 12 wil maaken, zo legt men het eene einde van dit gevouwen servet op zyn kant, met de puntige vouwtjes om hoog, in het ronde drie of vier hoog, | |
[p. 134]origineel
| |
trekt dan de vouwtjes wat wyd van malkanderen om een mandje of nesje te verbeelden, en naait het dan rontom wel vast, dat alles zo blyft staan. Neemt dan het overige en bind het te zaamen in 't midden van het mandje, en maakt van het eene einde de borst, hals en kop, en van 't ander einde de staart; aan het lyf en de borst haald men de plooijen uit, en naayd ze zo vast, maar na de staart toe moet men die hoe langer hoe vaster in een naaijen. Zo ook aan den hals; en eindelyk neemt men de eene hoek daar men de kop en bek van maakt, alles zeer wel vast hegtende, dat het niet los komt te gaan. 5. Wil men de Figuur 13. maaken, zo maakt van de eene zyde van het Servet trapjes vier a vyf hoogte, dog buigt het Servet zodanig dat gy de vier hoeken boven aan blyft behouden. De hoeken van die zyde daar de trapjes van gemaakt zyn, als de kortste zynde, gebruikt men tot de vleugels, die wyd uit haalende, en van onderen als een waaijer in naaijende; van het ander einde maakt men de staart, die mede aan het eind lang en breed uithaalende, en van boven tegen het lyf innaajende. Maakt dan van het ander einde de hals en kop, dog de hals moet men om een Pelikaan te maaken wat rond naaijen; en de bek moet men met de naald en draad formeeren gelyk het gezegt is. Wat nu de verbeelde straalen bloed, die als uit zyn borst komen om zyne jongen te voeden aangaan, hier toe neemt men eenige draaden rode zyde, die men aan de borst hegt, en langs de trapjes na beneeden hangen. 6. Op deeze wyze kan men allerhande Figuuren van een, volgens onze gelegde gronden, gevouwt servet maaken, mits men een goede figuur van het geen men maaken wil voor zig heeft leggen; want | |
[p. 135]origineel
| |
alles moet met de naald en draad daar na gefatsoeneerd worden. Dog laat men dit alles zo breedvoerig verhandelen als men wil, het kan niet klaarder onderwezen worden, dan wy dit gedaan hebben; en niemant moet denken dat hy dit aanstonds goed zal doen, want daar behoord een nette behandeling en veelvuldige Oeffening toe, die door het doen en de ondervinding moet verkregen worden; en het is genoeg dat wy de gronden, volgens dewelke men deeze handeling verkrygen kan, klaar hebben aangetoond, en meerder kan men van ons in dit geval niet vorderen; en onzen wensch is dat zy die dit begeerig zyn te doen, daar wel in slaagen en veel vermaak in scheppen mogen, als zynde een zoet tyd verdryf, daar men by voorvallende gelegentheden gebruik van kan maaken. --- |
|